Het gerecht krijgt en geeft nu eindelijk een begin van duidelijkheid in de X1-affaire.

Nooit eerder hebben zoveel onderzoeksrechters, substituut-procureurs des konings, procureurs en nationale magistraten front gevormd als vorige week vrijdag. Met elf waren ze en ze wilden – voor zover de lopende onderzoeken dat toelaten – enige duidelijkheid geven over de wijze waarop het gerecht van Neufchâteau, Brussel, Antwerpen en Gent de ophefmakende verklaringen van X1 behandelt.

Zoals genoegzaam bekend, is deze getuige niet langer anoniem sinds de VRT-televisie haar op donderdag 22 januari een gelaat en een tribune gaf. De gruwelverhalen die Regina Louf (geboren op 29 januari 1969 in Gent) sinds september 1996 aan de rijkswachtploeg van adjudant Patriek De Baets in Brussel, sinds september 1997 aan zijn opvolgers en sinds 7 januari in de pers vertelt, tarten het algemene bevattingsvermogen, maar verrassen geenszins criminologen, psychiaters en therapeuten. De verhalen zijn immers niet nieuw. Die getuigenissen zijn ongetwijfeld van therapeutisch belang, maar leidden – ook in andere landen – nooit tot een sluitend gerechtsdossier. Vooralsnog wijst alles erop dat de gerechtelijke onderzoeken in België tot dezelfde conclusie zullen leiden.

Dit was vrijdag alvast het discours van alle onderzoeksmagistraten die aan het woord kwamen.

De Brusselse onderzoeksrechter Damien Vandermeersch, die sinds kort het onderzoek naar de moord op de zestienjarige Christine Van Hees op 13 februari 1984 in een champignonkwekerij in Oudergem verder onderzoekt, sprak over de ongerijmdheden ( “incompatibilités”) tussen een aantal elementen in het onderzoeksdossier en de verklaringen van X1 over haar betrokkenheid. Deze zijn verder in tegenspraak met de tijdslijn, waarop alle mogelijke feiten en aanwijzingen worden uitgezet met het oog op onderlinge verbanden. Op het ogenblik van deze moord was Regina Louf vijftien jaar.

De Gentse eerste substituut-procureur des konings Nicole De Rouck wijst op haar beurt op “een aantal tegenstrijdigheden” in de verklaringen van X1. Die betreffen enerzijds de moord op Carine Dellaert (17), die eind augustus 1983 in Gent verdween en twee jaar later teruggevonden werd in een aalput in de buurt. En anderzijds Veronique D. – want ook over dit meisje, dat volgens een doktersattest aan een hersentumor overleed, vertelt X1 de gruwelijkste dingen. Louf was toen veertien jaar. Eerste substituut De Rouck laat opmerken dat er “geen vaste elementen zijn die de stelling van een natuurlijk overlijden tegenspreken”.

Ook de Antwerpse onderzoeksrechter Marleen Vincke, die de moord op Katrien De Cuyper (15) onderzoekt, kon niks anders dan de beweringen van X1 onderzoeken en vaststellen dat zij “geen concrete doorslaggevende bewijzen” opleveren. Ook al beweert X1 dat zij Katrien De Cuyper, die op 17 december 1991 verdween en op 19 juni 1992 werd teruggevonden, zelf vermoordde. Regina Louf was toen al enkele jaren getrouwd en moeder. Zij zegt dat ze de moord pleegde omdat haar zoontje met de dood bedreigd werd. Hoewel het onderzoek daarover al in november vorig jaar rond was, zegt onderzoeksrechter Jacques Langlois van Neufchâteau dat hij “met ongeduld” wacht op de resultaten van zijn collega’s in hogervermelde ressorten om “te zien of de getuigenissen van X1 geloofwaardig zijn of niet”.

Want de verklaringen van X1 blijven in eerste instantie nog altijd deel uitmaken van het onderzoek naar de misdrijven, toegeschreven aan Marc Dutroux, Michel “Jean-Michel” Nihoul en konsoorten. In het kader van de zogenaamde connexe of nevendossiers van Neufchâteau noemt X1 Dutroux en Nihoul bij de reeks beulen, die haar en zovele andere meisjes hebben gefolterd, verkracht en vermoord.

DE BARON VON MUNCHHAUSEN

Dat het gerecht de aanwijzingen van X1 in de richting van zo’n netwerk tijdens de voorbije zes maanden zou genegeerd hebben, werd vorige week vrijdag opnieuw tegengesproken. Het is niet omdat De Baets en vier van zijn kompanen midden vorig jaar uit het onderzoek werden verwijderd, dat het onderzoek stilviel. De ontstane heisa zet iedereen er sinds 7 januari wel toe aan om deze zaak af te werken. En sinds zij op 22 januari uit de anonimiteit trad, zijn heel wat concrete onderzoeksdaden in haar omgeving mogelijk geworden, die het waarheidsgehalte van haar verhaal tot zijn ware proporties kunnen herleiden.

Omdat X1 nu openlijk als Regina Louf aantreedt – maar het gerecht aanvankelijk haar anonimiteit koste wat het kost wou garanderen -, konden speurders pas vorige week maandag haar ouders in Gent ondervragen. Drie dagen later werd in Brasschaat de man ondervraagd, die zij als haar “pooier” omschrijft. Daags voordien werd Regina Louf andermaal ondervraagd; dit keer door eerste substituut De Rouck in aanwezigheid van procureur des konings Jean Soenen. Daarna werd zij voor het eerst met haar vader geconfronteerd, terwijl in ’s Gravenwezel een kasteeltje met oranjerie werd doorzocht, waar zij de moord op Katrien De Cuyper situeert. Ook de intussen bekende verhalen van X1 over het netwerk, dat haar onder de hoede van haar grootmoeder in Knokke zou hebben misbruikt, worden verder uitgespit.

Er duiken echter zoveel nieuwe tegenstrijdigheden en ongerijmdheden op dat het getuigenis van X1 telkens aan geloofwaardigheid verliest. Intussen groeit wel een mogelijk inzicht in de manier waarop zij haar eigen herinneringen vertekent en daarin buitenstaanders betrekt. In onderzoekskringen wordt nu zelfs minder van Meervoudige Persoonlijkheids Stoornissen (MPS) of dissociatieve identiteitsstoornis gesproken dan wel van het von Münchhausen-syndroom. Dit wordt genoemd naar “Die Wunderbare Reisen des Freyherrn von Münchhausen” (1786) en treft mensen die door het vertellen van de meest fantastische, vaak traumatische verhalen in wezen naar behandeling smachten.

DE DETAILS ZIJN ONCONTROLEERBAAR

Ongeacht het getuigenis van de ouders, dat uiteraard zeer subjectief is, treden ook andere getuigen aan. En ook de details die zij geven, maken de verhalen die Regina Louf voorschotelt, omzeggens onmogelijk. Fysiologisch mag zij dan al uitzonderlijk vroeg vrouw geweest zijn, zij bleef een vereenzaamd meisje dat op zichzelf teruggetrokken leefde en zowel door haar grootmoeder in Knokke als door haar ouders in Gent verwend en beschermd werd.

Dat “Ginneke”, zoals zij beweert, bij haar grootmoeder thuis – evenals andere meisjes – als kindhoertje zou zijn misbruikt, klinkt om louter materiële redenen al vreemd. In dat huis woonde immers nog een gezin en werden ook enkele kamers onderverhuurd aan het hotel ernaast. Bovendien was het bekend dat het kleine meisje van haar strenge oma het verbod gekregen had de hogere verdiepingen te betreden en dat, volgens een toenmalige bewoner, overigens nooit deed. Toch zegt Regina Louf dat zij uitgerekend daar tijdens haar eerste levensjaren gruwelijk werd misbruikt. Terwijl psychiaters erop wijzen hoe het menselijk onmogelijk is zich bepaalde voorvallen uit de eerste levensjaren te herinneren.

Regina blijft alle mogelijke gruwelverhalen – in Knokke, Gent, Antwerpen en elders – met details kruiden. Die blijken echter oncontroleerbaar – en waar wel controle mogelijk is, blijft zij ontwijkend of onwetend. Zelfs als het intieme details betreft, die zij als dader of als slachtoffer zou kunnen weten.

Tal van details refereren aan bestaande gegevens, maar blijken in tijd en ruimte geprojecteerd of zwaar vertekend te worden. Zo is het misschien juist omwille van grootmoeders adres – en niet omwille van de waarheid – dat X1 topmensen van de Royal Zoute Golf Club als verwoede vrouwenbeulen afschildert. Of dat een adellijke familie van om de hoek verwant is met de vroegere eigenaar van het bewuste kasteeltje in’s Gravenwezel. Misschien is het ook omwille van Regina’s vaders vroegere werkgever, dat ze ook een topman van dit Gents textielbedrijf als vrouwenbeul brandmerkt. Misschien is de vader van indiaanse afkomst die Regina zichzelf toe-eigent, niemand minder dan haar negen jaar oudere neef Daniël, die zich in zijn jonge jaren met paarden als een rasechte indiaan gedroeg. Als scoutsleider kende hij bovendien Carine Dellaert en vertelde hij in de familie over de verdwijning van het zeventienjarig meisje. Regina was toen veertien. Deze neef maakte de speurders vorige week opmerkzaam op de gelijkenissen tussen Regina’s verhaal en dat van de Nederlandse Yolanda in Epe (Gelderland). Ook dit ophefmakende verhaal vol gruwel en seks bleek finaal schromelijk overdreven.

Rest de vraag hoever de vriendschap tussen Regina en de oudere Tony ging. De man nam het meisje al eens mee voor een ritje. De verklaringen van de rechtstreeks betrokkenen staan (vooralsnog?) haaks op elkaar. En het is nog steeds niet duidelijk in welke mate Regina hier van een vriend des huizes – voor wie zij duidelijk veel voelde -, haar zogeheten “pooier” in “het netwerk” maakt. Misschien grijpt ze dit keer zelfs zijn reclamefilmpjes aan, om meteen ook enkele vooraanstaanden in de filmbusiness een rol in haar seksorgieën toe te bedelen en daar zelfs het overlijden van Veronique D. bij te betrekken.

OPGEPAST, MANIPULATIES

Zeker is dat deze en andere verhalen er nooit geweest waren, indien adjudant De Baets en zijn makkers professioneler te werk waren gegaan. Indien, bij het stellen van vragen, het tonen van foto’s en het aanwijzen van adressen minder suggestief waren geweest. Indien ze minder misbruik hadden gemaakt van deze psychisch gestoorde X-en in hun poging om enkele grote koppen te doen rollen. En indien de magistraten die verondersteld werden toezicht op het onderzoek te houden, tijdiger hadden ingegrepen.

Het is immers zeer de vraag wie anders dan rijkswachtcommandant Jean-Luc Duterme de processen-verbaal van de verhoren integraal gelezen had, voor hij eind december 1996 – tot groot ongenoegen van De Baets – gezag over hem kreeg. In Neufchâteau schonken procureur Michel Bourlet, onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte en aanvankelijk ook zijn opvolger onderzoeksrechter Langlois (allen daarin gesteund door nationaal magistraat André Vandoren) het volste vertrouwen aan De Baets en zijn team, aan hun versie van de verhoren en aan de onderzoekshypothesen die zij voorstelden. Toen de onderzoeksmagistraten in Brussel, Gent en Antwerpen al lang hun vertrouwen in de meeste leden van de ploeg-De Baets verloren hadden, bleef Bourlet hen toch steunen. De Baets wist zich bovendien ook gesteund door enkele journalisten en door de parlementaire onderzoekscommissie onder leiding van Marc Verwilghen (VLD). Dit alles was dan weer voldoende voor de betrokken onderzoeksmagistraten om – spijts hun coördinatievergaderingen van 22 februari, 7 maart, 21 maart, 25 april en 22 mei 1997 -, rond de hete brij te blijven dansen. Ook zij durfden – op de Brusselse onderzoeksrechter Jean-Claude Van Espen en de Gentse procureur Jean Soenen na – niet te breken met De Baets’ sofismen. Meer nog, professor Paul Igodt van het Leuvens Universitair Psychiatrisch Centrum Salve Mater kwam op 25 april nog vertellen dat X1 hem geloofwaardig leek. Pas op 10 oktober 1997 zou hij in zijn verslag een en ander relativeren.

De verantwoordelijken van de rijkswacht in Brussel en in Neufchâteau hadden echter al lang voordien (en uitdrukkelijk op 29 april 1997) de magistraten in de nationale coördinatievergadering gewaarschuwd voor manipulaties van en door de X-en. Wat dus nu duidelijk wordt, had dat al lang kunnen zijn.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content