ONTWERPLESSEN VAN DE NATUUR
De Britse architect Michael Pawlyn heeft een sterke affiniteit met de natuur. Zijn passie is biomimicry, een discipline die zich laat inspireren door de natuur om oplossingen voor menselijke problemen te vinden. Het Eden Project in Cornwall, waarvan Pawlyn de leiding had, is het bekendste voorbeeld van die aanpak. Het ontwerp van dit gigantische serrecomplex was gebaseerd op de vleugelstructuur van waterjuffers.
Nadat hij in 2007 het bekende architectenbureau Grimshaw had verlaten, focuste Pawlyn helemaal op duurzame projecten die hun inspiratie uit de natuur halen. Een van zijn doelen is om lineaire consumptiemodellen om te zetten in cycli, waarbij het afval gebruikt wordt om iets anders van brandstof te voorzien, naar het voorbeeld van de onderlinge samenhang van ecosystemen.
Een van zijn jongste uitdagingen is het terugdringen van de oprukkende woestijngrens door dorre gebieden te beplanten. Zijn Sahara Forestproject is een ambitieuze poging om hernieuwbare energie, voedsel en water te produceren met behulp van geconcentreerde zonne-energie en met zeewater gekoelde serres. Het voorlopige succes van het project heeft een stimulans gegeven aan haalbaarheidsstudies in Jordanië en Qatar.
Dit najaar publiceerde Pawlyn ook zijn eerste boek, Biomimicry in Architecture.
Waarom werd u aangetrokken door biomimicry?
Michael Pawlyn: Als tiener twijfelde ik tussen studies architectuur en biologie, maar uiteindelijk koos ik voor het eerste. Ik was toen redelijk politiek geëngageerd in milieukwesties, nadat een familielid me Blueprint for Survival van de Club van Rome had gegeven. Toen ik bij Grimshaw in dienst kwam om aan het Eden Project te werken, realiseerde ik me dat ik beide eindjes kon aaneenknopen in het nastreven van duurzame architectuur die haar inspiratie vindt in de natuur.
U zegt dat we de ecologische eeuw binnenstappen. Wat betekent dat precies?
Pawlyn: Zoals ik het zie, is het de eeuw waarin we de kennis en de technologie hebben, terwijl ook de dwang aanwezig is om tot een werkelijk duurzame levenswijze te komen in plaats van te streven naar oplossingen die simpelweg negatieve effecten afzwakken.
Wat zijn de interessantste voorbeelden van architectuur, afgezien van het Eden Project, die biomimicry als leidraad hebben?
Pawlyn: Pier Luigi Nervi’s Palazzetto dello Sport, een overdekte arena in Rome, is een meesterwerk van efficiëntie, geïnspireerd op reusachtige waterlelies uit het Amazonegebied. Veel van Nervi’s projecten wonnen in architectuurwedstrijden. Het geheim van zijn succes was zijn vermogen om met het meest kosteneffectieve ontwerp voor de dag te komen. Ik trek graag een parallel met het verfijningsproces in de evolutie: de combinatie van vernuft en biomimicry leidde tot een opmerkelijk efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen.
Het Eastgate Centre in Harare, Zimbabwe van Mick Pearce is gebaseerd op termietenheuvels. De architect slaagde er in deze tropische omgeving in om het voor de mensen binnen aangenaam te maken zonder airconditioning.
Welke soorten in de natuur boezemen u het meeste ontzag in?
Pawlyn : De neusvleugels van kamelen zijn wonderen van warmte-uitwisseling en waterrecuperatiesystemen. Wij bestuderen momenteel inktvisbot en vogelschedels om efficiëntere betonstructuren voor kantoorgebouwen te vinden. De ontbrandingskamer in het abdomen van de Bombardierkever mengt twee explosieve stoffen uit twee tanks met kleppen die in één seconde tweehonderd keer open en dicht gaan. Het systeem wordt bestudeerd om naaldvrije medische injecties, doeltreffender brandstofinjecties en effectievere brandblussers te ontwikkelen.
Niet alles in de natuur is onschadelijk. Welke soorten zou u liever niet nabootsen?
Pawlyn: Er zijn flink wat soorten die door de defensie-industrie werden bestudeerd met het oog op de productie van gesofisticeerde wapens met parasieten, natuurlijke gifstoffen, bacteriën en zo meer. Sommige mensen maken dan ook een onderscheid tussen biomimicry, dat specifiek gericht is op duurzame oplossingen, en de algemenere term biomimetics.
U zegt dat duurzame architectuur vandaag veeleer gericht is op het afzwakken van effecten in plaats van op regeneratie en restoratie. Hoe haalbaar is dat?
Pawlyn: Mensen zijn gewend te zoeken naar oplossingen die gericht zijn op de maximalisatie van een doel, terwijl ecosystemen zich hebben ontwikkeld in functie van een optimaal totaalsysteem. Langzaam aan omarmen we de voordelen van een synergetisch soort ontwerpen zoals het Sahara Forestproject en het Karton-tot-Kaviaarproject (een kringloopsysteem dat het kartonnen restaurantafval omzet in een alternatief voor stro in paardenstallen, dat als het ververst moet worden, dient om wormen te voeden, die op hun beurt worden gevoerd aan steur om kaviaar voor de restaurants te produceren).
Het systeem gaat gedeeltelijk ook in tegen de conventionele economie, die pollutie voortbrengt en onze natuurlijke rijkdom vernietigt. Maar als we een deel van de belasting op de tewerkstelling zouden verschuiven naar het gebruik van hulpbronnen, dan zou dat ten goede komen aan de duurzaamheid.
Hoe moet de bouwindustrie veranderen?
Pawlyn: We moeten de ge-bouwde omgeving op een zodanige manier gebruiken dat het een maximale langetermijnwaarde biedt tegen minimale langetermijnkosten. Op dit moment wordt de vooruitgang nog belemmerd door kortetermijndenken, de conventionele economie en samenwerking die niet leidt tot optimale resultaten.
Waarom duurt het zo lang voor een project als de Sahara Forest van de grond komt? Het lijkt toch een innoverend project met weinig nadelen.
Pawlyn: De machtige belangen van oliemaatschappijen en autoproducenten – allebei belangrijke sponsors van politieke partijen – vormen de belangrijkste belemmering. Bovendien neigt het kortetermijndenken tot de keuze voor oplossingen die snelle winsten garanderen ten koste van langetermijnverliezen. Dit deed zich voor in de late jaren tachtig en begin jaren negentig, toen ontwikkelaars zo brutaal waren om te zeggen dat ze niet geïnteresseerd waren in iets met terugverdientijd. We moeten nu investeringsmodellen creëren die mensen de kans geven om te investeren in langetermijnprojecten die waarde genereren tot ver in de toekomst.
Met welke andere plannen bent u momenteel bezig?
Pawlyn: Ik broed op een concept voor een biomimetisch kantoorgebouw. Daarbij gebruik ik biomimicry om de werkplaats radicaal te veranderen en te komen tot een gebouw dat zo veel mogelijk zelfverwarmend, zelfkoelend en zelfventilerend is, helemaal het daglicht benut en ook nog eens energie produceert. Er zullen planten in het ontwerp opgenomen worden om de menselijke productiviteit op te drijven. Voorts behoort ook een radicale nieuwe aanpak voor IT-servers, met een reductie van de koolstofuitstoot met een factor -10, tot de mogelijkheden.
MICHAEL PAWLYN, BIOMIMICRY IN ARCHITECTURE, RIBA PUBLISHING.
© The Economist
‘Wij bestuderen momenteel inktvisbot en vogel-schedels om efficiëntere beton-structuren voor kantoor-gebouwen te vinden.’