Volgende week woensdag wordt de Gouden Schoen uitgereikt. Wesley Sonck (24) is kandidaat om zichzelf op te volgen. Zijn grootste concurrent is Timmy Simons (26) van Club Brugge. Over hem zullen we het hebben.
Zelden is de nieuwe Franky Van der Elst zozeer de nieuwe Franky Van der Elst geweest als Timmy Simons. Zelfs de oude Franky Van der Elst was minder de nieuwe Franky Van der Elst. Ze worden beiden overigens horendul van die vergelijking, die tot in den treure wordt gemaakt. De enige die daarin niet meegaat, is Trond Sollied, de Noorse trainer van Club Brugge en in zijn rudimentaire Engels de meester van de triviale logica: ‘He cannot be the new Franky Van der Elst because he is Timmy Simons.’ Twee dingen nooit doen tegen een Noor: drinken en redeneren. En zeker niet de twee samen.
Trond Sollied was wel van bij de komst van Simons naar Brugge in de wolken over zijn nieuwe aanwinst. ‘Simons heeft geen limieten’, liet de coach noteren. Maar Sollied noemde Tjörven De Brul ooit de beste verdediger van België. Nadien begon die zoveel fouten te maken dat Sollied zelf hem uit de ploeg moest zetten, en door onnoemelijk veel pech met blessures is er van De Brul sindsdien niet veel sprake meer.
Timmy Simons is van Rillaar, een dorp in de schaduw van Aarschot dat in de sport bekend werd dankzij veelvoudig wereldkampioen veldrijden Roland Liboton. Timmy ging er op zijn negende zonder medeweten van zijn ouders bij FC Rillaar voetballen, zonder aansluitingskaart bovendien. Nadien ging hij, deze keer wel officieel, in Bekkevoort aan de slag in het liefhebbersverbond. Hij werd opgemerkt door scouts van FC Assent, in die jaren een bijzonder ambitieuze tweedeklasser met de vurige voorzitter Marcel Theunis aan het hoofd. FC Assent, dat nomen-est-omen-gewijs op de Mierenberg speelde, had geld maar geen stadion en geen toeschouwers. FC Diest had een stadion en toeschouwers maar geen geld. Dat leidde in 1988 tot de fusieclub KTH Diest. Voor wie graag alles weet: die KTH staat voor Koninklijke Tesamen Hogerop. Drie begrippen die onlangs uit het basisprogramma van de VLD zijn geschrapt.
Het is bij KTH Diest, in derde klasse, dat begin jaren negentig de eigenlijke carrière van Timmy Simons begon. Hij voetbalde er vanaf zijn zeventiende vijf jaar in de eerste ploeg. Samen met de huidige SK Lommel-spelers Marc Volders en Wim Van Diest. Simons combineerde het voetbal met een slopende dagtaak in een bedrijf dat ramen en deuren produceerde, en in het weekend kluste hij nog bij als kelner in een restaurant.
Ploegen uit tweede en eerste lieten toen al hun interesse voor hem blijken, maar onder impuls van vader Paul Simons werden ze allemaal netjes afgewezen. ‘Wie het bij Diest niet kan, moet het elders niet proberen’, stelde vader Simons en tegen die stelling hebben nog maar weinigen iets zinnigs kunnen inbrengen. Toen na een tijdje bleek dat Timmy het bij Diest wél kon, kwam SK Lommel aankloppen. Gaston Peeters, vandaag manager van Lommel, was in die jaren bestuurslid van Diest. Hij wist Simons te overhalen om de overstap te maken die hij net zelf had gemaakt. Ook Van Diest ging van Diest naar Lommel, en in feite deed ook trainer Lei Clijsters dat. Hij was namelijk eerst aan de Warande aangekondigd, maar kwam op zijn beurt op de Gestelsedijk terecht. Kim was toen nog maar een Kimmetje.
HASSELT-EINDHOVEN
Lommel is een enclave in het noorden van Limburg. Ter kennismaking lezen wij u voor uit de rubriek ‘Scouting’, de befaamde laatste bladzijde van Sport/Voetbal-Magazine: ‘ Stel: men wordt uitgestuurd om aan de Gestelsedijk een wedstrijd van SK Lommel te verslaan. Men rijdt vanuit Brussel via de autostrade Leuven-Lummen tot aan de afrit Houthalen-Helchteren. ôIk ben er”, denkt een dwaas de eerste keer dat hij Lommelwaarts reist. Ja, dag Jan. Een tweede verplaatsing begint, drie keer zo lang als de eerste. Het traject leidt over de weg van Hasselt naar Eindhoven. Na een eindeloze eeuwigheid door de donkerste donkerte te hebben gereden, meestal regent het en ziet men geen steek voor de ogen, kruist men een niet-geëlektrificeerde spoorlijn en bereikt men de ring rond Lommel. Het stadion ligt in vogelvlucht achthonderd meter verder.
ôIk ben er”, denkt opnieuw diezelfde dwaas van daarnet. Vergeet het. Thans begint een derde verplaatsing, nog langer dan de vorige twee samen. Men volgt namelijk de wegwijzers naar het stadion en wordt tot zijn verbijstering veertien kilometer rond geleid. Een grotere cirkel rondom Lommel beschrijven dan via het volgen van deze wegwijzers is onmogelijk. Op een gegeven moment betreedt men een stuk heide waarvan niet duidelijk is tot welk land het behoort: België, Nederland, Duitsland wellicht, of toch al Denemarken? Ter plaatse noemen ze het ‘de woestijn’, en de merkwaardige flora en fauna worden naar verluidt veroorzaakt door een vergevorderde cadmium- en zinkvergiftiging in de grond.
De al genoemde as Hasselt-Eindhoven is de meest waanzinnige weg van het land. Men vindt er een luxueuze villa naast een dubieuze schroothandel. Daarna een viswinkel, een megadancing, een kerk en een bordeel. Een flatgebouw, een supermarkt, een school, een steengroeve, een pretpark en een oude molen. Gevolgd door een pottenbakkerij, een bejaardentehuis, een verffabriek, een atoomcentrale en een showroom van Mitsubishi. Dan ligt er een mijnterril, een Chinees restaurant, een dubbele gezinswoning, een McDonald’s, een bushokje, een camping en een dure merkkledingzaak. Weer twee villa’s verder volgen een frituur, een groepspraktijk van Geneeskunde voor het Volk, een belastingkantoor, een kippenkwekerij, een museum…
Wij kunnen deze hele rubriek vullen met wat zich op de weg Hasselt-Eindhoven bevindt. Hét voorbeeld van onze geroemde Belgische ruimtelijke ordening. Op het laatste stuk naar Lommel, dat door het Zwarte Woud leidt, vliegen bij helder weer bokkenrijders door de lucht. Het enige wat nog ontbreekt is een tunnel, maar volgend jaar beginnen ze eraan: ze gaan de doortocht door Helchteren ondertunnelen! Vijf kilometer lang, twee verdiepingen diep. Duur van de werken: een jaar of dertig. Althans, dat vermoedt uw scout die in de tunnelbouw is opgegroeid. Hoe wij intussentijd in Lommel moeten geraken is ons niet meteen duidelijk. Wellicht langs Berlijn. Of per bok.’Einde citaat.
DOORBRAAK IN EERSTE
Lommel in zijn geheel is eigendom van de familie Vanvelthoven. Meer bepaald van Louis Vanvelthoven, de Peppone van de Noorderkempen. Elk stuk grond, elke boom of paal, elke plavuis zo nietig, behoort wel op een of andere manier tot het familiepatrimonium. En wordt er weer een hectare of veertig verkaveld, dan hoeft niemand in het kadaster naar de naam van de eigenaar te gaan zoeken. In een straatje achter het stadion van SK Lommel heeft Louis een nieuw huisje opgetrokken. Nu ja, huisje: het huis van de toekomst zeg maar. Ceausescu had het op het randje gevonden. Als er veel volk was op het voetbal gingen wij wel eens in dat straatje parkeren. Vroeger reden er bussen door. Naar het zwembad of de evenementenhal of wat daar ook mag liggen. Het heet De Soeverein, en sinds die er in de persoon van Louis daadwerkelijk woont: verboden voor bussen! Officieel verkeersbord. Nog goed dat er geen bord staat: ‘Privé domein.’ Dat zouden ze eigenlijk bij het binnenrijden van Lommel in de berm moeten zetten.
Dit alles, hoeft het gezegd, bij wijze van spreken en met hier en daar een lichte overdrijving. Straks stuurt hij nog een recht van antwoord. We zullen zeker niet zo ver gaan als Hugo Camps, die in een hommage aan Kim Clijsters Bree ‘het gat der gaten noemde’, alvorens zijn deskundige licht te laten schijnen over dat van Kim zelf, maar Lommel is toch ook iets aparts. En daar beleefde Timmy Simons dus zijn grote doorbraak. Elke week uitblinker in een ploeg die in Timmy’s tweede seizoen naar tweede klasse duikelde. Trainer was toen Jos Daerden, midden december vervangen door Harm van Veldhoven (anders geschreven, geen familie). Dat was in de competitie 1999-2000. Lommel won begin augustus de eerste match van het seizoen met 1-0 van Lokeren, en moest nadien tot half maart (!) wachten op zijn tweede zege. Uitgerekend dan nog in de Limburgse derby op Racing Genk. Tussendoor was het ook met 2-0 kansloos uit de Belgische beker gekegeld door toenmalige derdeklasser RAEC Mons.
En voor wie werkelijk alles wenst te weten: RAEC staat voor Royal Albert et Elisabeth Club, omdat koning Albert I en koningin Elisabeth indertijd het peter- en meterschap hebben aanvaard. Men moet in het Charles Tondreaustadion niet komen aandraven met lichtvoetige theorieën over confederalisme en ceremoniële monarchie. Nu l’Albert naar eerste klasse is gestegen, heeft PS-voorzitter Elio Di Rupo, de Peppone van Bergen, de club trouwens stevig in de hand genomen. Daar komt geen republikein meer binnen. De burgemeester wordt niet zonder reden Elio Di Rupo Di Calabria genoemd. Di Garage, willen flauwe grappenmakers daar wel eens aan toevoegen, omdat de Coburgs altijd een grote interesse voor gemotoriseerde voertuigen aan de dag hebben gelegd.
Lommel degradeerde dus naar tweede, waar het – nog steeds met trainer Harm van Veldhoven – prompt kampioen werd en opnieuw promoveerde, maar dat was zonder Timmy Simons. Die was al weggeplukt door Club Brugge, waar ze ondanks alle schimpscheuten op de fysieke en geestelijke leeftijd van de belangrijkste bestuursmensen nog altijd de fijnste neus voor Belgisch talent hebben. Spelers die gedurende twee drie seizoenen bij een kleinere club hun kunnen bewijzen, verhuizen nogal vaak naar Brugge, waar ze dan de kans krijgen om tot hun volle ontplooiing te komen. Stein Huysegems van Lierse zou wel eens de volgende in dat indrukwekkend lijstje kunnen worden. Club wist de transferprijs voor Simons bovendien fors te drukken, van 50 naar 20 miljoen frank. Ook in het afbieden moet niemand een West-Vlaming lessen leren. Brugge was nochtans niet de enige gegadigde. U weet dat de weg Hasselt-Eindhoven door Lommel voert, en dus was PSV al snel op de Gestelsedijk met een voorstel. Feyenoord, Aberdeen, Tottenham, Stuttgart, Hamburg… ze lieten allemaal een ballonnetje op, maar vader en zoon Simons vonden het veel te vroeg voor het buitenland. Een wijze beslissing.
NAAR HET HOOGSTE NIVEAU
Zowel voor Brugge als voor Simons werd het een gouden transfer, die al binnen enkele maanden uitmondde in een selectie voor de nationale ploeg. Merkwaardige parallel: ook Franky Van der Elst belandde op zijn 23ste bij Club, ook Franky’s team (RWDM) was net gedegradeerd, en ook Franky werd een paar maanden later Rode Duivel. Simons, nooit geselecteerd voor de nationale jeugdploegen, werd door Robert Waseige voor het eerst opgeroepen voor de WK-kwalificatie-interland tegen San Marino eind februari 2001. En wat dacht u? 10-1! De eerlijkheid gebiedt ons te vermelden dat Timmy niet van de bank kwam.
De eerste keer dat hij echt speelde, was in april 2001 in een oefenmatch in Tsjechië (1-1). Nadien bleef hij altijd in balans liggen met Yves Vanderhaeghe van Anderlecht, twee waardevolle pionnen voor dezelfde plaats, maar in de aanloop naar het WK in Japan kreeg Simons toch de voorkeur. En op het WK zelf startte hij in drie van de vier matchen, alleen tegen Rusland zat hij op de bank en kwam hij pas tien minuten voor het einde Gert Verheyen vervangen. Voor de nieuwe bondscoach Aimé Anthuenis is er geen twijfel mogelijk, maar hij stelt Simons wel in de laatste lijn op, zodat ook Vanderhaeghe zijn plaats behoudt.
Net als bij Van der Elst discussiëren de specialisten zich namelijk ook bij Simons suf over wat zijn beste positie op het veld is. Controlerende middenvelder of centraal achterin? Bij Franky werd die controverse extra voedsel toegediend door Jean-Marie Pfaff, die als doelman van de nationale ploeg van oordeel was dat zijn broer Danny de libero van de Rode Duivels moest worden. En dus pakte Jean-Marie uit met zijn historische oneliner: ‘Als Van der Elst de bal op de borst controleert valt zijn rugnummer eraf.’ Van der Elst is geen rancuneuze mens, maar wees ervan overtuigd dat hij Pfaff deze uitspraak nooit vergeven heeft.
Bij Simons hetzelfde liedje. Trond Sollied zet hem liefst op de achterste punt van de driehoek in het middenveld, maar bondscoach Robert Waseige en zijn opvolger Aimé Anthuenis trekken hem liever een rij achteruit. Bij Lommel stond hij zelfs een tijdlang rechtsback. En op elk van die plaatsen doet Simons het even goed. Hij is net als Van der Elst een sobere speler, hij mijdt spectaculaire nummertjes en valt meestal niet eens op. Maar hij recupereert zeer veel ballen en, het belangrijkste van al, hij verliest er weinig. En net dat onderscheidt een goed van een slecht voetbalteam: het goede lijdt minder balverlies. Het was ook de sterkte van Van der Elst: als hij de bal had, waren de anderen eventjes gerust. Achterin konden ze dan hun posities weer innemen en voorin mochten ze zich klaar maken voor de aanval. Mannen als Van der Elst en Simons zijn dan ook de schakel tussen verdediging en aanval.
KWALITEITEN TE OVER
Simons is misschien nog niet zo spelbepalend als Van der Elst in zijn topjaren, maar dat kan nog komen. Hij scoort wel vaker dan zijn illustere voorganger, vooral omdat hij de strafschoppen neemt en vanop de stip zelden faalt. Hij is ook weinig geblesseerd en pakt weinig kaarten. En dat hoewel hij op posities speelt waar gebrek aan respect voor het reglement tot aanbeveling strekt. Spelers van Anderlecht met vergelijkbare opdrachten als Glen De Boeck en Yves Vanderhaeghe kunnen al kleurenwhisten met alle kaarten die ze verzameld hebben. Hun fouten ziet een blinde een kwartier op voorhand aankomen, Simons is wat dat betreft veel slimmer.
Hij leest het spel goed, zegt elke trainer die om zijn mening wordt gevraagd. Hij is tweevoetig, kan goed koppen, heeft gestalte en kracht, een onuitputtelijke fysiek en een tomeloze inzet, en desondanks beschikt hij ook over snelheid en wendbaarheid. En hij is een ploegspeler, denkt en doet in functie van het geheel, doet het elftal draaien. Hij blijft negentig minuten geconcentreerd en legt op elke training dezelfde gedrevenheid aan de dag. Dat Club Brugge dit seizoen als een pletwals naar de titel opstoomt, is dankzij hem.
Kortom: Timmy Simons beschikt over kwaliteiten die al zelden samen in een volledig team te vinden zijn, laat staan bij één speler. Hij kan het ook goed uitleggen op radio en televisie, en heeft zeker geen dikke nek. Wist u dat hij bij Lommel een Mercedes van de club kon krijgen maar liever met zijn bestelwagentje bleef rondtoeren? In Oostende, waar hij nu woont, rijdt hij per fiets. En wist u dat hij lange tijd geen telefoon en geen gsm heeft gehad? En dat hij oude vrouwtjes over straat helpt? En jonge over de rooie?
Hier stoppe ik, zoals boerke Naas het treffend verwoordde, want hoe langer wij schrijven, hoe beter Simons wordt. Wij beginnen ons stilaan af te vragen of er in heel Europa wel iemand van zijn niveau rondloopt. ‘Hij moet de nieuwe libero van Real Madrid worden’, stelde ex-bondscoach Georges Leekens niet zo lang geleden. Als Timmy slim is, laat hij alle aanbiedingen uit het buitenland nog even voor wat ze zijn, dwingt hij bij Club een contractaanpassing en vooral een verzekering af die hem binnen de vijf jaar voor de rest van zijn leven financieel veilig stellen, en als hij dan zin heeft om eens van lucht te veranderen vertrekt hij in 2007, op zijn dertigste, om over de grens in een paar jaar tijd zijn fortuin te verveelvoudigen. Wat hij niet mag doen, is nu naar Schalke 04 gaan. Tenzij ze hem twee miljoen euro per jaar bieden natuurlijk. In dat geval mag niemand twijfelen.
Weet u wat Timmy niet kan? Zijn ploegmaats voor het oog van de camera’s met woord en gebaar uitschelden. Daarin is Wesley Sonck beter. Benieuwd wat de doorslag zal geven bij de Gouden Schoen.
Koen Meulenaere
De ideale schakel tussen verdediging en aanval.