In zeven haasten bereidt Lissabon zich voor op Expo ’98, de laatste wereldtentoonstelling van de eeuw. Het is pompen of verzuipen.

Vrachtwagens en heftrucks rijden af en aan, er wordt getimmerd en gesjouwd, langs half afgewerkte lanen planten werklieden alvast 20.000 bomen. Net als de stad Lissabon zelf, die zich ook opmaakt voor de nakende evenementen, is de site waar de Expo komt, één grote bouwput vol stof en oorverdovende drilboren.

Tot voor vijf jaar was het noordoosten van Lissabon totaal verloederd. Het stuk voormalig havengebied herbergde een stort, een slachthuis en opslagplaatsen van het leger. Maar alles werd met de grond gelijkgemaakt, de vuilnisbelt opgeruimd, de wegroestende containers elders ondergebracht of gerecycleerd. De opbouw kon beginnen. Er liggen water- en elektriciteitsleidingen, stapels bouwmaterialen; het gonst er van de bedrijvigheid, maar toch is het onvoorstelbaar dat op 22 mei alles klaar zal zijn.

Portugezen zijn aardig, gastvrij en vooral optimistisch: “Bijna 8500 mensen werken er dag en nacht. Het is een gevecht tegen de tijd, maar de Expo zal tot in de puntjes af zijn”, zegt Antonio Mega Ferreira, comissario da Expo ’98. Een scepticus als José da Silva, VRT-correspondent in Lissabon, vreest ervoor: “Ze doen al wat ze kunnen, maar ik acht het niet onwaarschijnlijk dat een en ander toch nog een likje verf moet krijgen na 22 mei.”

Lissabon neemt inderdaad veel hooi op zijn vork. Dit is niet zomaar een wereldtentoonstelling, dit is het grootste stedebouwkundig project dat Portugal ooit uitvoerde: het opknappen van 330 hectaren, vijf kilometer langs de oever van de Taag.

Ook na afloop van de Expo blijft dit nieuwe stadsdeel in gebruik. Meteen na de Expo zijn er woningen voor vijfduizend mensen beschikbaar. Over tien jaar moeten er woningen zijn voor 25.000 bewoners en 18.000 jobs, een ziekenhuis, een winkelcentrum, bars, restaurants en hotels. Er komt een park van 80 hectaren met daarin een manege, een zwembad, tennis- en golfterreinen. De dertien kilometer lange brug over de Taag ligt er al. De nieuwe plezierhaven, zo groot als tien voetbalvelden, zal aanlegplaats bieden aan zevenhonderd tot negenhonderd jachten. De rivier zal nog meer dan nu deel uitmaken van de stad, en vooral ’s avonds is het er prachtig: bij zonsondergang verandert het water van de Taag in vloeibaar goud.

BELGISCH BIER IN EEN KLEIN CAFE

Het thema van Expo ’98, “De oceanen, een erfenis voor de toekomst”, is niet verwonderlijk, gezien de band die Portugal al eeuwen met de zee heeft. Vanaf 1415 zond Portugal wereldberoemde zonen uit om zeeroutes te openen naar India, China en Japan. Dit jaar is het precies 500 jaar geleden dat Vasco da Gama via Kaap de Goede Hoop naar India voer. En het was de Portugese Magalhàes die voor het eerst rond de wereld zeilde. De Portugese zeevaart bracht zelfs een eigen kunstrichting voort: de Manuelische stijl, die vooral bloeide tijdens de regering van koning Emmanuel de Grote (1495-1521). Deze vorm van decoratie waarin gotische, renaissancistische, moorse en Indische elementen zich vermengen, is een lofzang op de ontdekkingsreizen. Kerken, kloosters en kastelen zijn opgetuigd met verfijnde touwen, ankers, en meetinstrumenten van de zeevaarders, alsook met fauna en flora uit verre landen, en de exotische vruchten die het bootsvolk verorberde om scheurbuik te voorkomen tijdens de maandenlange reizen.

Portugal is uiteraard erg trots op het verleden, dat uitvoerig te bewonderen is in het Portugal Paviljoen. Dat land is het enige dat een eigen paviljoen krijgt. De 155 deelnemende landen worden ondergebracht in fonkelnieuwe gebouwen die ook na de Expo van nut zullen zijn. Welke landen niet meedoen, kan Antonio Mega Ferreira niet zo gauw zeggen. “Indonesië is niet uitgenodigd omwille van Timor, ook Irak is niet gevraagd. Israël twijfelt nog en verandert ongeveer dagelijks van mening.”

België huurde drie modules af: twintig miljoen Belgische frank per stuk, elk achttien meter bij achttien, in totaal 972 vierkante meter. Het Belgische huis telt vele kamers, net als in het echt: een Vlaamse, een Waalse, een voor het Brussels Gewest, een voor de Duitstalige gemeenschap, en verder nog een federale. Het interieurontwerp is van architect Frans Van Praet, die de Belgische openheid voor de wereld symboliseert door de hele straatkant open te laten, zonder in- of uitgangsdeuren. Het geheel is een reusachtige meccano, die de monteurs van de firma Frisomat uit Wijnegem in één week tijd in elkaar boksen: 822 lopende meter profielen, 676 koppelstukken en 2356 bouten.

Het is nog niet duidelijk wat er in het Belgisch paviljoen te zien zal zijn. Zeker een replica van het Vlaamse wandtapijt “De aankomst van Vasco da Gama in Calcutta”, en verder het portret dat Memlinc penseelde van Isabella van Portugal. Onze beroemde biercultuur wordt uitgedragen in een klein café. Om aan te pikken bij het thema van de Expo, ligt de nadruk op de Belgische link met het water. Wij hebben vooral wat met Antarctica. Adrien de Gerlache trok 101 jaar geleden op expeditie naar de zuidpool. En er is de Boudewijnbasis, van waaruit twee Belgische jongens vertrokken voor hun recordvoettocht van vierduizend kilometer over het poolijs.

DE BELGICA VAART OPNIEUW UIT

Op de Expo staat alles in het teken van de zee, volgens Antonio Mega Ferreira. “Ook de Verenigde Naties riepen 1998 uit tot Internationaal Jaar van de Oceanen. Portugal is niet alleen trots op het verleden, maar ook bezorgd om de toekomst. Over de toestand van de wereldzeeën hoorden we niets meer, na de milieuconferentie van Rio de Janeiro in ’92. De Onafhankelijke Wereldcommissie Oceanen, waarvan onze Portugese ex-president Màrio Soares voorzitter is, zal de resultaten van een nieuwe en grootscheepse studie op 1 september bekendmaken in Lissabon.”

Alles in het teken van de zee: dat zullen we geweten hebben. Van 22 mei tot 30 september is er op de Taag een doorlopende tentoonstelling van boten uit de hele wereld. Olietankers, een ijsbreker, oude en nieuwe oorlogsbodems, walvisvaarders. Ook België draagt zijn steentje bij en stuurt de Belgica – het schip van de Gerlache – en de Westdiep.

Veertig schepen uit negentien landen, de grootste vloot die ooit een rally rond de wereld ondernam, doet twintig landen aan op vijf continenten, vooraleer de vloot Lissabon binnenvaart op 24 mei, de eerste zondag van Expo. En tussen 31 juli en 3 augustus nemen 120 schepen deel aan de Cutty Sark Tall Ships Race. De indrukwekkende vaartuigen worden in de haven verwacht vanaf 25 juli.

Ook de aparte paviljoenen zijn stuk voor stuk gewijd aan de zee. Het Oceanarium in het Olivais Dock is een gigantisch aquarium dat zoveel water bevat als vier olympische zwembaden. Eigenlijk zijn de wereldzeeën, die tweederde van de aardbol bedekken, één grote pot nat, maar stromingen en klimaat scheppen grote verschillen. Daarom is er in Oceanarium onder andere een stuk zuidpoolzee, een koraalrif uit de Indische Oceaan, een deeltje Atlantische Oceaan. In totaal zijn er vijftienduizend exemplaren van tweehonderd soorten van de daarbij horende planten en beestjes, van microscopische organismen en vogels tot grote zeedieren.

In het Utopia Paviljoen, een gebouw als een gestrand ruimteschip, zijn er dagelijks vijf vertoningen over alle mogelijke mythes en legenden van de zee. Als bindmiddel tussen de diverse paviljoenen loopt door het hele site een waterweg, met fonteinen en andere waterfrivoliteiten.

Dat is allemaal nog in aanbouw, maar inmiddels is het feest al begonnen. Op 11 februari, exact honderd dagen voor het begin van Expo ’98, werd er een tentoonstelling geopend: “Wandeling door de twintigste eeuw”. Ze doet een beroep op ons collectief geheugen met beelden van Albert Einstein, Marilyn Monroe en Groucho Marx, de divan van Freud, de mannen op de maan.

Op dezelfde dag begon het festival dos 100 dias met een pianorecital door de Portugese Maria Joào Pires in de Grande Auditorio Cultural de Belém in Lissabon. Dat festival vestigt elke dag de aandacht op de naderende Expo. Honderden kunstenaars uit de hele wereld brengen klassieke en hedendaagse concerten, opera, ballet, theater, film. Het avant-garde muziekensemble Champ d’Action vertegenwoordigt Vlaanderen op het festival dos 100 dias.

Ook tijdens de Expo zijn er tal van artistieke happenings. Op de site zelf zijn er diverse podia voor Afro-Braziliaanse muziek, wereldmuziek, fado, avant-garde en rap, en een vlot voor klassieke concerten. Ook na 20 uur, als de paviljoenen hun deuren sluiten, bruist de Expo: tot drie uur ’s nachts is er volop straatanimatie, muziek en dans, circus en acrobatie.

Op verschillende plaatsen in de stad maken allerlei internationaal gewaardeerde podiumkunstenaars hun opwachting. Ook Vlaanderen staat zijn mannetje met optredens van Jan Fabre, Alain Platel, Wim Vandekeybus, Bert Van Gorp en Meg Stuart, Les Ballets C. de la B., en het Huelgas Ensemble onder leiding van Paul Van Nevel. Het orgelpunt is de nieuwste opera van Philip Glass op 27, 28 en 29 september. Op 30 september is het dure feestje afgelopen.

Tot nu toe kostte Expo ’98 al 60 miljard Belgische frank, waarvan de staat amper 100 miljoen ophoestte. De rest is geleend, maar men hoopt de schulden te recupereren van de vijftien miljoen verwachte expobezoekers, en daarna door de verhuur en verkoop van de nieuwe woon- en kantoorruimten. Ook het toerisme moet geld in het laatje brengen. Oceananarium wordt het grootste en modernste aquarium van Europa, en verwacht na ’98 nog een miljoen bezoekers per jaar. Utopia biedt plaats aan 12.000 tot 16.500 mensen, en wordt het grootste overdekte stadion van Portugal.

– Voor reisarrangementen naar de Expo, zie Weekend Knack van deze week.

– Expo ’98 in Lissabon loopt van 22 mei tot 30 september. Alle dagen open van 10 uur ’s ochtends tot 3 uur ’s nachts.

– Toegangsprijzen. Voor een dag: 1000 fr. Kinderen tot veertien jaar en 65+: 500 fr. Voor drie dagen: 2500 frank. Enkel de avond, vanaf 20 uur: 400 fr.

Griet Schrauwen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content