‘Als bedrijven verplicht worden om vrouwen in hun raad van bestuur op te nemen, zal de kwaliteit erop achteruitgaan.’ Bekaert-voorzitter Paul Buysse over de onzin van quota, werkende moeders, en de twee miljard Aziaten die onze jeansbroeken willen kopen.

‘Het is waarschijnlijk niet erg verstandig dat ik dit interview heb toegezegd’, zegt Paul Buysse, terwijl hij achteroverleunt in zijn kantoor bij Bekaert in Brussel. ‘Een tijd geleden heb ik in een onbewaakt moment verklaard dat ik ertegen ben dat beursgenoteerde ondernemingen tegen 2017 30 procent vrouwen in hun raad van bestuur moeten opnemen. Wat ik toen allemaal over me heen heb gekregen! De ergste verwensingen en editorialen! Elke vrouwelijke journalist die dit land rijk is, nam me onder vuur. Dit onderwerp is blijkbaar ongelooflijk emotioneel geladen.’

Heeft dat u dan verbaasd?

Paul Buysse:Zeker. Ik heb grote achting voor vrouwen. Twee van mijn beste vrienden zijn dames. De ene is professor gynaecologie aan de UCL, en de andere is voorzitter van het hof van beroep van Brussel. In mijn ogen zijn vrouwen gelijkwaardig aan mannen. Meer nog: ze zijn superieur, want een vrouw heeft heel wat kwaliteiten die een man niet heeft. Net omdat ik zo’n geweldig respect voor hen heb, vind ik die dertigprocentregel beledigend. Veel vrouwen delen die mening trouwens. Want dan zeg je eigenlijk: ‘ Bon, de kandidaat mist misschien de nodige capaciteiten en commerciële ervaring, maar we moeten ze wel aannemen om aan 30 procent vrouwen te komen. Dat is toch een affront?

Bovendien analyseren wij hier bij Bekaert – zoals in elke onderneming trouwens – welke competenties we nodig hebben in onze raad van bestuur. Op basis daarvan gaat de voorzitter ofwel via gespecialiseerde huizen ofwel via zijn eigen ervaring en relaties op zoek naar geschikte kandidaten. Die worden dan helemaal doorgelicht en moeten ook langs ons renumeratiecomité passeren. De tijd dat een voorzitter Janneke en Mieke in zijn raad van bestuur kon opnemen omdat hij die nu eenmaal heel goed kende, is echt wel voorbij.

In de raad van bestuur van Bekaert kunt u alleen maar specialisten gebruiken?

Buysse:Ik geef u een voorbeeld: een van onze bestuurders is Sir Anthony Galsworthy, die de overhandiging van Hongkong aan China heeft genegotieerd en ondertekend. Hij heeft dertig jaar ervaring met China en spreekt even vlot Chinees als ik Nederlands. Als voormalig ambassadeur in China is hij voor ons van onschatbare waarde, maar over anderhalf jaar moet hij vanwege zijn leeftijd de raad van bestuur verlaten en zal ik hem dus moeten vervangen. Omdat die dertigprocentregel ons boven het hoofd hangt, ga ik natuurlijk in eerste instantie op zoek naar een vrouw. Maar hoe groot is de kans dat ik een dame vind die veel ervaring heeft met China en daar over een uitgebreid netwerk beschikt? Bonne chance.

Het probleem is ook dat het allemaal zo snel moet gaan. Hoe kunnen we tegen 2016 zo veel vrouwen vinden? Zoiets moet langzaam groeien. Directiecomités zouden kweekscholen moeten zijn voor bestuursters, maar daar zitten vandaag nog maar zeer weinig vrouwen. Daarom moeten we de vrouwen in onze bedrijven op een efficiëntere manier begeleiden. Alleen zo zullen we een generatie goede vrouwelijke bestuurders kweken. Want dat word je niet als je 35 jaar bent en relatief weinig ervaring hebt, maar eerder als je tegen je pensioen begint aan te kijken. Ik ben er dus echt wel voorstander van om een grote inspanning te leveren zodat vrouwen meer toegang krijgen tot het topmanagement, maar ik heb een hekel aan positieve discriminatie.

Vandaag zit er welgeteld één vrouw in uw raad van bestuur.

Buysse:Lady Barbara Judge, ja. Ik had haar leren kennen in de raad van bestuur van een Turkse universiteit en ik was haar ook al tegengekomen op het World Economic Forum in Davos. (denkt na) Maar ik betwijfel of we via ons eigen netwerk wel genoeg vrouwen zullen kunnen vinden om de raden van bestuur van internationale bedrijven te bevolken. Uiteindelijk zullen we waarschijnlijk een beroep moeten doen op headhunters. Om te beginnen is het niet evident om buitenlandse vrouwen zo ver te krijgen dat ze in ons land in een raad van bestuur komen zitten. In internationaal perspectief is België niet meteen het mekka van het ondernemerschap, hè. Bovendien zitten er in het bedrijfsleven veel meer mannen dan vrouwen. Je kunt dat onjuist en pijnlijk vinden, maar het is wel zo.

Hoe komt dat?

Buysse: Mij valt op dat veel vrouwen sneller voor een vrij beroep kiezen. Er zijn ontzettend veel vrouwelijke advocaten, artsen en architecten. Dat zijn natuurlijk boeiende jobs en het kan ook echt een roeping zijn, maar – en daar moeten we eerlijk in zijn – wat ook meespeelt, is dat zo’n beroep dikwijls goed te combineren valt met het privéleven van een vrouw. Mijn dochter Pia, bijvoorbeeld, heeft twee bachelors en twee masters en werkte de voorbije jaren dag en nacht bij SD Worx. Maar omdat ze dat amper kon combineren met de opvoeding van haar dochtertjes is ze er nu mee gestopt. Hetzelfde met de vrouw van mijn zoon, die kaderlid is bij KBC en een sabbatical neemt om voor haar zoontjes te kunnen zorgen. Dát is de realiteit.

Kan het bedrijfsleven er dan niet voor zorgen dat vrouwen hun job makkelijker met een gezin kunnen combineren?

Buysse:De tijd dat men in een onderneming van negen tot vijf uur werkte, ligt ver achter ons. Er ís dus al veel flexibiliteit. Wat kunnen bedrijven verder nog doen? Vrouwen toelaten om 50 of 25 procent te werken? In sommige sectoren is dat misschien mogelijk, maar niet in een internationaal industrieel bedrijf. Wat we wel zouden moeten doen – en bij wijze van zelfkritiek: vandaag gebeurt dat nog niet – is vrouwen die er een jaar of zelfs langer tussenuit gaan, bij de onderneming blijven betrekken, zodat ze achteraf hun functie of een soortgelijke functie weer op een volwaardige manier kunnen opnemen.

Wat zal het onmiddellijke gevolg zijn van de nieuwe quotaregeling voor raden van bestuur?

Buysse:We zullen op korte termijn minder kwaliteit in huis hebben. Vandaag al zie ik vrouwen die weliswaar in het bezit zijn van een universitair diploma, maar niet de meest briljante carrières hebben gemaakt en die toch gretig worden binnengehaald in allerlei raden van bestuur. Headhunters verdienen schatten door de Spaanse, Italiaanse en Engelse markt af te dweilen op zoek naar geschikte vrouwen.

Onderzoek heeft nochtans uitgewezen dat een bedrijf met minstens één vrouw in de raad van bestuur beter presteert.

Buysse: Dat geloof ik niet. Wat niet betekent dat bekwame vrouwen niet bijzonder waardevol voor een raad van bestuur kunnen zijn natuurlijk. Vrouwen hebben vandaag ook een mondigheid die ze tien jaar geleden nog niet hadden. Vroeger waren veel vrouwen veelal agressief – baas in eigen buik! -, nu worden ze mondig. Formidabel toch?

IMF-topvrouw Christine Lagarde beweert dat de financiële crisis nooit zulke proporties zou hebben aangenomen als Lehman Brothers Lehman Sisters was geweest.

Buysse:Dat vind ik zo cheap. Al klopt het wel dat doorgedreven competitiviteit vernietigend uitpakt voor de economie, en vermoedelijk spelen vooral mannen daarin een rol omdat er in de financiële sector nu eenmaal haast geen vrouwen actief zijn. Maar ik heb vrouwen ontmoet in het bedrijfsleven die even agressief en assertief zijn als mannen.

Volgens Bärbel Buyse, die in 2011 door Markant werd uitgeroepen tot vrouwelijke ondernemer van het jaar, is het bedrijfsleven voor mannen nog altijd veel makkelijker dan voor vrouwen. Een vrouw zou nog altijd duidelijk moeten maken dat ze niet de secretaresse is.

Buysse:Dat klopt niet. Echt niet. Iedereen die in business zit, wordt gehoord. Man of vrouw. De tijd dat mannen vrouwen in het bedrijfsleven denigrerend bejegenden, is voorbij. Vrouwen worden echt wel au sérieux genomen.

Maar krijgen ze ook dezelfde promotiekansen als hun mannelijke collega’s?

Buysse: Ik denk dat ze er zelfs meer krijgen. Want er is in het bedrijfsleven een vorm van latente positieve discriminatie aanwezig om het tekort aan vrouwen in leidinggevende functies te ondervangen. (denkt na) Maar ik weet niet of alle vrouwen even carrièrebewust zijn en bereid zijn om de nodige offers te brengen. Het pad naar het topmanagement gaat niet over rozen. Je moet heel veel willen investeren. Ik zie nogal wat vrouwen die tot op een bepaald niveau willen doorgroeien, maar die de sprong naar de echte top niet maken. Omdat ze het sop de kool niet waard vinden, waarschijnlijk.

U bent geen voorstander van dwingende quota. Maar zullen vrouwen dan vanzelf opgang maken in de zakenwereld?

Buysse:We zullen wat geduld moeten oefenen. Natuurlijk moet de zaak van vrouwen worden vooruitgeholpen, maar quota zijn geen oplossing. En we moeten een en ander ook demystifiëren. Op een geven moment moeten we stoppen met ons af te vragen hoe verschillend mannen en vrouwen zijn. Vrouwen geven mogelijk een extra input die voor een onderneming een verrijking kan zijn, maar functioneren in een onderneming in wezen niet anders dan mannen.

Maar denkt u niet dat het zonder externe dwang nog heel lang zal duren vooraleer vrouwen in de top van het bedrijfsleven vertegenwoordigd zijn?

Buysse:Is het niet beter dat het wat langer duurt maar perfect is dan dat het op een drafje gebeurt en mensen die daarvoor niet goed zijn toegerust ineens hun stempel gaan drukken op besluitvormingsprocessen? Ik denk ook niet dat mannen bewust machtscenakels hebben gemaakt. Toen ik mijn carrière begon, was het bedrijfsleven uitsluitend mannelijk. Op dat vlak is er toch een positieve kentering opgetreden. Je ziet nu ook vrouwen die hun vader opvolgen aan het hoofd van familiebedrijven.

Ik ben tegen artificiële druk, op voorwaarde natuurlijk dat ondernemers hun maatschappelijke plicht vervullen. Maar jullie hebben er geen idee van hoe moeilijk het vandaag is geworden om te ondernemen. Al die ambtelijke logheid, bemoeizucht en controle – het is een gezwel waaronder ondernemingen dreigen te bezwijken. Dat is ook een van de redenen waarom steeds meer bedrijven van de beurs gaan.

In verband daarmee: deelt u de aangroeiende kritiek van bedrijfsleiders op de federale regering?

Buysse: De fiscale en administratieve druk op de bedrijven heeft wel een breekpunt bereikt. We hebben in dit land een onvoorstelbare behoefte aan een new deal. In de middeleeuwen had je weegschalen met aan de ene kant de gewichten, aan de andere kant de wol. Men knoeide weleens met die gewichten, vooral in Antwerpen (lacht), en dus moest de marktmeester op gezette tijden die gewichten met de officiële standaard vergelijken en zo nodig herijken. Welnu, wij moeten vandaag ons fiscale stelsel, onze economie en onze verzorgingsstaat volledig herijken. Vakbonden en werkgeversorganisaties moeten samenzitten en nadenken over hoe we onze welvaart hier kunnen houden. Wat op ons afkomt, is dramatisch ingrijpend. Onze kinderen zullen in een totaal andere wereld terechtkomen. Iedereen weet dat er moet worden ingegrepen, maar dat gebeurt niet. In plaats daarvan stapelen we belasting op belasting, ontmoedigen we mensen, en maken we het een gemeenschap onmogelijk om waarde te creëren. Ik ontmoet te veel ondernemers die ontgoocheld zijn en naar het buitenland vertrekken.

Het ondernemerschap wordt gefnuikt?

Buysse: Daar kun je toch niet omheen? In Aken, net over de Duits-Belgische grens, liggen de productiekosten in de meeste industrietakken 25 procent lager dan bij ons. En dan heb ik het nog niet over Slowakije of Tsjechië.

Ondertussen ergert u zich eraan dat ceo’s en managers onder vuur worden genomen in verband met hun toplonen en bonussen.

Buysse: Wat willen wij? Onze goede mensen hier houden en extra motiveren, natuurlijk. Geld speelt daarbij een belangrijke rol. Wie dat niet durft te zeggen, is een hypocriet. Maar als bedrijf spenderen wij wel uitzonderlijk veel tijd aan het vastleggen van die lonen en bonussen van onze topmensen. We maken eerst een gemotiveerd renumeratiedocument op, brengen dat vervolgens naar de raad van bestuur. Als die het heeft goedgekeurd, gaat het naar de algemene vergadering van de aandeelhouders. Maar we weten dat de dag nadat we die lonen publiceren de kranten er hoe dan ook weer een hele kluif aan zullen hebben.

In volle economische crisis mag het u toch ook niet verbazen dat sommige toplonen aanstoot geven?

Buysse: En wat dan nog? Die lonen kunnen misschien gevoelig liggen in de publieke opinie, maar moeten we dan doen wat andere bedrijven doen, namelijk een buitenlandse ceo inhuren en die laten werken vanuit Parijs of Peking?

Stoort het u dat er steeds weer op wordt gewezen dat u in België de op een na best betaalde voorzitter van een raad van bestuur bent?

Buysse: Nee. Ik ben op eigen kracht opgeklommen in het bedrijfsleven. Als mijn aandeelhouders, de mensen die hun spaarcenten in Bekaert hebben gestoken in de hoop en de verwachting dat dit bedrijf gaat groeien, vinden dat ik goed werk lever, is dat voor mij voldoende. Natuurlijk is het niet leuk als journalisten stoute of onjuiste dingen over je schrijven. Denk met name aan de wansmakelijke en onterechte manier waarop ze mijn ceo Bert De Graeve hebben aangepakt.

Zou u uw kinderen en kleinkinderen in deze economisch barre tijden nog aanmoedigen om een bedrijf te starten?

Buysse: Mijn zoon heeft net een bedrijf opgericht. Hij verleent families en bedrijven strategisch advies bij de besteding en het beheer van hun fortuin of bedrijf, en hij doet dat succesvol. Er zijn bovendien vele internationale mogelijkheden, zij het dan in China, waar meer dan één miljard mensen net boven de armoedegrens leven, of in andere zich snel ontwikkelende regio’s. De Chinezen vormen samen met één miljard Indiërs de consumenten van de toekomst. Twee miljard kapoenen die staan te wachten om ook jouw jeans, jouw laarzen of jouw Versace te kopen! Maar ik hoop dat Europa toch een belangrijke groeipool kan blijven. Daarom is het een schande dat de Antwerpenaren met een onwaarschijnlijk en grenzeloos masochisme blijven discussiëren over vitaal belangrijke beslissingen zoals de ontsluiting van de haven.

Is er in Europa nog een toekomst voor echte maakindustrieën?

Buysse: Ik denk dat we er in Europa vooral voor moeten zorgen dat we de technologie en de beslissingscentra hier houden.

We zullen in België nog wel dingen kunnen maken, maar er zijn twee grote handicaps. Om te beginnen de kostprijs, en verder de omvang van onze interne markt. Wie in China een fabriek bouwt, heeft meer dan één miljard potentiële klanten. Ik zou mijn kleinkinderen dus in elk geval aanraden om Chinees te leren. Zelf verdiep ik me ook regelmatig in The Art of War van de Chinese generaal Sunzi, geschreven circa 500 jaar voor Christus, over hoe je oorlogen kunt winnen zonder strijd te voeren.

Een persoonlijke vraag: hebt u zich in uw carrière veel moeite getroost om werk en gezin te combineren?

Buysse: Mijn generatie was natuurlijk heel sterk op werken gericht. Toch zullen mijn kinderen en mijn vrouw jullie kunnen zeggen dat ze een zalige papa en een attente echtgenoot hebben. Maar ik heb veel moeten opofferen en altijd moeten schipperen tussen mijn professionele ontwikkeling en mijn ambities, en een privésituatie die niet altijd gemakkelijk onder controle te houden was. Dat is inderdaad een grote strijd, waar vrouwen het vaak nog moeilijker mee hebben.

En als uw dochter en schoondochter doelbewust hun professionele carrière on hold zetten, denkt u dan niet: hadden ze dat maar niet gedaan?

Buysse: Ik heb geleerd dat je mensen kunt begeleiden en advies geven, maar dat het daar ook stopt. De uiteindelijke beslissingen moeten de betrokkenen zelf nemen. We zijn hier allemaal immers om één reden: gelukkig worden. Dat moet ieder van ons op zijn of haar manier proberen te doen.

Door Ann Peuteman en Han Renard / Foto’s Lies Willaert

‘Vrouwen die niet de meest briljante carrières hebben gemaakt, worden nu gretig binnengehaald in raden van bestuur.’

‘Vroeger waren vrouwen veelal agressief, nu worden ze mondig. Formidabel toch?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content