Bert Bultinck
‘Ons nationaal geluk lijdt onder een zesjescultuur. Hoe erg is dat?’
Hoera, het leven is geslaagd. Het behaalt zelfs bijna een onderscheiding. Dat was de conclusie van het groot internationaal onderzoek van de Universiteit Antwerpen dat vorige week publiek werd gemaakt. Op de vraag ‘Hoe tevreden bent u met uw leven’ geeft de Belg een gemiddelde score van 6,83 op 10. Die vraag lijkt zeer duidelijk, maar het is lang niet zeker dat ze voor iedereen hetzelfde betekent. Zelfs de score kun je helemaal anders interpreteren. Ons nationaal geluk lijdt onder een zesjescultuur. Hoe erg is dat?
Het onderzoek naar geluk is al tientallen jaren een heuse industrie. Na tienduizenden pagina’s aan academische artikels stellen we ons nog weinig vragen bij de methodologie ervan, die kortweg ‘zelfrapportering’ wordt genoemd. Qua geluk valt er weinig objectief te meten, want tot nader order valt geluk domweg te definiëren als een soort gevoel. Omdat we zo moeilijk met het onmeetbare om kunnen, vragen de meeste geluksonderzoekers het dan maar aan de mensen zelf.
Dat is een beetje raar. Iedereen voelt intuïtief aan dat het niet vanzelfsprekend is om het leven een score op tien te geven. Sinds het ontstaan van reactiefora, Booking.com en TripAdvisor zijn we eraan gewend geraakt om zowat de hele wereld te recenseren, maar een recensie van het eigen leven blijft een beetje wringen. Misschien omdat je er zelf de auteur van bent, en tegelijk ook niet.
Het hindert amper, of zo lijkt het. Zodra je dat methodologische probleempje voorbij bent, heeft de zelfrapportering het enorme voordeel dat alles plots heel kwantificeerbaar wordt. De krant De Standaard, die het onderzoek vorige week uitbracht, verwees naar gestandaardiseerde vragenlijsten en naar een welomschreven populatie (telkens een duizendtal 18-plussers in 14 West-Europese landen). Voor een béétje statisticus is dat een week lang feesten. De onderzoekers vroegen bijvoorbeeld naar de bronnen van onze zorgen, en dan bleek de oorlog in Oekraïne (39 procent) anderhalf procentpunt minder te scoren dan de stijgende energieprijzen (40,5 procent).
Er is niets mis met dat soort onderzoek. Ook dit blad schrijft er al jaren over en zal dat blijven doen. Met enige welwillendheid zou je de geluksonderzoeken zelfs als een poging kunnen zien om een ander soort nieuws te produceren. Bijvoorbeeld als een correctie op het al te beperkende bruto binnenlands product. Het nastreven van een hoger bbp heeft ons rijker gemaakt. Maar vandaag staat de ecologische nevenschade van het bbp-denken niet langer ter discussie. Met de mentale nevenschade is het niet beter gesteld.
De vraag hoe zorgwekkend 6,83 op 10 is, wordt nijpender zodra ze niet louter als een journalistiek product wordt geserveerd, maar als een probleem, en zelfs als een Politiek Probleem. Eens te meer liet dit onderzoek bijvoorbeeld zien dat twintigers veel vaker dan vijftigers antwoorden geven die ‘op matige tot ernstige depressie wijzen’. Het gaat om één op de vijf jonge Belgen.
De statistieken geven terecht impulsen aan de politiek – denk aan de minister van Volksgezondheid – maar zijn het de juiste? Gaat er bijvoorbeeld niet te veel aandacht naar de matige depressies, en te weinig naar de ernstige depressies? En is psychologische hulp niet vooral symptoombestrijding? Het is (veel) beter dan niets, maar zijn die doekjes voor het bloeden niet tegelijk een reden waarom de fundamenten niet ter discussie worden gesteld?
De precisie van het tevredenheidscijfer 6,83 doet onwillekeurig denken aan het getal 42, dat zoals bekend het antwoord is op alles, of toch volgens The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy van sciencefictionauteur Douglas Adams. In dat boek berekent een supercomputer 7,5 miljoen jaar lang het antwoord op de ultieme vraag van het leven. Alleen kent niemand de precieze vraag.
Dat verhaal is van een poëzie die ontbreekt in het rapport van vorige week. Helemaal onbelicht in dit soort onderzoek blijft het geluk als bijverschijnsel. Het is nochtans de kern van onze westerse traditie, die ten laatste bij Aristoteles aanvangt: jaag het geluk an sich niet na, maar zorg ervoor dat de omstandigheden zo zijn dat u zich zo goed als mogelijk kunt ontwikkelen, met respect voor de anderen en de omgeving.
Misschien moeten we meer vragen stellen over onze doelen dan over onze gevoelens. Dan komt het geluk, of de tevredenheid, misschien vanzelf heel af en toe voorbijflitsen. Voor u het gevoel een aantal sterren hebt gegeven, is het alweer weg.