Hoe moet het verder met je leven nadat je memoires een bestseller zijn geworden? Elizabeth Gilbert stortte zich voor haar roman Het hart van alle dingen op 19e-eeuwse botanica en de theorie van Darwin. ‘Ik hoef niet meer zo nodig in de gunst te komen van mannen.’

Absolute gekte was het. Na haar echtscheiding had Elizabeth Gilbert (nu 44) haar hart uitgestort in haar memoires. Na de lancering in 2006 bleven ze liefst 199 weken in de bestsellerlijst van The New York Times staan, werd het boek verfilmd, werden er drie parfums naar genoemd en kreeg haar Balinese medicijnman een burn-out door de stroom van aanvragen van wanhopige vrouwen die óók levensveranderend advies wilden. ‘Maar de echte idiotie speelde zich af vóórdat Eat, Pray, Love uitkwam. Mijn leven was krankzinnig tussen mijn twintigste en dertigste. Het was chaotisch, compleet ontwricht. Behalve mijn werk, dat ging altijd door’, vertelt ze in haar New Yorkse pied-à-terre. ‘Ik was te jong getrouwd en mijn huwelijk was een ramp. Ik was ongelukkig, maar deed alsof ik dat niet was. Ik probeerde iemand te zijn die ik niet was. Ik probeerde zwanger te worden terwijl ik tegelijkertijd bad dat ik geen kind zou krijgen. Fucking insane.’

Gilbert loopt met verende tred door haar flat in de felbegeerde wijk rond Union Square. Jazeker, ook dit appartement kon de Amerikaanse schrijfster aanschaffen met de opbrengsten van Eat, Pray, Love. Eten, Bidden, Beminnen, zoals de Nederlandse titel luidt, was het verslag van de spirituele reis die ze op haar 34e maakte. Een reis waarin ze alleen dingen wilde doen die van haar een gelukkiger mens konden maken, het jaar van haar persoonlijke bevrijding. In Italië kwam de uitgemergelde Liz elf kilo aan door pizza en pasta. In India sloeg ze in een kale ashram aan het mediteren. En in Indonesië – oh, happy end – verloor ze haar hart aan een nieuwe liefde, de oudere Braziliaan ‘Felipe’.

Het boek verscheen in 43 talen, verkocht meer dan 10 miljoen exemplaren, de schrijfster haalde de Time Magazine-lijst van de honderd invloedrijkste mensen ter wereld. Vrouwen traden massaal in haar voetsporen en gingen pizza eten bij Da Michele in Napels, mediteren in de buurt van Mumbai, en op audiëntie bij Liz’ leermeester Ketut.

De literaire kritiek was verdeeld over ‘de Bijbel voor ontevreden hoogopgeleide vrouwen’, zoals The New Yorker het boek omschreef. In een vervolg, Toewijding, beantwoordde Gilbert de belangrijkste vraag van veel lezeressen: was ze nog getrouwd met haar Braziliaan? Jazeker, en ze woont met hem op het platteland van New Jersey.

Dezer dagen verschijnt haar nieuwe boek, Het hart van alle dingen. ‘De eerste roman in twaalf jaar van de auteur van Eat, Pray, Love (die begon als een extreem begaafd schrijfster van fictie voordat ze een goeroe en superster werd)’, kondigde New York Magazine fijntjes aan. The Signature of All Things, zoals de oorspronkelijke titel luidt, is een wervelende, historische roman van ruim 600 pagina’s over de familie Whittaker, geleid door de onverschrokken Henry Whittaker, behoorlijk amusant in al zijn ambities, geldzucht en narcisme. Hij verdient een fortuin met de handel in Zuid-Amerikaanse kinine en trouwt met de Nederlandse, calvinistische Beatrix. Met haar krijgt hij een opmerkelijke dochter: Alma. De eenzame heldin van dit boek, een ode aan de verbeeldingskracht, is gebiologeerd door botanica. Ze stort zich op het bestuderen van mossen, die ogenschijnlijk onbetekenende plantjes – waarbij ze in stilte briljante ontdekkingen doet over de mysteries van de evolutie.

Dit is een roman, geen memoires. Was het een opluchting dat u het even niet over uzelf hoefde te hebben?

ElizabethGilbert: Oh, dat was zo’n plezier! Ik wist niet of ik nog fictie kon schrijven. Alsof het een taal is die je vroeger hebt geleerd en waarvan je niet weet of ze nog terugkomt. Toen ik eenmaal aan deze roman begon, realiseerde ik me: ik heb de ziel van een fictieschrijver. Ik had het gevoel dat ik vloog.

Het zijn totaal verschillende boeken, en toch zijn er overeenkomsten tussen Eat, Pray, Love en Het hart van alle dingen.

Gilbert: Beide boeken gaan over de zoektochten van vrouwen. Hoe een vrouw zichzelf vindt: ik vind dat die verhalen verteld moeten worden. Steeds opnieuw.

Toen ik nog een jonge journaliste en schrijfster was, had ik het idee dat ik, om mee te tellen als auteur, moest schrijven als een man, voor mannen, over mannen. Het grootste compliment dat ik in die tijd kon krijgen was: ‘Oh, ik dacht dat een kerel dit had geschreven.’ Ik werkte ook alleen voor mannentijdschriften, nooit voor een vrouwenblad. Ik wilde serieus genomen worden. (nadrukkelijk:) Die stomme, stomme bullshit. De veronderstelling dat literatuur die niet door mannen is goedgekeurd er minder toe doet. Maar wat wel een interessante constatering is: toen ik die mannelijke boeken schreef, won ik allerlei prijzen. The Last American Man werd genomineerd voor de National Book Award. (lacht) Kortom: als je schrijft over de zoektocht van een man kom je in aanmerking voor grote prijzen, als je schrijft over de reis van een vrouw noemen ze het chicklit.

Wat vond u van die kwalificatie voor Eat, Pray, Love?

Gilbert: Ik besloot het oké te vinden. Dat was voor mij de manier om de vernederende connotatie eraf te halen. Als chicklit literatuur is die vrouwen aanspreekt, dan fuck it: yes.

Voor uw debuut, over pelgrims en cowboys, werd u hogelijk geprezen door Annie Proulx, winnares van de Pulitzerprijs.

Gilbert: Die zelf ook schrijft als een man. En de waardering krijgt van mannelijke auteurs. Natuurlijk bewonder ik haar, dat staat buiten kijf. Er zijn schrijfsters die door mannelijke auteurs worden gezien als een soort ere-mannen. Dat is wat ik zelf lang heb geambieerd. En waar ik sinds mijn memoires geen zak meer om geef. (stilte) En dan ontmoet je ze.

U bedoelt: de grote mannelijke schrijvers?

Gilbert: En de critici. Ik dacht: ‘Oh my God. Serieus? Dit kan niet waar zijn.’ (schatert)

En u gaat nu zeker geen voorbeeld geven.

Gilbert: Laat ik het zo zeggen. Van sommige auteurs die ik heb leren kennen, denk ik: oh nee, ben jij nou degene op wie we als schrijver allemaal proberen te lijken? Er is een goeie term voor, die de Anonieme Alcoholisten gebruiken om een bepaald type drankverslaafde aan te duiden: de King Baby. De naam zegt het meteen. Een verwend klein kind, dat tegelijkertijd een tiran is. En zo veel van die kerels zijn baby’s. En sáái, narcistisch, veeleisend en verliefd op hun eigen lijden, op hun eigen tragiek, op hun eigen ernst.

U maakte kennis met zo’n gelauwerde schrijver en dacht bij uzelf…

Gilbert: … wat ben jij een verschrikkelijk mens. Ik heb het nu over een man die vreselijk omging met zijn vrouw, vreselijk omging met zijn assistenten, vreselijk omging met aspirant-schrijvers die bij hem kwamen voor inspiratie. (sarcastisch) Iemand die zijn eigen morele en ethische kompas totaal uit het oog is verloren tijdens zijn ontwikkeling tot groot kunstenaar.

Maar ik neem aan dat u wilt schrijven voor vrouwen én mannen.

Gilbert: Natuurlijk. Iedereen is welkom.

Vindt u het dan niet jammer dat u sinds uw memoires vooral vrouwelijke lezers hebt?

Gilbert: Ik hoef niet meer zo nodig in de gunst te komen van mannen. Wat erg grappig is: de gewichtigheid waarmee de mannen zich gedragen die mijn lezingen bezoeken. Ze sluiten zich vol aplomb aan in de rij voor de signeertafel: zie, ík hou ook van je werk. En dan denk ik: hé, weet je wat? (wijst naar een denkbeeldige rij) Zij houdt óók van mijn werk, en zij óók. Er zijn nog 1100 anderen hier en jij krijgt niet eens een medaille? Ik vind het gewoon amusant, hoor. Die mannen zijn gewaardeerde lezers.

Zijn het wel echte mannen?

Gilbert: Dat zullen ze je laten weten ook. (met zware stem) ‘Ik ben timmerman, en ik hou ook van uw werk.’

Uw nieuwe boek draait om een van de zwaarst denkbare onderwerpen: Darwin. Was dat een soort compensatie, na het lichtere Eat, Pray, Love?

Gilbert: Na mijn memoires besefte ik dat ik de mogelijkheden had die maar weinig schrijfsters krijgen in hun leven. Ik dacht: je bent rijk, je hebt geen kinderen, je bent gezond – gebruik die vrijheid! Denk groot. Verspil dit moment niet. In welke andere fase van mijn leven had ik drie jaar kunnen besteden aan research naar de botanica in de negentiende eeuw? Toen ik halverwege de twintig was, had ik drie parttimebanen. ‘Wat is het allergrootste, meest cerebrale wat ik kan doen met dit fortuin?’ vroeg ik mezelf af. Ik dacht: ik ga het boek schrijven dat ik zelf wil lezen. En ik schreef het op wolken. Ook al komen er diepgravende onderwerpen aan de orde, ik vind dit het meest vreugdevolle boek dat ik ooit heb geschreven.

Wilde u met uw roman nog eens benadrukken dat een vrouw evengoed de evolutietheorie had kunnen ontwikkelen?

Gilbert: Zeker. Maar ik wou absoluut géén roman schrijven over een vrouw die de kans niet kreeg haar onderzoek te publiceren omdat ze vrouw was. Het had me misselijk gemaakt als ik een simpel verhaal had geschreven: niemand luistert naar haar want ze is een vrouw. Ik vond het interessanter om Alma te laten falen door haar eigen karakterzwaktes dan door de vooroordelen van anderen. Het is een tragedie als je perfectionisme je tegenhoudt om je werk naar buiten te brengen.

Heeft het u weleens tegengehouden?

Gilbert: Nee. Omdat ik geen perfectionist ben.

Nee?

Gilbert: Helemaal niet. De geweldige schrijver Robert Stone zei eens dat hij de twee slechtste eigenschappen had voor een schrijver: hij was lui en hij was een perfectionist. Toen ik dat las, op mijn twintigste, dacht ik: ik heb de loterij gewonnen. Want ik ben echt gedisciplineerd – en ik ben halfbakken. Ik werk hard, maar daarna is het ook goed genoeg. Bevriende auteurs lazen mijn boek en wezen me op foutjes. Ik zei, tot hun verbijstering: ‘Ach joh, het is goed genoeg.’ Ik wilde dat het klaar was. Het hoefde niet onberispelijk te zijn.

Terwijl u juist zo trefzeker schrijft.

Gilbert: Dank je. Ik heb een hoop eindredacteuren die me helpen. Ik zwoeg er hard op. Maar ik weet waar de zwakten zitten in deze roman. Alleen: ik had niet de energie meer om ze te verbeteren. Het beste wat mijn moeder me ooit heeft voorgehouden is: ‘Done is better than perfect.’ Als het maar gedaan is, het hoeft niet perfect te zijn. 90 procent is prima. 90 procent is zelfs voortreffelijk, als je goed bent in je werk. (Ze veegt, roets-roets, wat kruimels van tafel) Schoon genoeg.

Ik geloof u niet. Er zit ontzettend veel werk en hartstocht in deze roman.

Gilbert: Dat zal ik ook niet ontkennen. Maar ik weet wanneer ik moet ophouden. Ik heb niet die 27.000 andere boeken over de negentiende-eeuwse botanie gelezen die ik ook had moeten lezen. Ik ken genoeg anderen die zich laten verlammen, omdat ze niet weten wanneer ze moeten stoppen. Ik heb vrienden die kunstschilder zijn. Ze maken prachtige schilderijen. Helaas: slechts één in drie jaar. Die kant van Alma is gebaseerd op dit soort vrienden. Verder lijkt Alma erg op me. Alles wat ze voelt, heb ik zelf ook gevoeld. Ik weet hoe het is om gek op iemand te zijn die niet naar jou verlangt. Ik weet hoe het is om opgesloten te zitten in een huis en manieren te moeten vinden om je geest te stimuleren, terwijl je eropuit wilt om de wereld te leren kennen. Ik weet hoe het is om zo geobsedeerd te raken door je werk dat je niet meer in de gaten hebt wat zich afspeelt in de levens van de mensen om je heen.

Waarom is het werk zo belangrijk?

Gilbert: Het calvinisme zit in mijn botten. Diep. De Beatrix uit het boek is zeer vertrouwd voor me. Mijn Zweedse moeder is zo, al mijn tantes zijn zo. No-nonsense, geen flauwekul.

En u hebt zelfvertrouwen.

Gilbert: Ik ben zelfverzekerd, ja. Ik ben zo geboren, denk ik. In de natuur ben ik helemaal niet dapper. Ik zal nooit gaan bergbeklimmen. Maar in de mensenwereld ben ik zelfverzekerd. Ik ben nooit bang voor een mens. En ik ben ook niet bang om mijn stem te laten horen. Als kind kopieerde ik op school de toneelstukjes die ik schreef en deelde ze aan iedereen uit. Omdat ik vond dat ze de moeite waard waren. Ik was 10!

We hadden geen buurkinderen van onze leeftijd, we woonden op een boerderij, geïsoleerd, we hadden geen televisie. Mijn oudere zus is een soort Sherazade, een geweldige verhalenvertelster, met een ongelooflijke fantasie. Zij bedacht andere werelden voor ons. We waren altijd verhalen aan het schrijven. De meeste ruzie maakten we om een oude typemachine die mijn vader had gekregen van een kennis die ze wilde weggooien. Dat was ons speelgoed.

Ik heb nooit iets anders willen worden dan schrijfster. Vaak wordt me gevraagd: ‘Hebben je ouders dat niet ontmoedigd?’ Nooit. Ze zijn erg libertijns. Doe wat je wilt, zolang je maar van niemand afhankelijk bent. De enige druk die ik voelde was: zorg voor jezelf, dammit. Mijn moeder wilde geen meisjes die hun hele leven baby bleven.

U groeide op tussen de boeken – uw vader is een groot lezer.

Gilbert: Een erg artistieke, gepassioneerde ziel. Boeken maken hem aan het huilen. Ik ben opgegroeid met een wenende vader. Soms was hij bijna te emotioneel. Zelfs de kerstbomen konden hem aan het huilen brengen.

Wanneer?

Gilbert: Als de herten ze hadden opgegeten. Ja, hij had er een band mee.

En uw moeder was de nuchtere verpleegkundige.

Gilbert: Ik denk dat het een prachtige combinatie is: een gevoelige vader en een sterke moeder.

Zelf wilt u absoluut geen kinderen.

Gilbert: Elke ochtend, als ik wakker word, ben ik zo dankbaar dat ik geen kinderen heb. En hoe ouder ik word, hoe blijer ik daarmee ben.

Waarom?

Gilbert: Ik had het leven niet kunnen leiden dat ik nu leid. Ik had deze roman niet kunnen schrijven. Ik weet dat het commentaar zal zijn: ‘Een kind is belangrijker dan een boek.’ Natuurlijk, als ik moet kiezen wat ik moet redden bij een brand, kies ik het kind. Maar ik heb een roeping waaraan ik elk moment van mijn leven wil wijden. Bovendien geloof ik oprecht dat er drie typen vrouwen zijn. Je hebt de geboren moeders, je hebt de geboren tantes, en je hebt vrouwen die niet eens in de buurt van een kind zouden mogen komen. Ik ben de tante.

Wat vonden uw ouders van Eat, Pray, Love?

Gilbert: Ach, ze waren zo trots. Ik ben opgegroeid in een rijke stad in Connecticut. Erg chic, tussen luitjes die naar de countryclub gaan, tennissen en zeilen. Zij deden dingen die wij niet deden. Wij waren niet fancy. Wij waren niet rijk. Na mijn memoires vertelde mijn moeder: ‘Tegenwoordig spreken vrouwen me aan op straat: How is Lizzzzzz? Ik zag Liz bij Oprah! Kom je naar ons kerstfeest?’ Mijn moeder denkt dan: is het niet bij je opgekomen dat je me in de veertig jaar hiervoor nooit thuis hebt uitgenodigd? Ze geeft die vrouwen niet wat ze verdienen: de middelvinger. Maar ik denk wel dat mijn moeder ervan geniet.

Spreekt u uw ex-man nog weleens?

Gilbert: Nee-nee-nee-nee.

Het moet bizar voor hem zijn geweest dat hij voorkwam in een boek dat zo’n hype werd.

Gilbert: Maar ik heb hem met weinig intimiteit beschreven. Geen naam genoemd, geen beroep. Hij is een soort schaduw. Ik heb hem niet door de modder gehaald. Naar mijn gevoel heb ik mijn ex zo veel mogelijk beschermd. (verheft haar stem) Niet dat hij het verdiende, dat kan ik je wel vertellen. En dat is alles wat ik erover ga zeggen. Maar het was een erg nare, bittere scheiding, en ik was ontzettend opgelucht om van hem af te zijn.

Als reactie op Eat, Pray, Love werd een mannelijke satire uitgebracht, over de zoektocht van een gescheiden man in Ierland, Las Vegas en Thailand…

Gilbert:Play, Drink… eh… Drink, Play, Fuck, heet het, geloof ik. Hilarisch. Geweldig.

Uw memoires zijn een cultboek geworden. Wat u ook schrijft, het zal nooit meer zoveel aandacht trekken.

Gilbert: Dat hoeft ook niet. Ik hoef niet weer tien miljoen boeken te verkopen. Zo’n streven zou ik mezelf ook nooit aandoen.

Laat het los – dat is uw levensinstelling, niet?

Gilbert: Laat het gaan, ja. Wat gebeurt, gebeurt. Ik weet dat mijn laatste boek goed is. Het speciale gevoel: hier heb ik echt iets mee in handen. Ik ben gek op dat boek en kan niet wachten om het naar buiten te brengen. Het is dezelfde opwinding die ik had toen ik 10 was en fotokopieën maakte van de toneelstukjes die ik schreef. Om iedereen te laten zien: kijk eens wat ik heb geschreven! Al zal iedereen me de rest van mijn leven vragen blijven stellen over Eat, Pray, Love

Het spijt me.

Gilbert: Hoezo? Dat is je job. En de dag dat me niet meer wordt gevraagd naar dat boek is de dag dat ik er geen royalty’s meer mee verdien.

Elizabeth Gilbert, Het hart van alle dingen, Cargo, 624 blz.

DOOR STEFFIE KOUTERS

‘Als je schrijft over de zoektocht van een man kom je in aanmerking voor grote prijzen. Als je schrijft over de reis van een vrouw noemen ze het chicklit.’

‘Je hebt de geboren moeders, je hebt de geboren tantes, en je hebt vrouwen die niet eens in de buurt van een kind zouden mogen komen. Ik ben de tante.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content