Oekraïne slaat terug
In Rusland wordt met groeiende vertwijfeling gereageerd op de verrassende Oekraïense opmars in de regio rond Charkiv. ‘Gelooft iemand werkelijk dat het zes maanden geleden het plan was dat we vandaag uit Balaklija zouden terugtrekken?’
Het zijn drukke dagen voor Vladimir Poetin. Op zaterdag 10 september vierde Moskou immers zijn 875e verjaardag. Eerst opende de president een nieuwe snelwegverbinding. Vervolgens werd hij rondgeleid in een nieuw sportcentrum, waar Moskovieten zich voortaan kunnen bekwamen in de nobele kunst van het sambo, de judovariant die Poetin zelf beoefende. De muurpartij in geel en blauw doet op een vreemde manier aan de Oekraïense vlag denken. Tot slot opende hij per videoverbinding de Zon van Moskou, een nagelnieuw reuzenrad dat maar liefst vijf meter hoger is dan het welbekende London Eye. ‘Dank dat jullie de mogelijkheid geven aan de bewoners om zich te ontspannen’, sprak de zichtbaar opgetogen president.
Omdat een algemene mobilisatie uitblijft, vecht Rusland nog steeds met een ‘leger in vredestijd’.
Het contrast met de situatie in Oost-Oekraïne is opmerkelijk. Op hetzelfde moment waarop Poetin zijn gezelschap onderhoudt met hoe hij zelf sambo beoefende in krappe achterafzaaltjes, sijpelen de eerste berichten door over hoe het Oekraïense leger een doorbraak heeft geforceerd in de regio rond Charkiv. Belangrijke strategische plekken als Koepjansk en Izjoem, stadjes die het Russische leger als logistiek knooppunt had ingericht, zijn zonder al te veel strijd door Oekraïne heroverd. Er werden zelfs gebieden heroverd die al sinds 2014 bezet waren.
De Oekraïense opmars is het resultaat van een strategie die sinds kort ‘de berenkooi’ is gaan heten. De afgelopen maand spraken Oekraïense gezagsdragers voortdurend over plannen om de Zuid-Oekraïense regio Cherson te heroveren. Het Russische leger reageerde door extra legereenheden naar de regio te sturen. Daarop vernietigde het Oekraïense leger met langeafstandsraketten de zuidelijke bruggen over de Dnipro, waardoor de sterkste Russische troepen geblokkeerd zitten in het zuiden. Vervolgens slaagden de Oekraïners erin om met een overmacht aan te vallen in het noorden, op een plek waar amper Russische soldaten aanwezig bleken te zijn. Het is een operatie waarover militaire experts zich nog decennia zullen buigen.
Leger in vredestijd
Het dient gezegd dat de Russen zelf weinig te zien krijgen van de onverwachte Oekraïense opmars. De avondjournaals tonen Moskovieten die uitgelaten de verjaardag van hun stad vieren. Kijkers worden aangemoedigd om online te stemmen voor de gouverneursverkiezingen. De reportages vanuit de Donbas tonen vooral Russische artilleriebeschietingen en goedgemutste Russische soldaten. Pas na een kwartier in de nieuwsuitzending krijgen kijkers te horen dat het Russische leger in de Donbas ‘een strategische hergroepering in de richting van Donetsk’ heeft uitgevoerd. Igor Konasjenkov, de bebrilde woordvoerder die strak in de camera blikkend op vaste toon zijn verhaal staccato afdreunt, stelt dat het Russische leger daarbij maar liefst 2000 Oekraïense soldaten en 100 legervoertuigen heeft uitgeschakeld. Desondanks verloopt de ‘bevrijding van de Donbas’ volgens Konasjenkov nog steeds volgens plan. Een reportage toont hoe Russische soldaten massaal op een tank kruipen om zich ‘op heroïsche wijze’ te hergroeperen. De camera zoomt in op een van de uniformen van de hergroeperende soldaten. Op een rood embleem staat te lezen: ‘Alles verloopt volgens plan.’
Toch zijn er redenen om aan te nemen dat bij de ‘hergroepering richting Donetsk’ vooral chaos heerst. In nauwelijks twee dagen tijd slaagden Oekraïense soldaten erin tientallen kilometers door te dringen in territorium dat de voorbije maanden in Russische handen was. Heel wat Russisch wapentuig werd in allerijl achtergelaten. Denis Poesjilin, het hoofd van de zogenaamde Volksrepubliek Donetsk, moest toegeven dat de situatie ‘bijzonder zwaar’ is. Voorlopig krijgt vooral de legerleiding de schuld van het debacle. Op de ultranationalistische Telegramkanalen wordt gescholden op defensieminister Sergej Sjojgoe. Ook Ramzan Kadyrov, de Tsjetsjeense president die zich graag als de loyaalste onder de Poetinaanhangers toont, uitte openlijke kritiek op de manier waarop de legerleiding de situatie op het slagveld aanpakt.
Dat het Russische leger zich in deze situatie bevindt, heeft alles te maken met de strategische keuzes die Rusland van in het begin van de oorlog gemaakt heeft. Voor Poetin – maar eigenlijk voor zowat elke topfiguur in het regime – geldt Oekraïne immers niet als een soevereine staat. Oekraïners zijn voor hen de intellectueel uitgedaagde broertjes van de Russen, die het niet in hun hoofd zouden halen om hun land tegen de Russische overmacht te verdedigen. Die onderschatting leidde ertoe dat het Russische leger nauwelijks plande terwijl het tijdens de wintermaanden aan de Oekraïense grenzen kampeerde. Verschillende commandanten kregen pas net voor de invasie te horen dat ze deel zouden uitmaken van de inval. Veel Russische soldaten wisten tijdens de eerste dagen niet eens dat ze aan een inval deelnamen en waren stomverbaasd toen ze vaststelden dat ze door Oekraïense soldaten werden beschoten.
Het is opvallend hoe weinig Poetin zelf met deze oorlog te maken wil hebben.
Vrijwilligers onder dwang
Dat de ‘speciale operatie’ niet lekker loopt, ligt ook aan de specifieke structuur van het Russische leger. Waar het Sovjetleger rekende op getalsterkte en dienstplichtigen, werd het Russische leger in de jaren 2000 hervormd tot een kleiner maar beter bewapend en getraind beroepsleger. Het is vooral uitgerust voor kleinschalige, intensieve conflicten waarbij de gevreesde Russische artillerie alles uit de weg maait, zodat de soldaten snel kunnen oprukken. Voor langdurige, slepende conflicten moet het Russische leger mobiliseren om aan genoeg manschappen te raken. De logica achter die structuur was dat Rusland nooit een dergelijk conflict zou uitvechten zonder dat de president een algehele mobilisatie zou uitroepen. Maar net die mobilisatie blijft uit. Daardoor vecht Rusland in deze oorlog nog steeds met een ‘leger in vredestijd’, en kampt het al van in het begin van de invasie met een ernstig gebrek aan mankracht.
Een van de voornaamste vraagstukken sinds het begin van algehele invasie is de vraag hoe de Russische bevolking naar het conflict kijkt. De indruk bestaat dat de bevolking die operatie steunt: in opiniepeilingen blijkt de steun voor Poetin, de regering en de ‘speciale operatie’ onverminderd. Opmerkelijk genoeg lijkt het regime zelf er niet over te twijfelen dat de oorlog diep onpopulair is, en de Russen eigenlijk geen zin hebben in een langlopend conflict. Het is veelzeggend dat de oorlog nog altijd geen oorlog mag heten, en dat de Russische bevolking niet wordt medegedeeld waarom die operatie nu net nodig was. Tot voor kort werd de oorlog ook grotendeels uitgevochten door soldaten uit arme regio’s van niet-Russische etniciteit, die veelal afkomstig zijn uit het Verre Oosten of uit de Kaukasus. Ook in sinds 2014 bezette ‘Volksrepublieken’ wordt intens gerekruteerd. Weerbare mannen worden er niet zelden van straat geplukt en onder dwang als vrijwilliger opgegeven. Lev Goedkov, de socioloog die al sinds 2006 het Levada-onderzoekscentrum leidt, verwoordde het in de beginmaanden van de oorlog nog als volgt: ‘Iedereen is voor de oorlog, maar niemand wil zelf gaan vechten.’
Het is opvallend hoe weinig Poetin zelf met deze oorlog te maken wil hebben. Ondanks alle propaganda over moordlustige Oekronazi’s moedigt de staatstelevisie de Russen niet aan om zelf actie te ondernemen of zich als vrijwilliger te melden. In plaats van een algehele mobilisatie uit te roepen, kregen de 85 regio’s van de Russische federatie de opdracht om vrijwilligersbataljons op te richten en zo de troepenmacht in Oekraïne aan te vullen. Het is een creatieve manier om te verhinderen dat een dergelijke heimelijke mobilisatie de handtekening van de president draagt. De zoektocht verloopt niet overal even vlot: na meer dan zes maanden van ‘speciale militaire operatie’ valt het niet mee om nog enthousiaste rekruten te vinden. Het is ook maar de vraag of die vrijwilligersbataljons opgeleid kunnen worden tot weerbare eenheden.
Verontwaardigde reacties
Afgelopen zondag was al de tweehonderdste dag van de ‘speciale militaire operatie’. Wat aanvankelijk werd voorgesteld als een snelle en pijnloze ingreep waarbij Moskou met een vingerknip Kiev op de knieën zou dwingen, blijkt een stuk langer te duren. Waar televisiepropagandisten aanvankelijk smalend spraken over de militaire capaciteiten van de chochols (de scheldnaam waarmee Russen hun buren benoemen), benadrukken ze nu dat het Oekraïense leger weldegelijk een machtige vechtmachine is, die bovendien gesteund wordt door ‘het collectieve Westen’ en de NAVO. Tegelijk houden de Russische journaals de bevolking voor dat de Russen eigenlijk niet te klagen hebben. Wie zijn beeld van Europa baseert op de Russische staatstelevisie, kan alleen tot de conclusie komen dat de revolutie hier ophanden is en dat Europa collectief riskeert dood te vriezen.
Toch lijkt de plotse Oekraïense doorbraak op de hogere echelons voor heel wat onrust te zorgen. Aleksandr Loekasjenko, de Belarussische president die aanvankelijk nog hooghartig uit de doeken deed hoe Belarus samen met Rusland de vijand onder de voet zou lopen, kondigde aan opnieuw een ambassadeur naar Kiev te willen afvaardigen. In de televisiestudio’s probeert Sergej Mironov, de partijleider van de Kremlingetrouwe partij Rechtvaardig Rusland, het publiek nog gerust te stellen dat Rusland ‘zelfs nog niet echt begonnen is’. Opmerkelijk genoeg oogst hij vooral verontwaardigde reacties. ‘Gelooft iemand werkelijk dat het zes maanden geleden het plan was dat we vandaag uit Balaklija zouden terugtrekken?’ werpt een van de studiogasten hem voor de voeten. De meest opmerkelijke passage is die van voormalig parlementslid Boris Nadezjdin, die tot algehele verbazing van het panel suggereert dat het misschien tijd is om de speciale militaire operatie te stoppen. ‘Het is onmogelijk om Oekraïne met de huidige inzet van middelen te verslaan’, aldus Nadezjdin, die in één adem voorstelt om vredesgesprekken met de Oekraïense president Volodymyr Zelensky aan te vatten.
Voormalig parlementslid Boris Nadezjdin suggereerde op de tv dat het misschien tijd is om de ‘speciale militaire operatie’ te stoppen.
Ondanks de kritiek op de praktische uitwerking stelt niemand het uitgangspunt ter discussie dat Rusland op de een of andere manier Oekraïne onder de knoet moet houden. Toch lijken stilaan zelfs de propagandisten bereid om andere opties te overwegen. Na zes maanden van bombardementen en slachtingen op de Oekraïense burgerbevolking stellen verschillende pundits nu voor om het een beetje diplomatischer aan te pakken, en minstens te erkennen dat de Oekraïense taal en cultuur bestaan. Margarita Simonjan, de hoofdredactrice van de Engelstalige propagandazender RT, riep zondagavond dan weer op om woonwijken en andere niet-militaire gebieden aan te vallen. Eén instantie blijft vooralsnog boven elke kritiek verheven: de president zelf. Zoals Russen onder het tsarisme steevast te horen kregen dat de tsaar goed is maar voortdurend misleid wordt door zijn corrupte hofhouding, zo houden propagandisten de bevolking nu voor dat Poetin door zijn adviseurs misleid wordt.
Sancties
Het is bovendien duidelijk dat Rusland bitter weinig opties heeft om hier op korte termijn iets aan te doen. Zelfs als het Oekraïense succes niet noodzakelijk de voorbode is voor de algehele bevrijding van de Russische bezetting, is het uiterst pijnlijk om vast te stellen dat gebieden waarvoor de Russen zo hard hebben gevochten vrijwel zonder slag of stoot worden opgegeven. Het is minstens even gênant dat de geplande referendums in Cherson en Zaporizja door het Oekraïense offensief moesten worden afgelast. Rusland reageerde afgelopen weekend met langeafstandsraketten, die onder andere een energiecentrale in Charkiv in puin legden. Zulke wraakacties hebben een grote impact op de burgerbevolking, maar ze tonen vooral de Russische onmacht aan. Rusland heeft de hoop min of meer opgegeven dat het Charkiv nog kan bezetten.
De Oekraïense opmars betekent geenszins dat het einde van de strijd in zicht is. In theorie kan Poetin op gelijk welk moment de algehele mobilisatie uitroepen. Maar tegelijk groeit de indruk dat hij die optie om politieke redenen niet aandurft. Het is ook maar de vraag of het ondertussen niet te laat is. Het Russische leger heeft al enorm veel manschappen en materieel verloren. Door de westerse sancties slaagt de Russische industrie er niet in om zijn wapenarsenalen zelf aan te vullen. Rusland is nu genoodzaakt om Iraanse drones en Noord-Koreaanse munitie aan te kopen, twee leveranciers die op de wereldmarkt niet gelden als een garantie op kwaliteit. Zelfs als Rusland tijdens de herfst en de winter een nieuw offensief zou starten, lijkt het onwaarschijnlijk dat op korte termijn het regime in Kiev omver kan worden geworpen.
De dag na de vieringen voor de 875e verjaardag van Moskou bleek de Zon van Moskou al defect. Bezoekers van het reuzenrad bungelden in een kooi op een hoogte van 140 meter, niet wetende wanneer ze er weer uit zouden kunnen.