Fatima Bali wil vreemdelingen die in België komen wonen in een taalbad onderdompelen. Verplicht.

De periode van de regeringsvorming is er een van eisenpakketten, verlanglijstjes en hele of halve ultimatums. Sommige pressiegroepen en belangenorganisaties halen routineus hun klassieke verzuchtingen weer boven, andere spelen sneller in op de noden van de dag. Hier en daar duikt zelfs een origineel standpunt op. Zoals in de open brief van het Antwerpse gemeenteraadslid Fatima Bali (Agalev) aan Guy Verhofstadt (VLD), die toen nog formateur was.

Bali pleit er namelijk onomwonden voor om nieuwkomers in België te verplichten een aantal cursussen te volgen. Het Antwerpse PINA (Project Integratie Nieuwkomers Antwerpen), dat zelf leentjebuur speelde in Rotterdam, kan daartoe als voorbeeld dienen. Nieuwkomers krijgen dankzij PINA een taalbad. Ze volgen een cursus maatschappelijke oriëntatie en laten zich, desnoods met een bijkomende beroepsopleiding, naar de arbeidsmarkt begeleiden.

Bali vindt PINA verdienstelijk. Alleen jammer dat nieuwkomers niet verplicht worden op het aanbod in te gaan. Vooral vrouwen zijn daarvan het slachtoffer. “Uit de praktijk blijkt dat vooral mannen zich aanbieden op de cursussen van de overheid”, zegt de Antwerpse van Marokkaanse afkomst.

Bali vindt de “verplichte” inburgering helemaal niet zo’n negatief begrip – vooral de gesubsidieerde zachte sector huivert doorgaans van dat soort verplichtingen. “De verplichting is een positieve zaak”, meent Bali. “Alleen het verplicht karakter van een soort inburgeringscontract zou de bestaande uitsluiting van de vrouwen ongedaan maken. Zonder verplichting zullen vooral mannelijke nieuwkomers zich gaan scholen, onze taal leren en de bestaande sociale voordelen ontdekken. Op die manier sluiten we de vrouwen uit en met hen dus de helft van de nieuwkomers.”

Die vrouwen, vindt Bali, worden dus niet alleen door hun eigen mannen – echtgenoten, broers, ooms, zonen – gediscrimineerd. Ook onze maatschappij laat ze aan hun lot over. “Hun kinderen zullen wel onderricht krijgen, want voor hen geldt de leerplicht. Maar de moeders, tantes en oma’s blijven onmondig achter, zonder kennis van hun rechten en plichten in deze samenleving.”

Bali wil de verplichte inburgering niet beperken tot de klassieke “migranten”: laaggeschoolden afkomstig uit een land van buiten de Europese Unie. Ze wil ook kaderleden van multinationals of eurocraten in een taalbad onderdompelen.

“Deze mensen zijn maatschappelijk niet achterop, maar ze weigeren doorgaans om Nederlands te leren. Ook voor deze groep is een inburgeringscontract absoluut verantwoord. Vanzelfsprekend is het lessenpakket voor een kandidaat-politiek vluchteling niet hetzelfde als dat voor een hooggeschoold kaderlid.” Kortom: Bali wil een verplichte inburgering zonder onderscheid naar afkomst, geslacht, leeftijd of vermogen.

BLOEMKOOL MET WITTE SAUS

Het Vlaams regeerakkoord van 8 juli heeft het uitdrukkelijk over de samenlevingsproblemen tussen autochtonen en allochtonen. “Nieuwkomers in onze samenleving en allochtonen die hier al een tijd verblijven, moeten optimaal deelnemen aan de samenleving. Dat vereist het leren van onze taal, het kennismaken met onze democratische waarden en integratie op de arbeidsmarkt.” De nieuwe Vlaamse regering vindt dat er “voldoende aanbod” moet zijn – nu overtreft de vraag naar lessen Nederlands ruim het (versnipperde) aanbod.

Het veelkleurige kabinet van minister-president Patrick Dewael (VLD-SP-Agalev en VU-ID) wil werk maken van de inburgering van de nieuwkomers en de allochtonen. “Er wordt een systeem van inburgering opgezet, met respect voor de eigenheid van de allochtone medeburgers. Het proces van inburgering wordt bevorderd via twee sporen: de individuele benadering via een inburgeringscontract en de dialoog en de ontmoeting via overleg en responsabilisering van de zelforganisaties. Op die manier gebeurt de inburgering met de medewerking van en met respect voor de allochtone gemeenschap in Vlaanderen. Het is aan de steden en gemeenten om deze inburgering mee op te zetten met financiële, logistieke en inhoudelijke hulp van de Vlaamse gemeenschap.” Zo staat het in het regeerakkoord.

De Antwerpse integratieambtenaar Filip Voets vindt deze tekst “vaag en contradictorisch”. Dat is logisch, want het is een compromis. VLD en VU drongen aan op inburgeringscontracten. Ze verwachten veel van de individuele trajecten, die de nieuwkomers sneller moeten helpen integreren. Agalev legt meer de nadruk op de rol van de zelforganisaties. Beide ideeën zijn in het regeerakkoord verwerkt. Of de inburgeringscontracten al dan niet verplicht zijn, is niet uitgemaakt.

De VU’ers Herman Lauwers en Johan Sauwens namen vorig jaar een parlementair initiatief aangaande de inburgering. Het voorstel ligt bij de Raad van State. Inhoudelijk sluit dat aan bij wat, bijvoorbeeld, nu al in Antwerpen gebeurt. Het is volgens de initiatiefnemers een “introductie op maat”, met een taalbad en een cursus maatschappelijke vaardigheden.

Nieuwkomers leren over gescheiden huisvuilophaling, de Belgische belastingen, de huurwet of de scheiding tussen kerk en staat. Na een inrijperiode van drie jaar zou, volgens dat voorstel, het inburgeringscontract verplicht zijn voor elke nieuwkomer. In Nederland maken die nieuwkomers zelf overigens geen punt van het verplichte karakter van de cursussen.

In Bilzen, waar Sauwens burgemeester is, bestaat dit systeem van opgelegde inburgering al. Met succes. Maar de Zuid-Limburgse gemeente is wel iets kleiner dan Antwerpen, Gent of zelfs Mechelen. Bijgevolg kloppen er minder nieuwkomers aan en zijn de financiële lasten ook gemakkelijker te dragen. Sinds de cursussen bestaan, daalt het aantal nieuwkomers ook. De inwijkende Nederlanders zijn vrijgesteld van de cursus. Zij weten bloemkool met witte saus te appreciëren en zijn dus al een heel eind op weg naar de integratie.

KORTEN OP DE STEUN

In haar brief pleit ook Bali voor een verplichte cursus. “Daar is wel wat voor te zeggen”, vindt Filip Voets. Maar de integratieambtenaar waarschuwt onmiddellijk: er moet boter bij de vis. “Voordat zo’n maatregel wordt genomen, moet het kostenplaatje bekend zijn. De overheid moet ook bereid zijn om het nodige geld op tafel te leggen.”

Voets bevestigt wat Bali zegt. “We ondervonden dat het zeer moeilijk was om vooral Marokkaanse vrouwen bij ons PINA-project te betrekken. Ze mogen dikwijls niet komen van hun man. Daarom namen we een vrouwelijke consulent-lesgeefster in dienst die pas sinds januari deze groep speciaal benadert. Voor een echte evaluatie is het dan ook nog te vroeg.”

De gewezen VRT-journalist twijfelt of iedereen die weigert op het aanbod in te gaan, ook moet worden gestraft. “Het gaat veelal om mensen die het niet breed hebben – anders moesten ze niet om steun komen vragen. Maar wat doen we met een zwangere vrouw die niet komt en wat met iemand die net een job heeft gevonden en op die manier een ander integratietraject bewandelt?”

Maar de cruciale vraag is of de Vlaamse overheid bereid is om voldoende middelen op tafel te leggen. Een derde van de nieuwkomers in Antwerpen volgt het uitgebreide aanbod van PINA dat openstaat voor mensen met moedertaal Turks, Marokkaans, Spaans, Engels, Frans en Russisch. “Als die andere twee derde ook komt, zal het cursusaanbod gevoelig moeten worden opgedreven”, weet Voets. “De verplichting voor nieuwkomers mag ook niet ten koste gaan van mensen die hier al langer verblijven. Als die nog langer moeten wachten voor een cursus Nederlandse taal, haken ze af.”

Hoe dan ook geldt de verplichting alleen voor buitenlanders die steun zoeken bij de overheid, zegt Voets. “Een Europeaan kan niet worden verplicht om Nederlands te leren. Hij kan zich vrij in de Unie bewegen. En hoe willen we een Marokkaanse zakenman die hier zijn bedrijf opricht, bestraffen? Nederland dreigt met een korting op de steun die de nieuwkomers ontvangen. Veel andere middelen zie ik niet om de mensen te verplichten.”

Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content