Peter Terrin
Peter Terrin Peter Terrin is schrijver.

Ik heb een belabberd geheugen. Wat er zoal in een afgelopen jaar is gebeurd, daar heb ik, indien de vraag gesteld, steun bij nodig. Een ramp, een sociaal slachtveld, een oorlog, een verkiezing, bij herhaling duiken ze op in de recente wereldgeschiedenis, talent echter om die herhaling chronologisch te markeren, bezit ik niet. Uit ervaring weet ik, slechts details te kunnen onthouden. Details en de omstandigheden van hun bijna terloopse openbaring.

2006 was overigens een uitmuntend jaar voor dergelijk detail.

Het markantste was te vinden in een televisiedocumentaire over Liesbeth List. In dat eerbiedig portret, de opvolger van het ontroerende document over Ramses Shaffy het jaar voorheen, volgen we de niet meer zo jonge, Nederlandse Piaf op haar weg langs concertzalen en opnamestudio’s. Haar dochter verleent assistentie. Heel subtiel laten de makers merken dat mevrouw List op tijd en stond haar wit wijntje lust. Dat vertroebelt al eens haar blik, of beter, haar gehoor, vooral als het op de toonvastheid van haar dochter aankomt, met wie ze samen een lied opneemt; eigen kind, schoon kind, ook de sterren zijn des mensen. Als ze op een late middag thuis spullen verzamelt om ’s avonds op te treden, zien we haar, terloops, druk pratend, een fles witte wijn uit de koelkast nemen, ontkurken en simpelweg omkeren in een thermoskan, tot de laatste drup van recipiënt is verwisseld. Een gebaar zo vlot en onbeschroomd dat het op een inmiddels normale gang van zaken moet wijzen…

Niet minder markant, zij het eerder listig, maar dan zonder al te veel nadruk, zodat het vanzelfsprekend blijft en derhalve de illusie van het verhaal niet verstoort, is een detail in Gewassen vlees. Het bevindt zich aan het einde van deze meesterlijke vertelling van de heer Thomas Rosenboom, een einde dat ik mogelijk bederven zal voor net diegenen die ik hiermee, andermaal, het boek wil aanprijzen. Neemt u gemakshalve van mij aan dat de roman veel meer te bieden heeft dan louter zijn einde, alwaar de hoofdpersoon, halfweg de achttiende eeuw, na een resem schrijnende pogingen om de liefde van zijn vader te verwerven, deze heeft moe getergd, en hem wegens de ondraaglijke schande noopt tot het aanwenden van een drastisch middel, zijnde een vuurwapen. Wanneer de haan neerklapt… kan de zoon nog anderhalve seconde het voorval beschouwen, want dit is de tijdspanne die het kruipende vuur nodig heeft om het kruit te bereiken, de tijd waarin deze roman zijn ware, ontroerende einde beleeft.

Niet minder ontroerend, is wat een absurd komiek vermag, als hem een kleine rubriek wordt toebedacht in een tussendoorprogramma als Man bijt hond. Een detail, die rubriek, je moet aandachtig blijven of je hebt het weer gemist. Kamagurka markeert onze landsgrens, middels quad en mobiele kalktrechter. Met empathie knoopt hij tijdens zijn werkzaamheden onbeduidende gesprekjes aan met grensbewoners, mensen die hij normaliter, op papier, gruwelijk verminkt, maar die hij thans om hulp vraagt. Voor een keer houdt de nar zich gedeisd, het resultaat is meer dan eens fascinerend. Mijn detail van het jaar is een intiem gesprekje bij valavond, door een op een kier geopend kloosterraam. Kamagurka, buiten, vraagt stil en nederig om overnachting, maar de geestelijke, badend in warmte en licht, weigert halsstarrig. De toon is die van een biecht, versterkt door het feit dat de camera op afstand blijft en het gezicht van de geestelijke nauwelijks te zien is. Nog steeds deemoedig dankt Kama hem voor zijn tijd, en toont zich licht verbaasd over de afwijzing. Waarop de kloosterling antwoordt dat hier vroeger zelfs niet gesproken werd, en zonder plichtplegingen het raam sluit. In tijden van ontelbare interviews, een verademing.

peter terrin Is SCHRIJvER.

Peter Terrin

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content