Het ergste wat een acteur (m/v) kan overkomen is typecasting. Niet alleen tijdens zijn of haar leven, maar tot na de dood. En dat is het lot van Jenny Tanghe. Tot in lengte van dagen zal ze herinnerd worden als Moeder Cent, de non uit de legendarische televisieserie Wij, Heren van Zichem. In elke aflevering van die serie was er een confrontatie met een ander groot kaliber uit de theaterwereld: Luc Philips als pastoor Munte. De confrontaties waren het hoogtepunt van elke aflevering, en al acteerde Luc Philips de darmen uit zijn lijf, het was Jenny Tanghe die gezwollen aders liet zien. De serie stamt uit de tijd, 1968-1969, dat een televisieserie nog verfilmd toneel was. Je had al close shots en dies meer, maar een scène kreeg tijd, zodat de acteurs geen hapje konden nemen uit een blik gestoofde gevoelens. Er moest geacteerd worden op het scherp van de snee. En dat was een kolfje naar de hand van Tanghe. Ze gaf zich volledig, maar met respect voor de tegenspeler. Je hebt vandaag acteurs die niet kunnen stilstaan tijdens een dialoog waarin ze samen in beeld zijn. Ze willen mordicus mee opvallen, bang als ze zijn van het scherm gespeeld te worden. Zo niet Jenny Tanghe. Wanneer haar tegenspeler aan bod was, hield ze zich koest. En toch viel ze op. Door een inleving die diep lag en toch zichtbaar was.
Na deze serie was haar naam gemaakt, maar, helaas, ook haar faam. Ze kreeg de ene na de andere rol van bazige harde tante aangeboden. Die aanvaardde ze, maar niet altijd met overtuiging, al was dat in haar vertolking niet te zien. Daarvoor was ze te veel ‘beroeps’, om een lelijk woord te gebruiken. Ze speelde omdat theater en al zijn afleidingen de Verlosser was. Wie ook maar een beetje vertrouwd is met het wereldje weet dat het repetitieproces en de opvoeringen de speler naar een artificiële wereld voeren, een wereld die daarom niet beter is dan de werkelijke maar waarin cast én crew een eigen geschiedenis schrijven, al mag de regisseur het eerste en het laatste woord hebben.
Jenny Tanghe is nooit een vedette geweest. De grote wereldrollen als Lady Macbeth, Moeder Courage, Medea, Martha (Who’s Afraid of Virginia Woolf), et cetera heeft ze nooit gespeeld. Dat is jammer, en dat vond zij ook jammer. Jaloers op anderen is ze echter nooit geweest. Het maakte dat iedereen uit de theaterwereld haar liefhad, respect voor haar had en haar bijstond wanneer het nodig was. Geen onvertogen woord is ooit over haar gezegd. Zij is nooit onderwerp van geroddel geweest. Dat kwam niet alleen door haar volledige overgave aan het theater, maar ook omdat zij een socialiste was in de ware zin van het woord, los van partij en ideologie. Vanuit de ziel tot op het topje van haar tong, tot in haar stap, haar blik, de kleine gebaren die acteurs tot sterren maken.
En een ster is zij en zal zij blijven. Want je moet het toch maar doen om ver weg van de sterrenstatus in het collectieve geheugen van elke toeschouwer in de zaal of voor het scherm te zitten. Tanghe was in de theaterwereld van de tweede helft van de twintigste eeuw het Vrijheidsbeeld. Vrijgevochten, karaktervast en hoewel voorzien van een geblokte lichaamsbouw en vaak overkomend als marketentster, gracieus en wijs in de derde macht.
Guido Lauwaert