Ingrid Van Daele
Ingrid Van Daele Ingrid Van Daele is redacteur bij Knack

Als jonge moeder vindt ze het niet meer zo vanzelf-sprekend om van de ene brandhaard naar de andere te rennen. Sinds ‘elf september ‘ is de wereld er namelijk niet veiliger op geworden en het anti-Amerikanisme neemt duidelijk toe. Internationaal verslaggever bij CNN Christiane Amanpour over de oorlog in Irak, de ‘global village’ en reporters in de ruimte.

Ze versloeg de oorlog in de Balkan, de Golfoorlog van 1991 – de Iraakse invasie in Koeweit in 1990 en de bombardementen op Bagdad. Ze was aanwezig bij de lancering van de operatie Restore Hope in Somalië. Ze berichtte over de oorlogen in Afghanistan en Irak, en ze was in Israël tijdens de tweede intifada. Voor dat alles en nog veel meer kreeg internationaal corres-pondent van CNN Christiane Aman-pour tal van erkenningen en awards. Ook voor de verschillende exclusieve interviews met onder meer de Iraanse president Mohammed Khatami, met koning Abdullah van Jordanië, president Chirac en premier Blair, de eerste Palestijnse premier Mahmoud Abbas, de Pakistaanse president Pervez Musharraf tijdens de oorlog in Afghanistan, met Hillary Clinton in 1999, kreeg ze heel wat lof. Maar Amanpour kreeg ook kritiek. Voornamelijk op de aard van haar berichtgeving, die ook eigen is aan CNN – via instantbeelden en verslaggeving.

Bij de berichtgeving over de oorlog in Irak plaatste ze zelf de eerste vraagtekens. Tijdens een uitzending van CNBC zei Christiane Amanpour dat de Amerikaanse media, waaronder ook haar eigen zender CNN, tijdens het conflict in Irak geïntimideerd werden door de regering-Bush. ‘De pers werd gemuilkorfd en ik denk ook dat ze zichzelf gemuilkorfd heeft’, aldus Amanpour.

Tijdens een bijeenkomst met journalisten in het CNN-kantoor in Londen wil ze er niet verder op ingaan. ‘Ik verwijs naar wat ik toen gezegd heb. Maar ik denk dat het onze rol is om voor onszelf heel streng te zijn in alle situaties die we rapporteren.’ Tom Maddox, de ondervoorzitter van CNN in Londen en onder meer verantwoordelijk voor de nieuwsgaring in het Midden-Oosten, relativeert: ‘Het is niet zo dat we instructies kregen van de regering-Bush die zei wat kon en wat niet kon. We hoefden dat – uiteraard – ook niet te verifiëren. We streefden een zo groot mogelijke objectiviteit na door dag na dag te evalueren wat we hadden gebracht. Op die manier konden we kritisch bekijken of we nog op de juiste lijn zaten.’

De berichtgeving in Irak was bovendien gebaseerd op het systeem van de ‘ingebedde’ journalistiek – journalisten volgden de Amerikaanse troepen, op voorwaarde dat ze niet bekendmaakten waar ze zich precies bevonden en welke de volgende actie zou zijn. Een systeem dat veel vragen oproept. Maar Tom Maddox verdedigt het: ‘Het was een ongewone oorlog: iedereen wist dat de Verenigde Staten hem militair zouden winnen. Als we in de toekomst een conflict verslaan waarvan dat van tevoren niet zo duidelijk is, zullen we ons de vraag moeten stellen of we wel ingebed te werk zullen kunnen gaan. Je krijgt een rampvertoning als je ingebed bent bij de verliezende partij.’

Amanpour ziet een positieve kant aan het systeem: ‘Als ik de situatie nu van op afstand bekijk, denk ik dat het voor de journalisten een goede zaak was om op die manier te kunnen werken. Het resultaat is wel dat je maar een deel krijgt van het hele verhaal. Je hebt een bepaalde invalshoek en bepaalde beelden, maar daarnaast moet je ook nog je eigen onafhankelijke visie kunnen brengen. Dat was in Irak moeilijk en ook gevaarlijk. Tijdens het conflict zijn verschillende journalisten omgekomen die het buiten het ingebedde programma om wilden doen. In toekomstige conflicten zal het voor ons een uitdaging zijn: hoe kunnen we het ingebedde systeem positief en in ons voordeel ombuigen? En hoe kunnen we het aanvullen met onze eigen reportages?’

Is het journalistieke werk er gevaarlijker op geworden? Heeft ook 11 september een invloed gehad op uw job als verslaggever van een Amerikaanse zender?

CHRISTIANE AMANPOUR: Het is de laatste jaren inderdaad veel gevaarlijker geworden. Steeds vaker worden we geviseerd. Journalisten worden doelbewust vermoord. Ik denk aan de Amerikaanse journalist Daniel Pearl die vermoord werd in Karachi, en aan de acht journalisten die in Afghanistan langs de weg gedood werden. Het is niet alleen gevaarlijker geworden, het wordt op die manier ook moeilijker om naar het hart van het verhaal door te stoten. Sinds 11 september is er bovendien ook een toename van anti-Amerikanisme, maar daar kan je normaal gezien wel om heen. Het blijft vaak bij een eerste vijandige reactie in groep. Uiteindelijk behandelen ze je als een individu en dat valt dan wel mee.

Wilt u ondanks het toenemende gevaar hetzelfde soort verslaggeving blijven doen?

AMANPOUR: Het valt me soms zwaarder dan vroeger. Ik heb een zoontje van drieënhalf jaar oud. Bij het begin van de intifada was hij zes maanden oud. Toen de oorlog in Afghanistan begon, achttien maanden – voor het eerst was ik toen ook voor een lange periode weg van huis. Als moeder en als echtgenote draag je een bepaalde verantwoordelijkheid. Dat maakt het moeilijk om gevaarlijke situaties op te zoeken.

Als Amerikaanse zender krijgt CNN heel wat kritiek. De media globaliseren, de Amerikaanse cultuur wordt over de hele wereld verspreid, zegt men. CNN zou daar voor een aanzienlijk deel toe bijdragen.

AMANPOUR: Zo zie ik dat niet. Als je de verschillende zenders met elkaar vergelijkt, stel je vast dat weinig andere netwerken zo ver doordringen in bepaalde regio’s als wij. Op de meeste plaatsen waar we komen, zijn we bovendien erg welkom. In sommige van de landen waar ik reportages maakte, zijn we vaak de enige zender die er nieuws brengt, op het radiostation BBC World Service na. We brengen correcte en objectieve informatie in tegenstelling tot wat de lokale bevolking er vaak te zien krijgt via haar eigen zenders die gecontroleerd worden door de staat en doorspekt zijn van propaganda. Ik heb het dan uiteraard niet over democratieën waar persvrijheid heerst. Wat dat betreft, denk ik dat we de internationale kijk op wat informatie is, sterk beïnvloed hebben. CNN heeft mee de global village gecreëerd en de informatieverstrekking daardoor gedemocratiseerd. Daarin zijn we heel sterk geweest. Het was trouwens ook de oorspronkelijke bedoeling van de grondlegger van CNN, Ted Turner: doordringen tot op plaatsen waar slechts één bron van informatie aanwezig is. Waar ze vaak alleen propaganda te horen en te zien kregen, brachten wij objectief nieuws en dat is geweldig.

Toch komt er veel kritiek op de werkwijze en de inhoud van de berichtgeving van CNN. De invloedrijke schrijver Edward Said formuleerde het ooit als volgt: ‘CNN brengt alles wat je moet weten over de wereld, maar dan gebundeld en ingekort, en zonder enig spoor van conflict of tegenstelling. Wat CNN brengt, komt in de plaats van wat de kijker zelf zou kunnen zien, voelen, denken. Het is een soort van kaping van de geest door een gesofistikeerde organisatie van wie de doelstelling, denk ik, diep ideologisch is.’

AMANPOUR: Ik heb altijd heel veel respect gehad voor de inmiddels overleden Edward Said, maar ik ben het niet met hem eens. Onze berichtgeving wordt niet gedragen door een ideologie. Welke zou dat trouwens zijn? Het is een feit dat CNN zijn basis heeft in Amerika, en dat probeert ook niemand te verstoppen. Maar, ondanks die Amerikaanse wortels, werken we voor een zeer breed, divers en internationaal publiek en kunnen we het ons niet veroorloven om ideologisch te werk te gaan. Een paar jaar terug, toen CNN nog niet op een internationale leest geschoeid was, hadden we drie Amerikaanse concurrerende netwerken: ABC, CBS en CNBC. Van elk van hen was bekend dat ze een welbepaald redactioneel standpunt innamen. Van ons wist iedereen dat dit niet zo was. Ten eerste omdat Ted Turner het zo gewild had. Tegelijk omdat we niet zo georganiseerd waren, dat we een standpunt konden vertegenwoordigen. We waren in een compleet andere omgeving van start gegaan dan de andere zenders. We hadden ook een andere visie dan de anderen. Ted Turner, die een globaal denker is, heeft ervoor gezorgd dat CNN niet ideologisch werkt, maar een standpunt inneemt van respect en begrip voor de globale omgeving. Maar dat is mijn persoonlijke visie.

U bent van Iraanse afkomst. Welke invloed heeft dat op uw journalistiek werk?

AMANPOUR: Een erfenis of de invloeden die je mee gevormd hebben, kan je niet ontkennen. In interviews met Iraniërs heeft mijn afkomst het voordeel dat ik de taal en de cultuur ken. Ik weet bijvoorbeeld ook met wie ik waarover kan gaan praten in Iran. Maar uiteindelijk werk ik als journalist en dan moet je objectief zijn. Ik heb er enerzijds voordelen uit geput. Ik had in 1997 een interview met de Iraanse president Mohammed Khatami. Voor een deel heeft hij dat misschien toegestaan omdat ik Iraanse ben, maar vermoedelijk ook omdat hij mijn werk kent en apprecieert. Maar het loopt ook niet altijd even vlot. Ik ben even goed een tijdlang buiten spel gezet, nadat ik een documentaire gemaakt had over de hervormingen in het land.

Denkt u dat het moeilijker is om als vrouw te werken in de omstandigheden waarin u opereert?

AMANPOUR: Het is geen probleem en je mag er ook geen probleem van maken. Soms moet je je als vrouw aan bepaalde kledingcodes houden, en of je dat nu leuk vindt of niet, je moet het gewoon doen en dan kan je verder werken. Nu en dan zou je geneigd kunnen zijn om bepaalde situaties te ontwijken. Maar ik heb ondervonden dat het feit dat je een vrouw bent soms nieuwsgierigheid en een zekere belangstelling wekt, precies in die landen waar je zou denken dat vrouw zijn een handicap is, en dat kan deuren openen.

Welk verhaal zou u absoluut nog willen brengen?

AMANPOUR: Op korte termijn zou ik graag een interview hebben met de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-il. Daarna zou ik wel de eerste journalist op de maan willen zijn, but that won’t happen.

Ingrid Van Daele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content