In Nederland is de formatie van het tweede paarse kabinet al begonnen. Maar eerst nog even de verkiezingen, op 6 mei.
“Een schijngevecht”, zegt de lijsttrekker van D66 Els Borst. “Een weddenschap tussen twee mannen wie het verste kan plassen. Een non-campagne, die nergens over gaat.” Van verkiezingskoorts is in Nederland weinig te merken. “Nooit zie je een beledigend filmpje over de tegenstanders”, klaagt columnist Jan Blokker in de Volkskrant. “Nooit zie je eens hoe kamerleden van de (liberale) VVD met wellust beton storten over een met moeite door mensen onder de armoedegrens aangelegd milieuvriendelijk kindergrasveldje, om er vervolgens lachend met hun Rolls-Roycen overheen te rijden.”
Het is een bekend gegeven: passie is in de Nederlandse politiek ver te zoeken. De Nederlandse premier Wim Kok doorkruist weliswaar met een campagnebus (“Polderboys on tour”) het land, maar beperkt zijn activiteiten tot het eten van haring en het vullen van een karretje in de supermarkt, de Oudhollandse wijsheid indachtig: doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek-genoeg.
Het “paarse” kabinet van Wim Kok is zowat het meest succesvolle sinds de Tweede Wereldoorlog. Een gemiddelde economische groei van drie procent, lage inflatie en lage rente, loonmatiging, veel nieuwe banen, een brede maatschappelijke consensus: de coalitiepartners (socialisten, liberalen en de sociaal-liberalen van D66) tellen hun zegeningen en hebben nu al laten weten dat ze na de verkiezingen het liefst met elkaar willen doorgaan. “De ideologische veren zijn afgeschud”, zegt Kok. Zelfs met een vergrootglas zijn tussen de regeringspartijen nauwelijks programmatische verschillen te ontdekken. En dus gaat het in de eerste plaats om “de poppetjes” – waarmee in het bargoens van het Haagse Binnenhof de persoonlijkheid van de lijsttrekkers wordt bedoeld.
BETROUWBARE RENTMEESTER
Wie op 6 mei de grootste partij wordt, mag de premier leveren. Tot voor kort gaven de peilingen een krappe voorsprong voor de liberale VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) te zien, maar nu lijken de successen van het poldermodel toch meer op de socialistische premier Wim Kok af te stralen. Kok heeft een wat saai imago, maar dat hoeft geen nadeel te zijn: hij wordt gezien als de man die op de centjes past – een betrouwbare rentmeester. Maar hij moet behoedzaam manoeuvreren. Hij moet de kiezers van het midden aanspreken, maar tegelijkertijd zijn linkerflank afdekken. Er zitten een paar schaduwzijden aan het poldermodel: ondanks de onstuimige groei van de werkgelegenheid is het kabinet er niet in geslaagd veel langdurig werklozen aan een baan te helpen, en ook onder paars zijn de armen alleen maar armer geworden. Zowel GroenLinks (voormalige communisten en pacifisten) als de Socialistische Partij (van maoïstische origine) kapitaliseren dat ongenoegen. En dus heeft Wim Kok aangekondigd in een volgende kabinetsperiode meevallers niet alleen te willen gebruiken voor het verder terugdringen van het financieringstekort, maar ook voor armoedebestrijding. De liberale minister van Financiën Gerrit Zalm zag daarin onmiddellijk “een ruk naar links”. Typisch voor de Nederlandse verhoudingen was de reactie van de socialisten: “Gaan we een beetje met modder beginnen gooien?”
Het is niet altijd even groots en meeslepend, het spel dat in Den Haag gespeeld wordt, maar subtiel is het wel. De liberale voorman Frits Bolkestein, bijvoorbeeld, weet hoe gevaarlijk het is Kok aan te vallen. En dus laat hij geen gelegenheid voorbijgaan om te benadrukken dat Kok misschien wel dichter bij de liberalen staat dan bij zijn eigen PvdA. “Het enige probleem is dat wie op Kok stemt zijn partij er gratis bij krijgt.” Ook als de VVD de grootste partij wordt, mag Kok premier blijven, bood Bolkestein grootmoedig aan. Maar daar trapte Kok weer niet in: “Ik ben niet van plan genadebrood te eten.” Hij daagde Bolkestein vervolgens uit te zeggen of hij zélf het premierschap ambieert, maar die hield zijn mond stijf dicht. Voor het hoogste ambt houdt de VVD ook nog de populaire ex-minister van Binnenlandse Zaken Hans Wiegel achter de hand.
GOED GEBRULD, MUIS!
Schandaaltjes zijn in de Nederlandse politiek zeldzaam. Maar sinds de campagneleider van de liberalen Hans van Baalen ontslag moest nemen (de pers had onthuld dat hij in zijn studententijd wel eens betrapt is op het zingen van het Horst Wessel-lied) zit Bolkestein in het defensief. Om zich te profileren, zal hij Kok toch een beetje moeten kietelen – ook al kunnen beide heren het privé uitstekend met elkaar vinden. (Grap in de rubriek Terzijde van Vrij Nederland: “Frits en Wim lachen wat af om de ruzies tussen Kok en Bolkestein.”) En dus verweet Bolkestein de premier een te slappe houding ten aanzien van de Fransen die de kandidatuur van de Nederlander Wim Duisenberg voor het presidentschap van de Europese Centrale Bank willen blokkeren. Maar Kok – every inch een staatsman – vond dat een Nederlandse muis niet zo hard moet brullen: dat is Ruud Lubbers destijds als kandidaat voor het voorzitterschap van de Europese Commissie al eens zuur opgebroken. “Als dit een proeve van een sollicitatiegesprek was, dan was dit geen geslaagde poging”, zei Kok, verwijzend naar de veronderstelde ambities van Bolkestein om in een volgend kabinet minister van Buitenlandse Zaken te worden. Bolkestein heeft inmiddels een nieuw thema in de verkiezingscampagne geïntroduceerd: hij wil het beleid ten aanzien van asielzoekers aanscherpen. Het kwam hem op het verwijt van D66 te staan dat hij “politiek niet met het hoofd bedrijft, maar vanuit de onderbuik”.
Of Paars II er komt zal vooral afhangen van het resultaat van D66. Volgens de peilingen wordt het zetelaantal van die partij zowat gehalveerd, en de meerderheid die PvdA en VVD samen halen, is wel erg krap. De afgang van D66 was voorspelbaar en heeft te maken met wat marketingmensen stuck in the middle zouden noemen: de partij viel tussen twee stoelen en is langzamerhand overbodig geworden. D66 presenteerde zich in het verleden altijd als een partij van pragmatici en “het redelijk alternatief”, maar wie kan er nu pragmatischer en redelijker zijn dan Kok?
EEN COMPASSIESTEM VOOR ELS
Het succes van D66 was altijd sterk gelieerd met de persoonlijkheid van de charismatische Hans van Mierlo, die weliswaar de “bruggenbouwer” was van het paarse kabinet, maar de verkeerde portefeuille koos: als minister van Buitenlandse Zaken kon hij de klassieke programmapunten van zijn partij – staatsrechtelijke hervormingen – niet waarmaken. Van Mierlo (66 inmiddels) was niet meer beschikbaar als lijsttrekker. De keuze van zijn opvolgster, minister van Volksgezondheid Els Borst, lijkt een geval van verkeerde typecasting. Iets te wijs en te grijs voor dit televisietijdperk, al hopen de strategen van D66 dat Borst (verkiezingsslogan: She’s something Els) tijdens de campagne te elfder ure nog flink wat compassiestemmen zal binnenrijven. Bolkestein pakt haar met fluwelen handschoenen aan: “Els Borst heeft gezegd dat ze niet meedoet aan Paars II als D66 maar tien zetels haalt. Het is een beetje gek om propaganda te maken voor een andere partij, maar dan hoop ik dat ze elf, twaalf zetels haalt. Meer hoeft nou ook weer niet.”
En Kok heeft al laten weten dat D66 van hem twee ministerportefeuilles krijgt – ongeacht de verkiezingsuitslag. Een genereus aanbod, maar tegelijkertijd een vergiftigd geschenk – want waarom zouden mensen nog op D66 stemmen, als het zetelaantal van die partij er tijdens de formatie eigenlijk niet toe doet?
Er zijn twee alternatieven voor D66 denkbaar. GroenLinks zou aan de onderhandelingstafel kunnen aanschuiven, maar het is weinig waarschijnlijk dat over asielbeleid en milieu (de uitbreiding van Schiphol bijvoorbeeld) met de VVD een compromis kan worden bereikt. En dan is er nog het CDA (Christen-democratisch Appèl). Die partij speelt de afgewezen bruid en herstelt zich langzaam in de peilingen. In haar verzet tegen “de 24-uurseconomie” van het paarse kabinet, die de zondagsrust bedreigt, en tegen de regelgeving over euthanasie krijgt zij de steun van de protestantse kerken en de Haarlemse bisschop. Zou er ook paars bestaan met een rooms randje?
Piet Piryns