Meer dan veertig jaar na het Schoolpact staat het onderwijs voor een ingrijpende operatie. Politici en schoolnetten bereiden een ‘hertekening van het onderwijslandschap’ voor.
Die eerste ruzies wezen op een stijlbreuk. De vorige minister van Onderwijs, Luc Van den Bossche (SP.A), vermeed slopende discussies over het doorbreken van structuren zoals die in het Schoolpact van 1958 waren vastgelegd. Hij wou de drie grote netten _ het gemeenschapsonderwijs, het katholiek onderwijs en het gemeentelijk en provinciaal onderwijs _ niet op stang jagen om noodzakelijke hervormingen niet in het gedrang te brengen. Bij de totstandkoming van nieuwe decreten voor het basis- en voor het secundair onderwijs werkte Van den Bossche het eeuwige dispuut over de verdeling van de (werkings)middelen liever weg met een inhaalmanoeuvre voor het gesubsidieerd onderwijs ten opzichte van het gemeenschapsonderwijs. Voorts werd een studie besteld over de ‘objectiveerbare verschillen’ in de financiering van scholen. De resultaten zouden dan in een latere fase voor nieuwe correcties dienen.
Die studie van het bureau Deloitte & Touche is er inmiddels en wordt in de komende periode hét instrument om afspraken te maken over een gelijke behandeling van leerlingen en scholen, ongeacht het onderwijsnet. Uit de studie blijkt dat het gemeenschapsonderwijs over aanzienlijk meer werkings- en investeringsmiddelen beschikt dan de twee andere netten. Gemeenten en provincies passen veel geld bij voor hun scholen. Voor katholieke basisscholen is de situatie financieel gezien het meest penibel. Veel doorslaggevende, objectieve argumenten voor deze verschillen, die te maken zouden hebben met de aard en de opdracht van een net, somt de studie niet op. De conclusie van Deloitte & Touche is: de klassieke financieringsschema’s hebben hun tijd gehad. De leerbehoeften van leerlingen en de noden van scholen moeten het criterium worden.
Dat principiële besluit heeft Vanderpoorten intussen overgenomen, maar de concrete uitwerking wordt een ander paar mouwen. Moet deze oefening uitmonden in ‘een gelijke subsidiëring’, zoals CD&V-parlementslid Luc Martens en ook secretaris-generaal Georges Monard van de Vlaamse onderwijsadministratie al hebben gezegd? Of moet voor alle leerlingen ‘een gelijke onderwijskwaliteit’ gewaarborgd zijn? Agalev-fractievoorzitter Ludo Sannen verdedigt de tweede optie.
OPEN EN PLURALISTISCH
Maandag starten daarover de besprekingen in de commissie Onderwijs van het Vlaams parlement. Een dag later verwacht Vanderpoorten de voorzitters van de democratische partijen op haar kabinet voor een parallel overleg over een ‘hertekening van het onderwijslandschap’. De minister verbindt aan het wegwerken van de niet-objectieve verschillen de dwingende opdracht van meer samenwerking tussen scholen, binnen hetzelfde net en netoverschrijdend. Ze heeft een dubbel motief: de beschikbare middelen moeten beter worden verdeeld en ze mogen niet meer worden versnipperd. Uit talrijke tussenkomsten in de voorbije twee jaar is af te leiden hoe Vanderpoorten een ‘open en pluralistisch landschap’ ziet. Het gaat dan over het gezamenlijke investeren in en gebruiken van schoolinfrastructuur, technische uitrusting en informatietechnologie. De schaalgrootte van scholen en de keuzevrijheid vormen een ander thema. Cruciaal is de idee om naar twee schoolnetten te evolueren, een vrij en een officieel net. In dat laatste net worden dan het gemeenschaps-, het gemeentelijk en het provinciaal onderwijs samengebracht.
Met deze aanpak begeeft Vanderpoorten zich op gevaarlijk glad ijs. De onderwijskoepels zijn zeer op hun hoede. Het gemeenschapsonderwijs staat helemaal niet te springen voor een samensmelting met gemeentelijke scholen. Oproepen van minister-president Patrick Dewael (VLD) over ‘netvervaging’ en van VLD-voorzitter Karel De Gucht om de inrichtende machten van het vrij onderwijs te democratiseren, joegen het katholiek onderwijs samen in een afwijzingsfront. Voorts aanvaarden het katholiek onderwijs en de CD&V niet dat een snelle oplossing voor de middelenverdeling wordt tegengehouden door een langdurig debat over het onderwijslandschap. Tenslotte zoekt Vanderpoorten bij de partijvoorzitters weliswaar een breed draagvlak, maar daarmee tilt ze de hele kwestie ook in een politiek en ideologisch zeer geladen sfeer rond de vrije schoolkeuze. Ze wil geen heruitgave van de schoolkwestie, maar ze zou die op deze manier wel vlug kunnen krijgen.
Patrick Martens