Controlearts Marc Geeraert is een wandelend zwartboek van de geneeskunde.
Toen Test Aankoop uitpakte met de resultaten van een enquête over de kwaliteit van Belgische huisartsen, stond de artsenwereld op zijn kop. Het was een schande dat undercoverpatiënten uitlokkingstechnieken gebruikten om artsen tot lakse consultaties en laakbaar voorschrijfgedrag te verleiden. Artsenmedia ventileerden de woede van hun lezers. De Artsenkrant spoorde zelfs een onverlaat op, die had meegewerkt aan de enquête. Voorzitters van artsenverenigingen – dat zijn er veel – liepen elkaar voor de voeten om de niet langer geëerde collega te wraken.
De ontmaskerde boosdoener was Marc Geeraert, huis-, controle- en expertisearts. Hij manifesteert zich als een wandelend zwartboek van de geneeskunde. “Ik vind niet dat Test Aankoop de namen van de bezochte artsen met hun beoordeling had moeten publiceren,” stelt Geeraert, “maar ik aanvaard niet dat men mij van nestbevuiling beschuldigt. Er is behoefte aan een individuele evaluatie van artsen. De huisartsengemeenschap mag blij zijn dat ze niet te maken kreeg met undercoveracties die speurden naar voorschriften voor cortisone die de zogenaamde patiënt gebruikt om zijn duiven te doperen, of naar fraude met preventief sportonderzoek: sporttests die niet mogen worden terugbetaald, maar als gewoon medisch onderzoek worden geattesteerd. Als verzekeringsarts zie ik hoe collega’s simulatietrucs uitleggen aan hun patiënten, als expert voor de arbeidsrechtbank hoe ze gooien met punten voor werkverlet, als sportarts hoe spierversterkende kine-oefeningen voor een hele voetbalploeg ten laste van het ziekenfonds komen. In de artsenwereld loopt veel verkeerd.”
Geeraert spuit voorbeelden. Eén specialist plaatste 17 procent van de Belgische pacemakers. Een arts mat bewust fout na een heupoperatie: zijn patiënt verloor twee centimeter beenlengte, maar hij gaf vijf centimeter op, zodat er een zware vergoeding voor aangepaste schoenen kwam. Een hyperslanke vrouw kreeg een voorschrift voor een therapeutische buikgordel, waarmee ze bij de bandagist lingerie kocht. Er zijn artsen die tot tien bezoekbriefjes per consultatie schrijven. Urologen commercialiseren Viagra of maken reclame voor prostaatkankertests, waarvan het nut in de preventie niet bewezen is. Artsen zien barstjes op radiografieën die er niet zijn, maar toch behandeld worden. Orthopedisten wachten na een artroscopie niet of een knieletsel zich stabiliseert, maar beginnen onmiddellijk te reconstrueren.
“Ze zijn bang dat hun patiënt anders naar een collega trekt”, zegt Geeraert. “Er moeten controlesystemen komen, die voorkomen dat patiënten artsen in de tang nemen met het dreigement dat ze met hun hele familie elders zullen gaan. Mensen willen middeltjes tegen alles, zelfs tegen een kapotgedronken lever of een dikke buik. Je moet als arts eens tegen een patiënt proberen te zeggen dat hij wat moet matigen met eten en drinken. Hij stapt verongelijkt weg. Een arts bepaalt ook gedeeltelijk zelf hoeveel hij werkt – dat leidt tot overconsumptie. Er zijn huisartsen die insulinerondes bij diabetespatiënten doen, hoewel de patiënten zelf hun spuiten kunnen zetten. Misbruiken zitten in het systeem ingebakken. Zolang dure antibiotica automatisch worden terugbetaald, gaan artsen ze voor een banale griep blijven voorschrijven.”
De huisarts zit in een vicieuze cirkel. De helft van de oproepen voor huisbezoeken betreft patiënten die best in staat zijn zich te verplaatsen, maar wee de arts die niet toegeeft. Als hij afwacht om een patiënt naar een specialist door te verwijzen, krijgt die daar te horen dat hij te laat gekomen is. Patiënten die onmiddellijk naar een specialist gaan, worden sowieso behandeld, ook als ze niets mankeren. “Steeds meer mensen worden ziek, omdat ze behandeld worden of willen worden”, besluit Geeraert. “In ons systeem is niemand gebaat met gezonde mensen. De grootste winnaar is de industrie. Iedereen moet nu zijn verantwoordelijkheid nemen. Patiënten moeten misbruiken vermijden, en artsen overconsumptie bestrijden.”
Zijn er oplossingen mogelijk? De koppeling van patiënten aan een vaste arts en de installatie van controlesystemen voor werkverlet die de arts minder afhankelijk maken van attesten, zouden de dodelijke competitie doorbreken. Een gemengd betalingssysteem met een gedeeltelijk forfait zou de druk ook kunnen verlichten.
Dirk Draulans