Wij bevinden ons in de badkamer in het Leuvense die wij zo goed kennen, en waarvan de spiegel onmiskenbaar op Freddy Willockx lijkt. Het is half tien in de ochtend.
– Goedemorgen Brunoke.
– “Dag nonkel Freddy. “
– Is de pa nog niet wakker ?
– “Hij is al weg. “
– Is hij al weg ! ?
– “Naar zijn werk. Op ’t stad van Leuven. “
– Maar ik heb niets gehoord. Nochtans, als die ouwe pruttelkar vertrekt, ik bedoel zijn auto, is heel de buurt wakker. Wilt ge geloven dat ik mij goed aan mijn haak moet vasthouden of ik lig eraf ?
– “Hij is met Richelieu gegaan nonkel, zijn paard. Dan kunnen de mensen hem beter toejuichen, of bloemen strooien. Hij heeft onder het stadhuis zelfs een saloon geopend. Met een ijzeren stier erin voor meneer Jean-Luc. “
– Hoe lang doet de pa daarover te paard ?
– “Uu-ren. Maar hij volgt een nogal raar parkoers. Eerst de Blijde Inkomststraat, dan aan de biblioteek rechtsaf langs ons mutualiteit. Aan Justus Lipsius stopt hij een kwartierke zodat iedereen hem goed kan bewonderen, en vandaar gaat hij stapvoets de Bondgenotenlaan af. In plaats van links rond de kerk draait hij rechts rond de kerk, en draaft heel de Diestsestraat door tot op de Vest. Voor de Boerenbond laat hij Richelieu eens goed afgaan, en aan de Stella keert hij terug. Voorbij het station stapt hij de Maria Theresiastraat in, en dan tegen het verkeer in langs de Tiensestraat naar het stadhuis. “
– Tiens, is dat geen omweg ?
– “Dat zal wel zijn dat dat omweg is. Op uwen buik zijt ge er rapper. Maar ge kent onze pa. “
– Maar ik heb hem vanmorgen niet gezien ! Hij heeft zich weer niet gewassen. Als ge anderen verplicht de tatoeages van hun armen te schrobben, moogt ge zelf het voorbeeld geven, vind ik.
– “Dat komt door zijn geheugen. Hij wordt vergeetachtig. Neem nu die helikopters. Iedereen zegt : hij liegt. Hij liegt hij niet. Hij is het gewoon vergeten. En pas op, het was niet weinig dat we gehad hebben. “
– Hebben jullie geld van die Italianen gekregen ! ?
– “Van Mangé, maar die had het van de Italianen. Dat wist onze pa ook wel natuurlijk. Wij wilden daar onze campagne mee betalen, maar uiteindelijk hebben we het uit de partijkas moeten halen, want met dat geld van de Mangé konden we niets doen. Het was allemaal in lires. Ge moet hier in Leuven eens één drukker proberen te vinden die lires aanneemt. Die vindt ge niet. Ik heb nog tegen onze pa gezegd : leen ergens vijf miljoen tegen marktrente en koop u in in de Passe-Partout. Dan hebben we zelf een drukkerij. Maar dat wou hij niet. Tegen marktrente, zegt hij, ge zijt zeker zot, wie doet dat nu ? “
– Da’s waar. En stel u voor dat zoiets uitkomt. SP-voorzitter koopt zich in bij gazet, ge zoudt wat horen.
– “En onze pa staat genoeg in de gazet. Goed of slecht, zegt hij, zolang het over mij gaat, is dat stemmen gewonnen. “
– Dat blijkt wel.
– “Zeg nonkel Freddy, gij kent den Bats nogal goed hé. Weet gij waarom wij van onze pa voor die dikke van de PVV moesten stemmen ? “
– WAT ! ! ?
– “Voor de voorzitter van ons parlement. Wij dachten allemaal dat we voor den Bats moesten stemmen, maar volgens die met zijn baard van VTM die op de bank voor mij zit, had onze pa gezegd dat er minstens vijf voor Vermeylen moesten kiezen. Het is niet doorgegaan omdat die één naar de voetbal was, maar ik snap niet waarom wij tegen den Bats moesten stemmen. Verstaat gij dat ? “
– Dat komt omdat uwe pa en den Bats mekaar niet kunnen rieken of zien. Da’s iets van lang geleden manneke. Toen bestond de BRT nog en er was een programma van Jan Van Rompuy, de nonkel van Herman en Eric, waarin de mensen wat mochten komen zagen. Op een schone dag is den Bats daar toch uwe nonkel André komen beledigen zeker.
– “Nonkel André ? Van de Gevaert ? “
– Volgens den Bats had die in Nederland een vennootschap opgericht om suksessierechten voor zijn kinderen te ontduiken. Pas op, dat ging over miljarden. En den Bats was daar tegen.
– “En wat zei nonkel André ? “
– Die was razend natuurlijk. “Ik doe u hier en nu een proces aan wegens laster en eerroof, ” zei uwe nonkel. Daar is natuurlijk nooit iets van gekomen, maar uwe pa was om te ontploffen. Hij en uw nonkel André zijn boezemvrienden sinds ze samen in de jeugdbeweging hebben gezeten.
– “Heeft onze pa in de jeugdbeweging gezeten ? Gelijk Bert Anciaux ? “
– Ja, maar in een andere. Eigenlijk bij de Duitsers, tijdens de oorlog. Het is daar dat hij heeft leren paard rijden.
– “Maar onze pa weet niks meer van de oorlog, zegt hij altijd. “
– Dat zal hij dan ook vergeten zijn.
– “Maar hij is pas geboren in 1938 nonkel Freddy, dat kan toch niet wat gij zegt. “
– Brunoke, hij ZEGT dat hij in 1938 geboren is. Maar ge moet dat daarom niet geloven. Ik ben zelf in 1938 geboren. Bezie mij en bezie uwe pa. Dan ziet ge toch dat dat niet klopt.
– “Ja maar, als hij tijdens de oorlog bij de Duitsers was, was onze pa dan voor Hitler ? Is het daarom dat die meneer De Wilde hier zo dikwijls aan de bel heeft gehangen en dat we altijd moesten doen alsof er niemand thuis was ? “
– Vaneigens.
– “Maar ik dacht dat onze pa socialist was. “
– Er waren nog socialisten voor de Duitsers, dat heeft daar niks mee te maken. Trouwens, uwe pa, nu moet ge eerlijk zijn, spreekt die gelijk een socialist ? Uw peter, dat was een socialist.
– “Nonkel Alfons ? “
– C’est ça. Uwe pa is gene socialist, dat is een neo-liberaal. Rijnlandmodel, maar dan de patriarchale tak ervan.
– “Weet gij waarom mijne peter niet op mijn kommunie is mogen komen ? “
– Omdat hij ruzie had met uwe pa. Maar dat hebt gij niet geweten, gij waart toen nog te klein. Er waren eens verkiezingen en toen is uwe pa in de partij gaan zeggen dat uwe nonkel Alfons niet meer opkwam en dat hij had gezegd dat ze uwe pa de eerste plaats op de lijst moesten geven. Nonkel Alfons heeft dat nogal kwalijk genomen.
– “Gij weet veel hé nonkel Freddy. “
– Zeker manneke. Maar ga dat nu niet aan uwe pa vertellen, of volgende week hangt er hier een andere spiegel.
Koen Meulenaere