Is schrijven een sport? Hopelijk niet want sporters moeten zich ook politiek correct gedragen, en daar zijn schrijvers vooralsnog niet goed in.
Het fijnste aan vakantie: kunnen bijlezen. Eindelijk kan ik me laven aan de Brieven uit Genua, het gulle egodocument van titan Ilja Leonard Pfeijffer. Zijn autobiografische briefessays gunnen een inkijk in het leven van de gulzige auteur, die zich vroeger allerlei maskers aanmat, maar zich nu naakt aan de lezer presenteert. Pfeijffer koketteert met het clichébeeld van de schrijver-bohemien: lange haren, lange jaspanden, lange nachten doorbrengen op café, lange dagen op warme zolderkamers om toch maar dat meesterwerk uit zijn pen te wringen. Pfeijffer presenteert zichzelf als een olympiër: het maximum uit een mensenleven halen – neuken als Zeus, drinken als Bacchus, dichten als Apollo.
Tussen de bladzijden door volg ik het nieuws over de gevallen olympiër Yuri van Gelder. De ringatleet behoort al jaren tot de wereldtop. Tijdens deze Olympische Spelen plaatste hij zich voor de finale. Nederland kon zich weer opmaken voor een medaille. Tot hij naar huis werd gestuurd wegens wangedrag. Had Van Gelder het volledige vrouwelijke volleybalteam suf genaaid? Was hij op de vuist gegaan met een judoka? Had hij zich in het Russische kamp gedopeerd? Neen. Van Gelder was in de stad een biertje gaan drinken met zijn vriendin. En dat mag niet van de kleuterleiders die de delegatie bestieren. Geen alcohol, of je mag in de hoek staan.
Waarschijnlijk heeft Van Gelder meer dan één biertje gedronken, maar dat is toch zijn zaak? Als hij vier jaar training wil verkwanselen met een kater, dan is dat zijn goed recht. Van Gelder is niemand iets verschuldigd. Hij haalde de kwalificatie, bereikte de finale en dan moet hij gewoon op de mat.
Het is een symptoom van de tijd. Superprestaties worden gefnuikt door politieke correctheid. Buitenbeentjes en rebellen worden ongenadig afgestraft. We smullen ervan: het rijzen en vallen van een wereldster – en het is zo kleintjes van ons. Wij, die op de bank hangen met een koud biertje op onze buik, een groen flesje van de hoofdsponsor van het Nederlandse team, Heineken.
Pfeijffer raakt er nog net mee weg, met zijn dichtersorgieën en bacchanalen. Schrijvers hebben gelukkig niet de voorbeeldfunctie die sporters wordt opgedrongen. Maar er zal een tijd komen waar de Pfeijffers van deze wereld verketterd zullen worden omdat ze zich niet naar de norm schikken, omdat ze de middelmaat de rug toekeren, omdat ze niet politiek correct zijn. Het zal een brave wereld zijn, die het zonder kunst zal moeten stellen.
Roderik Six
Pfeijffer presenteert zichzelf als een olympiër: het maximum uit een mensenleven halen – neuken als Zeus, drinken als Bacchus, dichten als Apollo.