Knacks prognose is vaak richtinggevend in grote toernooien. Onze voorspelling: een finale tussen Duitsland en Frankrijk.
Als we ons niet vergissen was het Tolstoj, in “Oorlog en vrede”, die een of andere zatte Rus deed zeggen: ‘Zolang de wereld bestaat, zijn de Duitsers door iedere tegenstander verslagen. Ze verliezen steevast, behalve misschien in een oorlog van hun vorstendommetjes onderling.’ Daartegenover staat de beroemde one-liner van Gary Lineker: ‘Voetbal is een spel van elf tegen elf en op het einde wint Duitsland.’
Duitsland wordt nochtans door weinig kenners getipt als winnaar op het einde van Euro 2000. Merkwaardig, want de Mannschaft is niet alleen titelverdediger, maar heeft ook een erelijst die geen ander Europees land kan voorleggen. Drie keer wereldkampioen plus drie keer tweede en twee keer derde; drie keer Europees kampioen plus twee keer tweede. Sinds 1954 op alle wereldbekereindronden present, en sinds 1972 op elke eindronde van het Europees Kampioenschap. Voor die staat van verdienste moet zelfs Italië het hoofd buigen, van de andere Europese landen komt niemand in de buurt.
Ook Spanje niet, en veel meer dan Duitsland is dat voor velen de grote favoriet van Euro 2000. Daarbij verkijkt men zich op de exuberante successen van de Spaanse clubs in de voorbije Champions League. Maar op een EK en een WK is het verleden vaak doorslaggevender dan de tijdelijke hoogconjunctuur van het clubvoetbal. En afgaande op dat verleden maakt Spanje geen enkele kans. Het mag van geluk spreken dat het in de eerste ronde in de makkelijkste groep is ingedeeld, met Noorwegen, Joegoslavië en Slovenië. De erelijst van de Spaanse selección is van een troosteloze schraalheid, met de Europese titel in 1964 als enige oase. Maar het EK stelde toen minder voor dan nu, en halve finales en finale hadden in Spanje zelf plaats. Ook de enige andere trofee van belang behaalde Spanje voor eigen volk: de Olympische titel in 1992.
Alleen in eigen land, of dicht in de buurt, zijn de Spanjaarden te duchten. Zo haalden ze op het EK ’84 in Frankrijk de finale, waarin ze met 2-0 moesten buigen voor Michel Platini. Overigens dankte Spanje zijn aanwezigheid op die eindronde aan één van de grootste mirakels uit de voetbalgeschiedenis. Normaal moest Nederland gaan, omdat het een beter doelpuntensaldo had. Om dat in extremis te overtreffen, moest Spanje zijn laatste match tegen Malta met liefst tien goals verschil winnen. Het werd 12-1.
Voorts hebben de Spanjaarden op grote landentoernooien nooit een rol van betekenis gespeeld. Meestal wel achtste- of kwartfinale, maar meer niet. Op de jongste wereldbeker in Frankrijk gingen ze er zelfs uit in de eerste ronde. Al was dat de schuld van Nigeria, dat al na twee matchen zeker was van kwalificatie, en in de derde zijn reserven liet opdraven en verliezen tegen Paraguay. Voor Spanje kon een 6-1 overwinning tegen Bulgarije niet meer baten.
DE DUITSE TACTIEK
Hoe anders zijn de Duitsers. De manier waarop ze spelen is afschuwelijk, hun clubs zijn o zo saai, en veel Bundesligamatchen zijn niet om aan te zien. Maar, de Mannschaft staat er altijd. Kwalificaties of oefenwedstrijden doen steeds het ergste vermoeden, maar als het moet scoort Oliver Bierhoff.
Overlopen wij wat de Duitsers is overkomen, nadat ze op de wereldbeker in Frankrijk in de kwartfinale met 0-3 werden afgemaakt door Kroatië. Zo kon het niet langer, meende ieder die een gefundeerde mening had over het Duitse nationale elftal. En op de bondscoach na, is dat in Duitsland iedereen. Het Duitse spelsysteem was achterhaald. Een vijfmansverdediging met een libero, zo speelde in de hele wereld niemand meer.
Bundestrainer Berti Vogts was bereid de nodige lessen te trekken uit de mislukking in Frankrijk, en koos een toernooitje in Malta uit om niet alleen zijn kern drastisch te verjongen, maar om ook een experiment te wagen: achterin vier man op lijn, en een libero ervoor. De sukkelaar die dat karweitje mocht opknappen, was Jens Nowotny van Bayer Leverkusen. Liep compleet verloren. Trapte ballen in de verkeerde richting, viel zonder aanwijsbare reden omver, en kroop schreiend naar de kant. De Duitse ploeg werd een flink stuk van de wedstrijd op een hoopje gespeeld (door Malta!), en won tenslotte met 1-2.
Vier dagen later ging het tegen Roemenië. Eén helft met vier op lijn, en toen was het afgelopen met die dwaasheden. Na de rust weer 5-3-2, en zie: in de laatste minuut schoot Christian Nerlinger wie immer de gelijkmaker binnen. Terug thuis gaf Berti Vogts zijn ontslag. Hij werd vervangen door Erich Ribbeck, die prompt Lothar Matthäus opriep! Zevenendertig toen, en op het pas voorbije WK in Frankrijk al tot ieders ongeloof aan de kern toegevoegd, nadat hij drie jaar vroeger wegens te hoge leeftijd en een rel met Vogts definitief was afgeschreven. Op de wereldbeker stond hij er dus terug, en gelukkig maar voor Duitsland. Matthäus, eerst op de bank maar daarna triomfantelijk ingevallen in de tweede helft tegen Joegoslavië, behoedde zijn land voor de blamage van een aftocht na de eerste ronde. De Duitsers, die bij de rust 0-2 achter stonden, kwamen kort voor het einde terug tot 2-2.
Matthäus pakte tussendoor twee records mee: 25 WK-matchen, en als enige veldspeler actief in liefst vijf (!) WK-eindrondes. Alleen de Mexicaanse keeper Antonio Carbajal deed hem dat tussen 1950 en 1966 voor, maar die speelde slechts tien WK-matchen.
Na de wereldbeker werd het hoofdstuk Matthäus een tweede keer afgesloten. Niet meer dan twee maanden later gooide Ribbeck het prompt weer open. Ook andere afgeschreven paarden als Andreas Möller, Thomas Hässler, Stefan Reuter en Thomas Helmer werden weer van stal gehaald. Van veel zin voor verjonging getuigde dat alles niet meer. En volgens de meeste waarnemers had de Deutscher Fussball Bund een andere aloude Duitse traditie hoog gehouden: de keuze van een volstrekt onbekwame bondscoach.
EEN BEIERSE FANFARE
In feite ging de voorkeur van de Duitse bond in eerste instantie naar Jupp Heynkes uit. Heynkes had in mei ’98 met Real Madrid de Champions League gewonnen, en was bij wijze van dank ontslagen. Ex-speler José Camacho werd zijn opvolger, maar die gaf er al de brui aan vóór het seizoen begon. Camacho werd liever bondscoach. Als opvolger van Javier Clemente, die erin geslaagd was om de eerste voorrondematch voor Euro 2000 met 3-2 in Cyprus te gaan verliezen. U leest het goed: in Cyprus. Minder dan twee jaar later is datzelfde Spanje eenieders favoriet. Al moeten we er eerlijkheidshalve bij vertellen dat de selección, onder leiding van Camacho, al zijn andere matchen won.
Jupp Heynkes, om op hem terug te komen, was dus vrij en de logische kandidaat om Vogts op te volgen. Om privéredenen, de ziekte van zijn vrouw, bedankte hij voor de eer. Paul Breitner was de volgende die werd gevraagd. Maar die vergeleek in zijn column in Bild, uitgerekend op de dag dat ze hem een aanbod zouden doen, de Duitse bondsleiders met een ruziënd bestuur uit een Beierse fanfare.
Na enig nadenken kwam die fanfare uit bij Erich Ribbeck, begin de jaren ’80 assistent-bondscoach onder Jupp Derwall, en nadien aan de slag bij Bayern München en Bayer Leverkusen. Waar hij trouwens bonje had met alle belangrijke spelers. Toen de DFB hem in september ’98 opbelde, was Ribbeck 61 en al twee jaar op Tenerife van zijn pensioen aan het genieten. Dat deze man de jongere spelers nauwelijks kende, mocht dan ook niet verbazen. En het wederoproepen van Matthäus evenmin.
Maar in de eerste match van de voorronde zat Lothar geblesseerd thuis, en dat werd Duitsland onmiddellijk fataal. Een 1-0 nederlaag in Turkije. Doelpunt van de ons welbekende Hakan Sükür, na een zwaar misverstand tussen doelman Oliver Kahn en zijn libero Jens Nowotny. Desgevraagd verklaarde Matthäus dat een doelman en een libero goed op elkaar moeten ingespeeld zijn, en dus bij voorkeur uit dezelfde ploeg komen. Zoals hij en Kahn, bijvoorbeeld.
Enfin, laten we het kort maken. De volgende voorrondematch stonden de Duitsers bij voetbaldwerg Moldavië lange tijd 1-0 achter, maar wonnen – als naar gewoonte – met 1-3. En ondanks de onophoudelijke kritiek deed Duitsland wat het altijd heeft gedaan: het eindigde eerste in zijn groep.
ZELFS ONDERUIT TEGEN DE VS
Die voorronde van Euro 2000 viel dus al bij al mee, maar in de oefenwedstrijden tussenin en nadien, presteerde de Mannschaft het om thuis van Schotland te verliezen, met 4-0 van het veld te worden geblazen door Brazilië, en als klap op de vuurpijl in zes maanden tijd twee keer te verliezen van het zootje ongeregeld dat officieel geregistreerd staat als ‘nationaal team van de Verenigde Staten’. Dit jaar volgde een 2-1 nederlaag in Amsterdam, een 1-1 gelijkspel in Kroatië, en tot ieders ontzetting ook een 1-1 gelijkspel tegen Zwitserland.
Volgens sommige gediplomeerde trainers is een slechte voorbereiding de beste garantie voor een groots toernooi. Toen de Rode Duivels vóór Frankrijk ’98 zo nu en dan een oefeninterland wonnen, zuchtte Georges Leekens telkens off the record: ‘We hadden beter zwaar verloren, dan zou iedereen tenminste beseffen dat er harder moet worden gewerkt.’ Leekens was zijn tijd ver vooruit en werd, in afwachting dat die hem weer zou inhalen, ontslagen. Als zijn theorie klopt, zijn de Duitsers favoriet. En Lothar Matthäus wordt de revelatie. Nu al 39 jaar, sinds begin maart van Bayern naar de New York Metro Stars verhuisd, pas zijn afscheidsmatch in München gespeeld, en aan 146 interlands toe.
Wij mogen Duitsland graag tegen Frankrijk in de finale zien. Symbolisch voor het feit dat beide landen de motor van de Europese integratie vormen. Vorige maand pleitte de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer voor een nieuw federaal Europa. Met één grondwet, één regering, en één parlement. Het scheelde weinig of hij had eraan toegevoegd: één volk, en één leider.
De Franse minister van Binnenlandse Zaken Jean-Pierre Chevènement, zoals vele ambtgenoten een wat marginale figuur, reageerde door te waarschuwen voor een nieuw Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie. En door erop te wijzen dat de Duitsers hun nazi-verleden nog steeds niet hebben verwerkt. Euro 2000 kan de vriendschappelijke betrekkingen tussen deze twee eeuwige bondgenoten alleen maar versterken. Duitsland-Frankrijk, een herhaling van de slag van Sevilla in ’82, met de moord op Patrick Battiston door Toni Schumacher.
Koen Meulenaere