Nicolas Baverez: ‘Frankrijk is de zieke man van Europa’

NICOLAS BAVEREZ. 'In Frankrijk daalt het levensniveau elk jaar met één procent - we zitten nu zes procent onder het gemiddelde van de ontwikkelde wereld.' © Durand Florence/Isopix

Frankrijk is na de aanslagen van twee weken geleden niet alleen verwikkeld geraakt in een internationale oorlog tegen moslimfundamentalistische terroristen, op eigen bodem is volgens de spraakmakende essayist Nicolas Baverez sprake van een burgeroorlog. ‘Zoals Montaigne al zei, is de burgeroorlog de ergste van alle oorlogen.’

‘De sfeer in de stad is veranderd’, zegt Nicolas Baverez, partner op het Franse bureau van advocatenfirma Gibson Dunn. Zijn kantoor is gevestigd aan de chique Rue du Faubourg Saint-Honoré in het welvarende achtste arrondissement van Parijs, niet ver van het Elysée. ‘Je ziet niet alleen overal politie en zwaarbewapende militairen, maar het is me ook opgevallen dat er minder mensen buiten zijn. Toen ik vorige week wat later in de avond mijn kantoor verliet in de richting van de Champs-Elysées, kwam ik helemaal niemand op straat tegen, ik zag alleen maar lege taxi’s. Restaurants en uitgaansgelegenheden zijn rustiger dan normaal. Cijfers heb ik niet gezien, maar volgens mij blijven er veel toeristen weg.’

Behalve advocaat is Baverez historicus, econoom en schrijver van talrijke boeken en columns die in het dagblad Le Figaro en in weekblad Le Point verschijnen. Hij geldt als een van de zeldzame echte liberalen in Frankrijk, wiens gedachtegoed grotendeels overeenkomt met dat van het Britse tijdschrift The Economist. Met de bestseller La France qui tombe (‘De val van Frankrijk’) brak hij in 2003 door bij een groot publiek en sindsdien blijft hij benadrukken dat zijn land verder weg zal zakken als het geen ingrijpende, liberale hervormingen doorvoert, zoals veel andere westerse landen hebben gedaan.

In zijn laatste boek, Lettres Béninoises (‘Beninese brieven’), schetst Baverez een uitgesproken negatief beeld van Frankrijk in 2040, een natie aan het infuus van het Internationaal Monetair Fonds en verscheurd door lange jaren van burgeroorlog.

U hebt 11 september 2001 een drievoudige breuk met het verleden genoemd: de eerste aanval op de Verenigde Staten sinds Pearl Harbor, de definitieve doorbraak van terrorisme als nieuwe oorlogsstrategie en het einde van de voorspoedige jaren negentig. Denkt u dat 7 januari 2015 net zo veel impact kan hebben?

NICOLAS BAVEREZ: Dat betwijfel ik, aangezien 11 september plaatsvond in het land dat toen nog dé supermacht was. De VS hebben sindsdien aan macht ingeboet, maar ze zijn nog steeds het sterkste land ter wereld. Frankrijk komt daar niet bij in de buurt. Ik denk wel dat het voor Frankrijk en Europa een historisch keerpunt zal zijn. De aanwezigheid van meer dan veertig regeringsleiders en staatshoofden bij de grote optocht in Parijs wijst daarop. Er zijn natuurlijk al eerder aanslagen geweest in Europa en zelfs met veel meer doden, zoals in Madrid, maar een schok als deze met zo’n ingrijpende reactie is nieuw. Voor ons land is het een essentiële gebeurtenis, omdat ze talrijke gebreken en kwalen blootlegt die verborgen werden gehouden. De politieke klasse kan die nu niet meer ontkennen. Maar het gaat ook over Europa, over het veiligheidsbeleid, de buitenlandpolitiek en grenscontroles. De aanslagen in Parijs zijn geen equivalent van elf september, maar een vervolg daarop.

Voelde u zich Charlie?

BAVEREZ: Ik was een regelmatige lezer. De geest van Charlie Hebdo ontsteeg het blad en werd gedeeld door veel meer mensen dan alleen de lezers. Je suis Charlie vind ik echter te beperkt. De aanvallen troffen drie symbolen: de vrijheid van meningsuiting, de autoriteiten en de rechtsstaat (door de aanslagen op de agenten), en antisemitisme – en in bredere zin de godsdienstoorlog tegen joden en katholieken. Ik heb meegedaan aan de grote optocht van zondag 11 januari, een uiterst belangrijk evenement, maar de vermeende eensgezindheid die daaruit sprak, vind ik overdreven. Het was een blanke mars, waarbij de banlieue nauwelijks aanwezig was. Er waren een paar leiders van de moslimgemeenschap, maar gewone moslims heb ik nauwelijks gezien en ook weinig mensen met andere etniciteit. Het is niet la France dat heeft gedemonstreerd, maar une France. Een Frankrijk dat links en rechts verenigde, net als verschillende generaties en sociale klassen. Het was een sterk signaal en waarschijnlijk representatief voor een meerderheid, maar niet voor het hele land. Een aanzienlijk deel van Frankrijk heeft zich niet herkend in de demonstraties tegen het geweld en dat is kwalijk.

In het publieke debat, binnen en buiten Frankrijk, staan voorstanders van de absolute vrijheid van meningsuiting tegenover hen die pleiten voor verantwoordelijkheid: journalisten of tekenaars moeten rekening houden met gevoeligheden van anderen. Hoe staat u daarin?

BAVEREZ: Elk land kent zijn eigen cultuur en tradities. Wij hebben hier geen absolute vrijheid van meningsuiting, want zij wordt ingeperkt door het recht. Laster en aanzet tot haat of geweld zijn verboden. Ik denk dat die begrenzing de juiste is. Want wat gaat er schuil achter de oproep tot verantwoordelijkheid? Zelfcensuur. Een van onze problemen is juist de zelfcensuur die heeft bijgedragen aan het echec van de integratie. Er zijn te veel concessies gedaan. Op school wordt er vanwege verschillende opvattingen nauwelijks nog onderwezen over godsdiensten, er zijn plekken waar de Holocaust niet meer ter sprake kan worden gebracht en de opvoering van sommige toneelstukken van Voltaire leidt tot protest. Ik vind een oproep tot verantwoordelijkheid gevaarlijk.

De Franse politiek heeft na de aanslagen blijk gegeven van nationale eenheid. Kan zij standhouden en tot meer leiden?

BAVEREZ: Het feit dat de socialistische premier Manuel Valls na zijn toespraak in het parlement een staande ovatie kreeg van alle afgevaardigden, dus ook van de oppositie, die daarna de Marseillaise begonnen te zingen, laat zien dat de nationale cohesie echt is. Nu is de vraag: hoe zetten we die om in actie? Als je naar het parcours kijkt van de broers Kouachi (de schutters bij Charlie Hebdo, nvdr) en daarvoor naar Mohamed Merah (die in 2012 de aanslagen pleegde op Franse soldaten en een Joodse school in Toulouse en Montauban, nvdr) en Khaled Kelkal (de terrorist achter een dodelijke aanslag op een treinstation in Parijs in 1995, nvdr) dan is er telkens sprake van dezelfde ontwikkeling: problemen op school, echec op de arbeidsmarkt, het gevoel er niet bij te horen, misdaad, gevangenis, radicalisering, terrorisme.

Dat betekent dat er vier domeinen zijn waarin we ernstig tekortschieten: ten eerste het onderwijs. Het is onvoorstelbaar dat we in Frankrijk ruim zes procent van het nationale inkomen aan onderwijs besteden, maar dat twintig procent van de basisschoolverlaters niet kan lezen, schrijven of rekenen. Dan is er uiteraard de werkloosheid. Er zijn steeds meer stadsgetto’s waar sprake is van een vierde generatie werklozen. Werk is in sommige gebieden in Frankrijk geen onderdeel meer van de samenleving. Voorts zijn er tekortkomingen op veiligheidsgebied. De politie heeft weliswaar uitstekend werk verricht, maar deze mensen hadden onder toezicht moeten staan. Bij Merah kon je daar nog over twisten, maar deze terroristen stonden op alle verdachtenlijsten en het is ongelooflijk dat zij met rust zijn gelaten. Ten slotte zijn er de compleet verwaarloosde gevangenissen, die in een erbarmelijke staat verkeren. Daar krijgen moslimfundamentalisten alle ruimte om jonge criminelen te beïnvloeden.

Zo kan het niet verder. Frankrijk is op dit moment de zieke man van Europa en de ontwikkelde wereld. We hebben nu de keuze: of we transformeren deze schok, deze mobilisering van de burgers, in een economisch en sociaal hervormingsprogramma, waarin burgers en hun leiders verantwoordelijkheid nemen, of de Franse problemen nemen nog verder toe, met alle gevolgen van dien.

Is het nu of nooit voor Frankrijk of in elk geval voor Hollande?

BAVEREZ: Voor François Hollande ongetwijfeld. Hij heeft vooralsnog niets klaargespeeld. Ik heb al eerder geschreven dat zijn ambtstermijn alleen nog valt te redden door een ernstige nationale of internationale crisis. Die is er nu.

Wat zou u Hollande aanraden als u zijn adviseur was?

BAVEREZ: Het is een uitzonderlijke context. Hij moet dit moment van nationale eenheid en mobilisering gebruiken om een echte hervormingsagenda in gang te zetten: het probleem van de competitiviteit van Franse bedrijven oplossen, liberalisering op de arbeidsmarkt doorvoeren, het onbetaalbare sociale stelsel hervormen. Maak een nieuwe begroting waarin de uitgaven echt dalen en geef een deel van het geld van de sociale steun aan de politie, defensie en justitie.

Zou de UMP daarbij betrokken moeten worden?

BAVEREZ: Hollande heeft nu de zeldzame mogelijkheid om een brede consensus tot stand te brengen. President Jacques Chirac had die kans in 2002 toen Jean-Marie Le Pen (de toenmalige leider van het Front National, nvdr) de tweede ronde haalde. Chirac kon toen een regering van eenheid vormen, maar in plaats daarvan heeft hij links platgewalst. Hij was louter geïnteresseerd in het politieke spel, niet in het grotere geheel.

Het risico voor de rechtse UMP en de linkse PS is dat nog meer kiezers beide partijen als één pot nat gaan beschouwen, de ‘UMPS’, zoals Marine Le Pen van het Front National zegt.

BAVEREZ: Ik denk dat zij een grote fout heeft gemaakt door zich afzijdig te houden bij de grote optocht na de aanslagen. Op haar eigen bijeenkomst was bijna niemand. De politiek wilde haar er misschien niet bij hebben, maar er is vrijheid om te demonstreren. Ik heb ook geen uitnodiging gekregen. Het was een nationale demonstratie en haar kiezers hebben wel gewoon meegelopen. ‘UMPS’ is weliswaar een slimme slogan, maar de Fransen hebben historisch besef. Ze zien de dramatiek van de huidige situatie in. Als links en rechts zich verenigen om die het hoofd te bieden, zullen de Fransen het toejuichen dat ze verantwoordelijkheid nemen.

Houdt u het voor mogelijk dat het Front National níét profiteert van de aanslagen?

BAVEREZ: Het ligt open. Een situatie zoals deze heeft zich niet vertoond sinds de oprichting van de Vijfde Republiek in 1958. We hadden de facto een tweepartijenstelsel, maar inmiddels zijn dat er drie geworden en het FN was bij de Europese verkiezingen vorig jaar voor het eerst de grootste partij. We hebben nog nooit een president gehad die zo langdurig zo weinig vertrouwen genoot, en een premier die zijn zaken weliswaar beter op orde had maar in zijn eigen partij veel weerstand opriep. De oppositie had twee jaar lang geen leider, geen programma en geen strategie. Maar nu is de populariteit van de president sterk gestegen en is de weerstand tegen Valls binnen de PS verzwakt. De UMP heeft weer een chef, Nicolas Sarkozy, wat men ook van hem moge denken, en hij heeft nu tijd om een project op te zetten. Het FN opereerde in een soort vacuüm, waar het alle ruimte kreeg. Nu zijn er weer tegenkrachten.

U spreekt in uw boeken en columns regelmatig over oorlog.

BAVEREZ: We zijn in oorlog en die oorlog is heel ingewikkeld, want het strijdtoneel bevindt zich tegelijkertijd in binnen- en buitenland. De buitenlandse oorlog is relatief eenvoudig: die wordt nog steeds grotendeels gevoerd door het leger. Het is belangrijk dat we die winnen na een serie mislukkingen in bijvoorbeeld Afghanistan, Irak en Libië. De interne oorlog baart me de meeste zorgen. Michel de Montaigne zei al in de zestiende eeuw dat de ergste oorlog een burgeroorlog is.

Is het een etnische en religieuze burgeroorlog, waarover Houellebecq ook schrijft in zijn nieuwe roman Soumission (‘Onderworpen’)?

BAVEREZ: Er zijn zeker etnische en religieuze componenten. In sommige gebieden heeft de radicale islam het heft in handen genomen en zie je bijvoorbeeld dat in schoolkantines steeds vaker uitsluitend halalvoedsel wordt geserveerd. Er zijn in Frankrijk nog geen zones waar de sharia wordt toegepast, maar wel gebieden waar een sterk fundamentalisme domineert, waar steeds minder vrouwen buiten komen en waar schoolvakken als geschiedenis, biologie en gymnastiek onder druk staan. Daardoor ontstaat territoriale polarisatie. Je ziet het vooral in grote steden waar verschillende gemeenschappen bij elkaar wonen en conflicten plaatsvinden die etnisch of communautair kunnen zijn. Wat het niet makkelijker maakt, is de toename van gewelddadige misdaad. Sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en Joegoslavië circuleren er steeds meer oorlogswapens. Er is ook een economische dimensie. Getto’s met tachtig procent werkloosheid zijn een gevaar. De fundamentalisten gaan er op dezelfde manier te werk als in Algerije: ze vormen netwerken die sociale hulp bieden aan mensen die de staat niet kan bereiken.

In welk stadium zijn we nu? Is het een ‘koude burgeroorlog’, zoals u in het verleden schreef?

BAVEREZ: Het is nog niet ‘warm’ en evenmin op grote schaal, maar er zijn wel waarschuwingssignalen, zoals de rellen in de banlieue in 2005 en daarvoor. Er zijn recentelijk demonstraties geweest waarin ‘dood aan de Joden’ werd geroepen en er waren afgelopen zomer plunderingen van Joodse winkels in de voorstad Sarcelles bij Parijs. Ook groeit de voedingsbodem voor de burgeroorlog. In Frankrijk daalt het levensniveau elk jaar met één procent – we zitten nu zes procent onder het gemiddelde van de ontwikkelde wereld – en die neergang gaat ten koste van de middenklasse. Hun inkomen, baan en trots om erbij te horen staan onder druk, net als de toekomstperspectieven van hun kinderen. Dat is het terrein waarop het Front National tot bloei komt. We zien nu de opkomst van extremisme en populisme, vooral op rechts en in mindere mate op links, in combinatie met zwakte van de politiek en de instituties.

U schreef in een column dat het fundamentalisme moet worden uitgeroeid door de moslimwereld zelf.

BAVEREZ: In Europa hebben we de godsdienstoorlogen achter ons gelaten door de vorming van natiestaten. Frankrijk stelde in 1598 het edict van Nantes in, dat een einde maakte aan de twisten tussen katholieken en protestanten en in Duitsland werd het principe ingesteld van cuius regio, eius religio (‘wiens gebied, diens gebed’): de vorst bepaalt welke religie in zijn prinsdom heersend was. Het christendom vond oplossingen waardoor verschillende opvattingen konden samenleven en dat leidde tot de verlichting. Het werkelijke antwoord op fundamentalisme moet ook uit de islam komen. De oorlog is gewonnen op de dag dat de gematigden de islam volledig overheersen en erin slagen het jihadisme uit te roeien. Wij moeten dat moment natuurlijk niet afwachten om onszelf te beschermen, maar op lange termijn is dat de enige oplossing. De weg ernaartoe bestaat erin dat de Arabisch-islamitische wereld de moderniteit moet omarmen, er moet economische ontwikkeling ontstaan, tolerantie voor minderheden en aanvaarding van vrijheden.

In Les Lettres Béninoises schetst u een zeer negatief beeld van de Franse toekomst. In 2040 is het land economisch aan lagerwal en politiek onbestuurbaar.

BAVEREZ: Zelf ben ik niet zo pessimistisch. Het is hetzelfde idee als George Orwell in 1984, zonder dat ik me overigens anderszins met hem wil vergelijken: hij schrijft over Big Brother in de hoop dat het niet zover zal komen. Ik wil de Franse burgers een visie geven op wat er zou kunnen gebeuren en hoop dat ze zich mobiliseren om dat te voorkomen.

U roept al meer dan twaalf jaar op tot grootschalige hervormingen, die vooralsnog uitblijven. Vreest u niet dat uw doemscenario werkelijkheid wordt?

BAVEREZ: Ik geloof niet dat er niemand naar me luistert. Als je kijkt naar de veranderingen in democratieën die erin zijn geslaagd zich te hervormen, zie je dat er altijd aan twee voorwaarden wordt voldaan: er is een intellectuele basis voor de hervormingen en een mentaliteitsverandering. Als je vandaag de dag naar Frankrijk kijkt, merk je dat het gedachtegoed verandert. Fransen zijn steeds vaker overtuigd van de diagnose die ik heb gesteld en 86 procent van de bevolking denkt dat het land in verval is. Ook wat betreft de remedie is het land opgeschoven in mijn richting. Fransen hechten steeds meer waarde aan werk, bedrijfsleven en het gezin. Ze willen minder belastingdruk, minder ambtenaren en lagere overheidsuitgaven. Er ontstaat zo een politieke en sociologische basis voor hervormingen. Invloedrijke auteurs zoals Hubert Védrine, Jacques Attali en Philippe Aghion (respectievelijk oud-minister van Buitenlandse Zaken, adviseur van de presidenten Mitterrand en Sarkozy en economisch adviseur van Hollande, nvdr) hebben recentelijk boeken gepubliceerd waarin elk zijn eigen accent legt, maar in wezen lijkt het inhoudelijk sterk op wat ik al lange tijd zeg. Er ontstaat steeds meer consensus over de oplossing. Wat nog ontbreekt, is politiek leiderschap dat het tot uitvoering brengt.

U blijft optimistisch.

BAVEREZ: Ik ben ervan overtuigd dat Frankrijk in twee jaar de noodzakelijke hervormingen kan doorvoeren en er na vijf jaar weer helemaal bovenop kan zijn. Kijk naar Duitsland, in 2002 nog de zieke man van het continent en nu het enige land dat echt helemaal uit de crisis is gekomen. Frankrijk beschikt nog altijd over kwaliteiten, zoals een gezonde demografie, veel kapitaal, goed opgeleide en productieve arbeidskrachten, uitstekend presterende bedrijven en een diverse economie. Er is geen land waar het verschil tussen het potentieel en de prestaties zo groot is als in Frankrijk.

DOOR OLIVIER VAN BEEMEN IN PARIJS

‘Twintig procent van de basisschoolverlaters in Frankrijk kan niet lezen, schrijven of rekenen.’

‘De oorlog is gewonnen op de dag dat de gematigden de islam volledig overheersen en erin slagen het jihadisme uit te roeien.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content