Waar ontmoeten ze elkaar? Op de zeedijk van Oostende? Op het mythische gras aan de Waregemse Gaverbeek? In Brussel op de zoveelste verdieping van het Hilton-hotel? Of simpelweg overal? Het kruim van de West-Vlamingen botst voortdurend op zichzelf. Een West-Vlaming voelt zich immers overal thuis.
Place m’as-tu vu: Sleuyter Arena Oostende
‘Deze ploeg heeft wel het talent, maar onvoldoende brains om een andere verdediging te proberen’, zegt Johan Vande Lanotte, voorzitter van de SP.A. Hij heeft het niet over zijn politieke tegenstanders en nog minder over de paarse regering. Het gaat over zijn speeltje, basketbalclub Oostende. Vande Lanotte is er officieel slechts erevoorzitter, maar deelt in werkelijkheid de lakens uit. Die dinsdag tijdens de rust stralen zijn ogen het heilige vuur van de fan. Partijgenoot Patrick Janssens is er ook. Grappig, beide politici treffen elkaar als tegenstanders. Oostende speelt in de play-offs van de nationale basketbalcompetitie eerst thuis tegen de Antwerp Giants. Het is midden in de week en desondanks zitten er 105 vips te eten in de zogenaamde businessloges van de basketbal- arena van Oostende. De socialisten delen die avond de tafel met ondernemer Willy Naessens, bekend van Industriebouw en van de hoedentrofee tijdens Waregem Koerse.
Basketbal. Het tumult in de Oostendse arena is bij momenten oorverdovend luid. Dat komt misschien door de dansende cheerleaders. Misschien ook niet. Op de tribune is Johan Vande Lanotte heer en meester. De socialistische partijvoorzitter hoort met Yves Leterme (CD&V) en premier Guy Verhofstadt (Open VLD) tot het clubje van de politieke zwaargewichten dat op 10 juni een gooi doet naar het hoogste ambt in dit land. Wat hij zoekt bij basketbalclub Oostende? ‘Basket is mijn sport. Ik kom hier al van kindsbeen’, lacht Vande Lanotte. Toch moest de vorige voorzitter Rudolf Van Moerkerke, tevens bekend als voormalig boegbeeld van touroperator Sunair hem meermaals vragen om een functie in het bestuur op te nemen. Bij de zesde poging was het raak. Toen aanvaardde de SP.A’er een functie als erevoorzitter. Sinds Sunair in 2001 de financiering van de club stopte, vormt de socialistische frontman ook het zwaartepunt van de club. Vande Lanotte: ‘In alles wat ik doe, wil ik een trekkersrol kunnen spelen.’
De club professionaliseerde en er kwam een grotere zaal. De Sleuyter Arena heeft sindsdien alles om te netwerken. ‘Op grote dagen eten hier meer dan 200 mensen’, zegt Vande Lanotte. De SP.A’er kiest zoals steeds zorgvuldig zijn woorden terwijl de benen onrustig in beweging blijven. Hij beschouwt zijn passage op de basket niet als een onderdeel van zijn electorale campagne. ‘Ik win hier geen stemmen’, benadrukt hij. ‘Ik neem wel eens investeerders mee om lokale projecten te bespreken. Eigenlijk heb ik hier om de twee weken een paar uur extra tijd om aan de stad Oostende te wijden. Dat betekent bijlange niet dat ik hier mijn zaken afhandel. Dat gebeurt in het gemeentehuis. Politiek hoort niet thuis op de tribune.’
Het geheim van basket is dat het minder snel verveelt dan voetbal. Het is spectaculair en doorgaans vinden vrouwen het leuker. Maar eerlijk, het vipgehalte in de Sleuyter Arena valt wat tegen. West-Vlaanderen laat zich in twee of drie regio’s verdelen. Met verschillende behoeftes. De streek rond Kortrijk – het Dallas van Vlaanderen – is eerder rijk. De regio rond Brugge en de kustgemeenten vormen het wat armere noorden. Cultuur en toerisme spelen daar een belangrijkere rol dan industrie. Waar moet aanstormend politiek talent zich in deze verdeelde provincie dan laten zien?
Is dat bij het volleybal in Roeselare? Of in de loges van voetbalclub Brugge? Iemand als Hendrik Bogaert (CD&V) zoekt zijn achterban in de hele provincie. Hij is binnen CD&V de man met een ondernemersimago. Als sigarenfabrikant is de burgemeester van Jabbeke ook vertrouwd met de bedrijfsnetwerken waar ondernemers in de kustprovincie lobbyen. ‘Ik bezoek veel Unizo-activiteiten en ga trouw naar de kamercafés van Voka’, zegt hij. ‘Voor de rest verdeel ik mijn tijd tussen Club en Cercle Brugge en ben ik op post bij de start van Gent-Wevelgem. Het nadeel van de viploges is dat je er steeds dezelfde mensen tegen het lijf loopt. Daarom ga ik nergens systematisch heen.’
Volgens de West-Vlaamse Kamer van Koophandel is de concentratie bekende koppen het grootst tijdens Waregem Koerse. De eerste dinsdag na de laatste zondag van augustus is elk jaar een hoogtijdag om politici, ondernemers en bekende West-Vlamingen te spotten. Hoewel? ‘Ik ben er nog nooit geweest’, zegt Vande Lanotte. ‘Ik zie me nergens drie uur rondlopen om zogezegd te netwerken. Dan ga ik liever wat werken aan een concreet dossier.’
Dat ligt enigszins anders bij stadsgenoot Bart Tommelein (Open VLD). De man haalt zijn beste glimlach boven terwijl hij op de rode lederen zetels van de Oostendse vipbar zit. Professor Brice De Ruyver – criminoloog en veiligheidsadviseur van de premier – geniet twee zetels verderop van zijn pousse-café. De supporters uit Oostende groeten Tommelein alsof hij hier wel vaker komt. ‘Dat is ook zo’, glimlacht de volksvertegenwoordiger. ‘Ik ben dan wel op het territorium van mijn collega Vande Lanotte, maar ik kom hier om met de gewone mensen te praten. Onder het motto dat je politiek niet bedrijft vanuit je zetel. Je moet onder de mensen komen. Dat kan trouwens ook bij het voetbal in Oostende of Club Brugge. Wielerwedstrijden zijn mijn favoriet. Dat is nog echt een volkssport, waar mensen me aanspreken om hun gedacht eens te zeggen.’
Een belangrijke match zoals die tegen Antwerpen is een must. Zegt Tommelein: ‘Ik geloof niet dat je stemmen kunt winnen door hier te zijn, maar ik ben er wel van overtuigd dat je stemmen kunt verliezen als je nooit komt.’ De Oostendse politici Jean-Marie Dedecker (LDD) en Geert Lambert (Spirit) ontbreken desondanks op het appel. ‘Ik ga wel eens naar het voetbal of het basket in Oostende, maar niet overdreven veel’, zegt de Spiritvoorzitter. ‘Zulke netwerkfeestjes zijn er vooral voor wie zich belangrijk voelt.’
Bovendien zoekt Spirit volgens Lambert zijn kiezerspubliek meer in de ngo-wereld dan in ondernemerskringen. Zegt Lambert: ‘Wat overigens niet betekent dat ik aan het bedrijfsleven geen belang hecht. Integendeel, ik luister naar alle segmenten in de samenleving, maar ik ontvang bedrijfsleiders liever op mijn bureau dan ze op te zoeken in het netwerkcircuit.’
Wellicht is de belangrijkste plek waar de West-Vlaamse elite elkaar rendez-vous geeft het Brusselse Hilton. Daar organiseert de ‘Top West-Vlamingen’ enkele keren per jaar een lunch. Tot de leden van dit informele clubje horen niet enkel ondernemers en politici, maar ook bekende provinciegenoten van diverse pluimage. Phaedra Hoste, Friedl’ Lesage en Wendy Van Wanten kun je er bijvoorbeeld tegen het lijf lopen. Politici die er al eens komen, zijn Jean-Luc Dehaene (CD&V), Stefaan De Clerck (CD&V), Bart Tommelein, Vincent Van Quickenborne (Open VLD), Renaat Landuyt (SP.A) en Johan Vande Lanotte. Sommige mensen noemen het tamelijk ongrijpbare initiatief de machtigste lobby van het land.
De man die er dertien jaar geleden mee begon de ‘Top West-Vlamingen’ te organiseren, heet Fernand David. De West-Vlaming is tegenwoordig patron van de Museumbrasserie op het Brusselse Koningsplein. Het concept ervan is de klassieke Belgische keuken. Terwijl we met David aan tafel zitten, krijgt hij Peter Goossens aan de lijn. De topchef van het Hof van Cleve uit Kruishoutem is adviseur voor de menukaart van de Brusselse brasserie. Tot enkele jaren geleden was David ook aandeelhouder van het publiek-private initiatief dat in het Oostendse casino een restaurant uitbaatte waar Pierre Wynants van Comme chez Soi fungeerde als adviserende sterrenchef.
Op dit moment telt de ‘Top West-Vlamingen’ 360 leden, al is dat niet het juiste woord voor de verzameling prominenten. ‘Er zijn geen statuten, officieel bestaan we zelfs niet’, zegt de stichter-voorzitter. Er is een selectiecomité dat beslist wie op de invitatielijst komt. Daarvoor bestaan drie belangrijke voorwaarden: geboren zijn in West-Vlaanderen, iets bereikt hebben in je vakgebied en de goedkeuring van het comité bekomen.
Typisch is dat iedereen tijdens club-diners West-Vlaams praat, zelfs de sprekers moeten hun betoog in het dialect houden. De gasten krijgen Belgisch eten en West-Vlaams bier. ‘Het is ludiek, maar het publiek is uiterst selectief’, weet David. ‘Wij sprokkelen geen leden. We willen niet dat iemand hier uitgesproken reclame voor zichzelf komt maken, maar uiteraard wordt er op een plaats waar de West-Vlaamse elite aanwezig is, volop genetwerkt.’
DOOR roeland byl