Om wie vader was
Ze was 98 toen ze vorige week stierf, en Louise Bourgeois werkte tot die dag nog steeds als kunstenares. Omdat ze niet van ophouden wist. Omdat de pijn nog niet voorbij was.
Bourgeois verwierf pas laat in haar carrière een unieke plaats in de kunstgeschiedenis. Haar biomorfe sculpturen spreken een eigen taal waarin fragiliteit en kwetsbaarheid samengaan met onbeschroomde heftigheid. In haar zog volgden vanaf de jaren negentig heel wat jonge kunstenaars, vooral vrouwen, die seksualiteit en sensualiteit een expliciete plaats gaven in hun werk.
Hoewel Bourgeois putte uit traumatische jeugdervaringen overstijgt haar werk de narratief-autobiografische dimensie. Haar sculpturen van hout, staal, steen, gips en latex hebben een universele zeggingskracht. De vormtaal varieerde met de tijd en het materiaal, maar thema’s zoals geborgenheid en angst in een bedreigende wereld, lichamelijkheid en pijn en ambigue seksualiteit bleven terugkeren.
Die thema’s hadden zich al vroeg in de geest van de jonge Louise genesteld. Haar welgestelde ouders hadden in Parijs een zaak die gespecialiseerd was in de restauratie van tapijten. Van haar invalide en emotioneel wankele moeder kreeg ze veel affectie, maar de dominante, overspelige vader, die een relatie had met de Britse gouvernante, veroorzaakte onrust. De negatieve gevoelens tegenover haar vader en de onzekerheid over de gezins-situatie die haar als kind van streek brachten, hebben Bourgeois nooit meer losgelaten. Ze heeft het talloze keren verbeeld, zoals in het environment uit 1974, The Destruction of the Father, waarin ze haar kinderlijke fantasie van de verorbering van de dictatoriale vader aan de gezinstafel uitwerkte in latex en gips. Zes jaar eerder had ze ook al een grote afgesneden penis in latex vervaardigd (Filette), die ze op de foto van Robert Mapplethorpe voor de tentoonstellingscatalogus van het Museum of Modern Art (1982) nonchalant onder haar arm houdt.
Een centraal beeld in haar oeuvre is ook de spin op hoge poten, die ze associeerde met haar moeder en dier wisselende gemoedstoestanden. Tijdens Beaufort 2006, de zomertentoonstelling aan de Belgische kust, waakte de zwangere reuzenspin Maman (1999) boven het graf van James Ensor in Mariakerke. Een memorabel beeld waarmee de kunstenares eveneens wordt geassocieerd, is Nature Study (1984): een onthoofd sfinxachtig wezen met krachtige klauwen en drie paar borsten.
Op twintigjarige leeftijd zocht Bourgeois aanvankelijk haar heil in de studie van wiskunde en geometrie aan de Sorbonne, waarvan de onwrikbare regels haar gemoedsrust bevorderden. Toch maakte ze haar studie niet af. Ze bezocht verscheidene kunstscholen, ook toen ze in 1938 met haar Amerikaanse man, kunsthistoricus Robert Goldwater, in New York belandde. In die periode schilderde ze, tot ze eind de jaren veertig voorgoed overschakelde op sculpturen. Haar werk kreeg algemene appreciatie in de VS vanaf 1978 en het duurde nog elf jaar voor – in Frankfurt – haar eerste Europese overzichtstentoonstelling te zien was. In de jaren negentig ontpopte ze zich tot de mythische en moeilijk te benaderen grande dame van de hedendaagse kunst. Op 31 mei 2010 ging ze papa achterna.
OP www.knack.be/cultuur VINDT U EEN UITGEBREIDE FOTOREEKS MET WERK VAN LOUISE BOURGEOIS, GEKOPPELD AAN EEN VERSLAG VAN HET EXCLUSIEVE BEZOEK DAT ANNEMIE STRUYF IN 2002 AAN HAAR BRACHT. KNACK-HUISTEKENAAR GAL, DIE STRUYF VERGEZELDE, BRENGT OP DEZELFDE WEBPAGINA’S EEN HULDE AAN DE KUNSTENARES.
Eric Bracke