Die hoge verkiezingsfrequentie, waarbij de federale en Vlaamse verkiezingen voor het eerst niet samenvallen, is het gevolg van het Sint-Michielsakkoord en de staatshervorming van 1993. Nu is er plotseling het besef dat een permanente verkiezingskoorts elke normale beleidsvoering in de weg zal staan. De partijkassen zullen zwaar op de proef worden gesteld. De kiezer zal door de electorale sleur afhaken. En er is het schrikbeeld dat de coalities op het federale niveau en in de deelstaten niet meer op dezelfde manier zouden zijn samengesteld.
Vlaams minister-president Patrick Dewael (VLD) en zijn vice-minister-president Steve Stevaert (SP.A) vinden het daarom beter dat de federale en Vlaamse verkiezingen opnieuw samenvallen. Hun collega-minister Paul Van Grembergen (Spirit) doet daar nog een schep bovenop. Volgens hem is er geen federale stembusgang meer nodig. Gewesten en gemeenschappen kunnen delegaties sturen naar een Belgische confederale assemblée.
Helaas hapert er een en ander aan de proefballonnen die de Vlaamse excellenties rond de jaarwisseling over deze kwestie hebben opgelaten. In het scenario van Van Grembergen duikt weer het destijds fel bekritiseerde dubbelmandaat op. En in het schema van Dewael en Stevaert moet de kiezer uiteindelijk evenveel keren opdraven.
De spil van de Vlaamse regering, want zo zien Dewael en Stevaert zichzelf, zit vooral met een persoonlijk probleem. In een slopende verkiezingsmarathon zullen ze in 2003 een gooi doen naar een federaal mandaat, hoewel ze dat niet zullen opnemen. In 2004 kandideren ze voor een zitje in het Vlaams parlement. En in 2006 zetten ze de rechtstreekse spurt naar het burgemeestersambt in hun stad in. Maar Stevaert is ook openhartig over zijn motieven. De politiek heeft behoefte aan belangrijke politici, meent hij, en om het zover te schoppen en in de eigen partij de lakens te kunnen uitdelen, moet je bij elke verkiezing op de lijst staan.
Op die manier werkt het dus. Daarmee is tegelijk aangetoond dat de verkiezingsfrequentie op zich geen probleem is, wel het feit dat partijen zichzelf vastrijden in een combinatie van interne machtsconcentratie en een mediatisering van de politiek die alleen oog en oor heeft voor boegbeelden. Slechts een handvol politici is nog belangrijk genoeg om op alle niveaus en op alle tijdstippen de boodschap van hun partij te verkopen. De rest van het politiek personeel mag meedoen in de tweede en derde klasse.
Patrick Martens