De openbare hoorzittingen van de Rwanda- commissie zijn achter de rug. Er wordt nu gewerkt aan het eindverslag. Ondertussen gaat ook het gerechtelijk onderzoek verder.
Na meer dan honderd hoorzittingen onderneemt de Rwandacommissie deze week een eerste poging om de krachtlijnen van haar eindrapport op papier te zetten. Een week later volgt dan een tweedaags conclaaf in een Oostends hotel, zodat de verslaggevers aan het werk kunnen en de voltallige commissie zich in september over een geschreven document kan beraden. Om evidente redenen hopen de meeste oppositieleden dat hierover bij consensus kan beslist worden. Een unaniem eindrapport heeft nu eenmaal een groter impact dan een verdeelde conclusie. Zeker Guy Verhofstadt (VLD), maar ook Alain Destexhe (PRL), die de Vlaamse christen-democratie bij momenten mateloos ergerde, en Jurgen Ceder (Vlaams Blok) zullen zich inspannen om alle politieke partijen achter een gemeenschappelijke tekst te krijgen.
Ceder die zich, zoals zijn partijgenoot Gerolf Annemans in de Dutrouxcommissie, opmerkelijk goed in de commissie integreerde, vindt een consensus wenselijk. ?Men kan moeilijk ontkennen dat regering en leger nonchalant en zelfs slordig optraden. De manier waarop over het aantal manschappen, de munitie en de bewapening werd beslist, roept zeer veel vragen op.? Als het aan Ceder lag, mocht de commissie zeker nog even doorwerken om de parallelle diplomatieke kanalen bloot te leggen. Zowel van de Internationale Christen-democratie (IDC) als van het Hof.
Bert Anciaux (VU) en Vera Dua (Agalev) relativeren het belang van een consensusrapport. Volgens Anciaux mag het zoeken naar eensgezindheid niet ten koste van de waarheid gaan. Nog gereserveerder klinkt Dua. ?Je kan ernaar streven, maar voor mij hoeft het niet echt. Ik ben alleszins niet bereid om daarvoor mijn standpunten erg af te zwakken.? Dua viseert hier vooral voormalig minister van Defensie Leo Delcroix (CVP) en heeft verder veel vragen bij de beslissing om na de moord op de tien para’s de Belgische troepen terug te trekken. ?Het gaat hier om het fundamenteel, misschien wel belangrijkste probleem in het hele Rwandadossier. Ongetwijfeld was de publieke opinie toen gewonnen voor het terugroepen van de Belgische militairen. De regering volgde haar en ook het parlement, maar dat kan nog verzachtende omstandigheden pleiten, aangezien het over aanzienlijk minder informatie beschikte.?
Voormalig minister van Buitenlandse Zaken Willy Claes (SP) en premier Jean-Luc Dehaene (CVP) werden vorige week langdurig aan de tand gevoeld over de redenen waarom het kabinet zowel de terugtrekking van Belgische als de andere Unamir-troepen in Rwanda vroeg. Vooral over dat laatste punt heerste bij een deel van de commissie groot onbegrip.
CLAES BELDE HELE WERELD OP
Onmiddellijk na de dood van de tien para’s heerste in Brussel een crisisatmosfeer. Nog dezelfde dag, omstreeks 21 u30, kwam onder leiding van vice-premier Herman Van Rompuy (CVP) een kernkabinet bijeen. In afwezigheid van Dehaene en Claes, die allebei in het buitenland verbleven, overwoog het gezelschap om de Belgische legereenheden in Rwanda unilateraal uit de VN-troepenmacht te lichten. Minder dan 24 uur later, toen Dehaene en Claes zich weer in het land bevonden, werd dat denkspoor opgegeven, omdat het de relaties met Verenigde Naties te zeer zou vertroebelen. Dezelfde dag volgde ook de beslissing om met de evacuatie van onze landgenoten te beginnen. Toen bleek dat de Veiligheidsraad, vooral de Verenigde Staten, zich hoe dan ook tegen een versterking van het mandaat en een toename van het aantal manschappen kantte, koos de regering definitief voor de terugtrekking van de Belgische Unamir-troepen.
Willy Claes : ?Ik heb toen zo ongeveer de hele wereld opgebeld. Niemand bleek bereid het mandaat te versterken.? Nog diezelfde twaalfde april vertrok Claes naar Bonn om er de secretaris-generaal van de VN Boutros Boutros-Ghali over het Belgisch standpunt te informeren. Volgens Claes deelde Bourtros Ghali toen de Belgische analyse. Zijn rapport van 13 april zette in Belgische kringen evenwel bijzonder kwaad bloed. In essentie kwam dat er namelijk op neer dat de VN door België voor schut werd gezet en dat Unamir nu wel moest vertrekken. Ook de Veiligheidsraad reageerde mede onder Belgische druk ? afwijzend en verzocht Boutros-Ghali om een nieuw document. Dehaene over die episode : ?In de tekst werd geen algemene analyse gemaakt. Er werd enkel uitgegaan van de Belgische positie waaruit al de rest zou voortvloeien. Dat was een verkeerde voorstelling van zaken. Wij voelden ons wel degelijk slecht behandeld door het rapport waarin alles in onze schoenen werd geschoven.?
Het werkstuk van Boutros-Ghali had vreemd genoeg een Belgisch diplomatiek offensief tot gevolg. De permanente leden van de Veiligheidsraad en de Europese hoofdsteden werden intensief bewerkt om de hele Unamir terug te roepen. Zowat alle leden van de oppositie en ook Philippe Mahoux (PS) en SP’er Patrick Hostekint konden geen begrip opbrengen voor deze diplomatieke demarche, die echter geen succes kende. Een deel van Unamir bleef ter plaatse, waardoor allicht enkele honderden levens werden gered. ?Waarom moest uitgerekend België hier het voortouw nemen ?? vroeg Hostekint, die het door zijn onafhankelijk optreden in de commissie wel kan vergeten om het ooit verder dan back bencher te schoppen. En Dua wou weten of er destijds wel voldoende op gewezen werd dat er een volkerenmoord bezig was. ?Had dit de internationale gemeenschap niet tot andere beslissingen kunnen bewegen ??
Verhofstadt had het dan weer over de diplomatieke paraplu waarnaar België op zoek was, terwijl Mahoux vragen ten gronde formuleerde. ?Die beslissing kwam er op het ogenblik dat de Belgische onderdanen al geëvacueerd waren. Het kwam erop aan de presidentiële wacht en de Interahamwe te beletten om ongewapende burgers te vermoorden. Kan men vandaag aannemen dat deze beslissing verantwoord was ? Zou men vandaag net hetzelfde doen ?? Bij herhaling werden Claes en Dehaene met die vraag geconfronteerd. Beiden antwoordden bevestigend, maar toch viel op dat de voormalige minister van Buitenlandse Zaken genuanceerder reageerde dan de premier.
HET WAS EEN SAUVE QUI PEUT
Hoewel Claes erg zelfverzekerd en goed voorbereid voor de commissie verscheen, liet hij meer dan Dehaene ruimte voor twijfel en zelfkritiek. Volgens hem was de situatie van de VN-troepen hopeloos en konden ze wegens een slecht mandaat, onvoldoende manschappen en te weinig wapens niets meer in Kigali uitrichten. ?Unamir dreigde vernietigd te worden.? Intrigerende oprispingen bleven niet uit. Op de vraag van Ceder of het diplomatiek offensief rond het vertrek van Unamir misschien was ingegeven om geen gezichtsverlies te lijden, antwoordde Claes bevestigend. ?Het rapport van Boutros-Ghali was fallacieux,? verklaarde hij ook nog. En dan waren er de kleine zinnetjes : ?Misschien zijn we in de val gelopen en was het de bedoeling om de evacuatie te provoceren.? Of nog : ?We moesten voorkomen dat er nog meer Belgische doden zouden vallen. Dat is misschien onaanvaardbaar, maar het was de zorg van de Belgische regering en het parlement. Niemand heeft in dit debat het recht aan zijn kant. Ik beweer trouwens niet dat de regering het bij het rechte eind heeft.? En : ?Het kan egoïstisch klinken, maar onze landgenoten waren onze eerste zorg. Het was een sauve qui peut. De Belgische regering kwam zeer vlug tot de conclusie dat ze in Rwanda niets meer te winnen had.?
Dehaene was ondanks een jetlag niet uit evenwicht te wrikken. Op geen enkel punt liet hij nog maar een schijn van vermoeden toe dat de regering zich destijds vergiste of faalde. ?Zou u wetende wat u nu weet ( dat er een genocide bezig was, bedoelde hij), de beslissing opnieuw nemen ? wilde Anciaux weten. Dehaene : ?Inderdaad. Ik ben ervan overtuigd dat het de juiste beslissing was. Ik vind overigens dat een dergelijke vraagstelling weinig zin heeft.? Meer dan twee uur en half onderging Dehaene een kruisverhoor dat nooit ontspoorde, maar dat wel hard werd gevoerd. Dehaene echter gaf geen krimp. Achter het pantser van dertig jaar Belgische en Europese politiek kwam hij voor het regeringsgelijk op. De eventualiteit dat het behoud van de para’s misschien de dood van honderdduizenden Rwandezen had kunnen verhinderen, werd niet eens in overweging genomen. Dehaene zat er bij als een schim van zichzelf. Eenzaam, kil en gevoelloos. Machtsuitoefening, zo werd nog eens aangetoond, is allergisch aan twijfel en zeker aan medevoelen.
GELD VOOR RADIO MILLE COLLINES
Het einde van de publieke hoorzittingen betekent niet dat de Rwandacommissie ook een punt achter haar gerechtelijke activiteiten zet. Voor onderzoeksrechter Johan Vlogaert liggen er nog drukke dagen in het verschiet. Vorige week verrichtte hij al een huiszoeking bij advocaat Johan Scheers, een vertrouweling van de vermoorde president Juvénal Habyarimana. Scheers zo bleek uit zijn ?dagboek? trad eind 1993 en begin 1994 op als go between tussen de president en de Belgische hogere kringen, onder meer het paleis. Bijzondere aandacht gaat de volgende dagen ook uit naar de beruchte haatzender RTLM, radio Mille Collines. Aangezien een deel van het materiaal in België bij de firma Van Rompaey in Putte bij Mechelen werd gekocht, staat het vrijwel vast dat het met Belgisch kapitaal werd gefinancierd. Door de tussenkomst van een bekende en omstreden politieke personaliteit uit de christen-democratie zou een Vlaams aannemer circa één miljoen frank hebben opgehoest.
Pas recent kreeg de huidige top van de CVP hoogte van deze dubieuze transactie en werd de internationale secretaris van de partij, Luc Van Marcke, gevraagd om het dossier ter harte te nemen. Enkele weken terug kon Van Marcke de partijgenoten in de Rwandacommissie en voorzitter Marc Van Peel melden dat er geen reden tot grote verontrusting was. Alle papieren sporen bleken… verdwenen te zijn.
Paul Goossens
Jean-Luc Dehaene voor de Rwandacommissie : een schim van zichzelf.