In het huidige tijdsgewricht achtte Vlaams minister van Inburgering Marino Keulen het wenselijk dat een commissie van wijzen, bevolkt overigens met de voorspelbare pretacademici, de normen en waarden zou identificeren waarop onze samenleving rust. Al was het maar om aan de nieuwe Vlamingen, veelal van niet-Europese herkomst, uit te leggen hoe ze zich in de westerse samenleving moeten inpassen.
In de Verenigde Staten, immigratieland bij uitstek, stelde een prof van de universiteit van Virginia, Eric Donald Hirsch, ooit zijn grote vraagbaak Cultural Literacy: what every American ought to know samen. In Duitsland publiceerde Johannes Thiele Das Buch der Deutschen. Alles was man kennen muss. Het werd er niet met zoveel woorden bij gezegd, maar het was duidelijk dat zowel het boek van Hirsch als dat van Thiele zich ook tot de nieuwkomers richt.
In Vlaanderen wordt hoger gegrepen en vallen, zo te lezen, meteen de grote woorden. Want na een twaalftal vergaderingen kwam de commissie van Marino Keulen tot het besluit dat er vijf grote waarden zijn waarop onze samenleving steunt: vrijheid, gelijkheid, solidariteit, respect en burgerschap. Kortom: de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens vertaald naar het niveau van de patatcultuur.
Eigenlijk wel vreemd dat de minister daar niet zelf op kwam. De inleiding bij het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa had de minister kunnen leren dat de Europese Conventie zes grote waarden vastlegde: de eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtstaat en eerbiediging van de mensenrechten.
De democratie is nu eenmaal een onvolmaakt mechanisme dat rechtschapenheid en vooral veel idealisme vereist om te kunnen werken. Daarom lijkt het nogal voortvarend te denken dat we al die nieuwkomers, middels een handboek met een hooggestemde inleiding over normen en waarden, kunnen opleggen de instellingen en wetten te respecteren, als zij daar zelf geen voordeel bij hebben.
Want hoe moet de vorming van het burgerschap verlopen met een allochtone gemeenschap van vooral moslims, die onder de mantel van het multiculturalisme jarenlang aan haar lot werd overgelaten, om niet te zeggen in een halfslachtig burgerschap werd gehouden?
Trouwens, hoe vullen de autochtonen die waarden zelf in? Rond de tijd dat de commissie van wijzen het resultaat van haar denkwerk indiende, raakte bekend dat in de Belgische gevangenissen een duizendtal geesteszieken opgesloten zit. Volgens ingewijden is de situatie zo dramatisch, zo ontspoord, dat er de eerste jaren geen oplossing in het vooruitzicht kan worden gesteld.
Onder welk hoofdstuk zou die situatie in de Belgische gevangenissen vallen? Respect?
Of neem nu het kerkasiel. Volgens minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael, een partijgenoot van Vlaams minister Keulen, doen de religieuze instanties, door kerken open te stellen voor asielzoekers, aan politiek. En dat kan niet volgens de minister, want er is daar de scheiding van Kerk en Staat.
Maar is deelnemen aan het publieke debat, door solidariteit te betonen met de verworpen asielzoekers, nu net geen blijk van burgerschap – een van de vijf deugden die de nieuwkomers worden geacht na te streven?
De enige doeltreffende sleutel tot de inburgering blijft het onderwijs. En hier schiet de overheid jammerlijk tekort, want die nieuwkomers, op enkele fortuinlijken na, krijgen nauwelijks toegang tot degelijk onderricht. De verkommerde staat van grote stadsscholen geeft de omvang van het probleem al aan. Het initiatief van minister Keulen zal daar weinig aan veranderen.
Het opstellen van handboeken voor inburgering, beginselverklaringen en inventarissen van normen en waarden is een naïeve en zelfs overbodige oefening. De democratie formuleert immers geen enkel ideaal dat alle burgers moeten omarmen.
De staat is ook niet bij machte het paradijs op aarde te bouwen, hij kan alleen de hel voorkomen. De manier waarop de democratische staat de vreedzame omgang van de burgers met elkaar regelt en garandeert, staat in de grondwet en in het wetboek beschreven. En dat gehoorzaamheid aan de wetten het voorrecht is van de vrijheid, dat stond al te lezen in de beroemde rede van Pericles.
door Rik Van Cauwelaert