‘Niet iedereen zal tot 67 jaar moeten werken’
De verhoging van de pensioenleeftijd is sinds kort wettelijk van kracht. Minister Daniel Bacquelaine (MR) verdedigt zijn pensioenhervorming: ‘We zullen wat langer moeten werken, maar geen zes of zeven jaar zoals de vakbonden beweren.’
Hij is verantwoordelijk voor een van de moeilijkste maatregelen van de federale regering: de verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar. Toch lijkt het vooruitzicht van een hete sociale herfst minister Bacquelaine niet van de wijs te brengen.
Hoe moeilijk is het om de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd te verkopen?
DANIEL BACQUELAINE: Helemaal niet. Nagenoeg iedereen beseft dat het huidige systeem niet vol te houden is. De cijfers spreken voor zich: de Belgen stoppen gemiddeld op 59 jaar met werken, terwijl het Europese gemiddelde op 63,5 jaar ligt. Sinds de oprichting van het pensioenstelsel is de levensverwachting gestegen van 58 tot 81 jaar. En België is het land met de laagste werkgelegenheidsgraad in de leeftijdscategorie van 60 tot 64 jaar.
Volgens de oppositie zou u beter maatregelen nemen om de werkgelegenheidsgraad te verhogen in plaats van de pensioenleeftijd.
BACQUELAINE: Ik ben geen leeftijdsfetisjist: de pensioenleeftijd zal 66 jaar zijn in 2025, en 67 jaar in 2030, maar mij lijkt de loopbaanduur belangrijker. De regering-Di Rupo bracht de leeftijd voor vervroegd pensioen van 60 naar 62 jaar. Wij verhogen die tot 63 jaar vanaf 2019, behalve voor de lange carrières of de zware beroepen, waarvoor pensioen op 60 jaar mogelijk blijft. Maar als we die uitzonderingen willen toelaten en tegelijk het Europese gemiddelde willen halen, dan zullen sommigen langer moeten werken. Dat is onvermijdelijk. Al wil dat niet zeggen dat iedereen tot 67 jaar zal moeten werken. En wie 47 jaar werkt in plaats van 45 jaar, zal ook een hoger pensioen krijgen.
Moet u zich schrap zetten om de pensioengrens van 67 jaar te verdedigen?
BACQUELAINE: Nee. De wettekst is verschenen in het Belgisch Staatsblad, en ook in de media was te lezen dat de wet van kracht was, maar ik heb geen tegenkanting gehoord. Niemand die intellectueel eerlijk is, kan ertegen zijn. Het Nationaal Pensioencomité moet nu de criteria bepalen voor de zware beroepen. Wie gezondheidsproblemen heeft of niet langer in staat is om te werken, moet vroeger kunnen vertrekken, met een voldoende hoog pensioen. Degenen die gezond zijn, moeten solidair zijn en langer werken.
Is er nog ruimte voor debat? Het ABVV stelt een arbeidstijdverkorting voor aan het einde van de loopbaan, zodat ouderen de kans krijgen om jonge werknemers te helpen.
BACQUELAINE: Het loopbaandebat is belangrijk, en ik ben bereid om het te voeren, maar men mag het niet verengen tot een pleidooi voor arbeidsduurvermindering zonder loonverlies. Dat is dogmatisch en onaanvaardbaar. Ik wil het deeltijdpensioen invoeren: wie wil, kan dan op vrijwillige basis deeltijds werken vanaf 63 jaar. Zo krijgen mensen de kans om de arbeidsmarkt geleidelijk te verlaten, terwijl de werkgever nog een tijd een beroep kan blijven doen op hun ervaring. Iedereen wint erbij.
Voorziet u nog andere hervormingen?
BACQUELAINE: Het Pensioencomité zal het pensioensysteem moeten omvormen tot een puntensysteem. Dat is een meer globale hervorming die nog werd voorgesteld door Frank Vandenbroucke.
Ligt u wakker van de nationale betoging van 7 oktober?
BACQUELAINE: De vakbonden spelen hun rol maar ik heb minder begrip voor desinformatie die de bevolking nodeloos ongerust maakt. Dat we de pensioenen zouden verminderen, of dat iedereen tot 67 jaar zal moeten werken, dat klopt niet. Ja, we zullen langer moeten werken, maar geen zes of zeven jaar, zoals de vakbonden beweren. Hooguit één tot drie jaar.
Olivier Mouton
‘Wie 47 jaar werkt, zal ook een hoger pensioen krijgen. ‘