Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

De kamer van volksvertegenwoordigers verwees sekretaris-generaal Willy Claes van de Navo naar kassatie. Een gesprek met de gewezen SP-minister over recht en onrecht.

EIND VORIGE WEEK besliste de voltallige kamer “in eer en geweten” sekretaris-generaal van de Navo en gewezen minister Willy Claes (SP) te verwijzen naar het hof van kassatie wegens zijn aandeel in de Agusta- en Dassault-affaires. Zo’n verwijzing komt eigenlijk neer op een inbeschuldigingstelling. Daarom had minister van staat Claes nog gehoopt zijn benarde situatie te kunnen keren door zelf zijn verdediging op te nemen voor de kamer. Maar ook dat pakte verkeerd uit. De vergadering bleek weinig gevoelig voor zijn argumenten. Met 97 stemmen voor, 52 tegen en één onthouding volgden de kamerleden de aanbevelingen die de biezondere kamerkommissie een week eerder had geformuleerd : de verwijzing naar het hof van kassatie. In het geval van gewezen defensieminister Guy Coëme (PS) besloot de kamer dat het hof van kassatie diens rol in de Dassault-zaak voort mag onderzoeken. Voor een eventuele verwijzing of inbeschuldigingstelling van Coëme moet kassatie een nieuw verzoek indienen.

Een week eerder, na de uitspraak van de biezondere kommissie, had Claes zijn nauwste medewerker bij de Navo al gewaarschuwd meteen te zullen opstappen, mocht de kamer het advies van de kommissie volgen. En zo geschiedde. Tijdens een laatste en bewogen persbijeenkomst op de Navo zette de 57-jarige Limburgse SP-voorman een punt achter zijn politieke loopbaan. “Ik val nu in een diep zwart gat”, zei hij. Tegelijk haalde hij scherp uit naar het gerecht, de media en sommige kamerleden die hem onheus behandelden. In zijn betoog voor de kamer sprak hij over “een politieke moord”.

Claes stelde vast dat in de Agusta- en Dassault-zaak alleen feiten en uitspraken te zijnen laste werden aangehaald, en dat zijn recht op verdediging was geschaad. Vooraanstaande juristen traden hem in die laatste bewering bij. Maar dit alles hielp hem geen stap vooruit. “Ik heb dezer dagen meer aan de reakties die ik krijg uit het publiek. Gewone mensen, uit alle hoeken van het land, die me hun steun komen betuigen, ” vertelde een zichtbaar vermoeide Claes vorige zondag. “Een telefoontje van Stijn Coninx, een telegram van Hugo Claus. Dat doet deugd. Afgelopen zaterdag zaten nagenoeg al mijn klasgenoten uit het laatste jaar op het ateneum in mijn huis. Dat heeft me ontroerd. Het stimuleert me ook om door te vechten. “

– Kommentatoren en politici vinden dat u wild in het rond schopte tijdens uw laatste perskonferentie op de Navo. U zou het land in een kwalijk daglicht hebben gebracht.

– WILLY CLAES : Ik heb de instellingen niet aangevallen. Trouwens, de pers neemt ook geregeld de politiek van die instellingen op de korrel. En dat is haar goed recht. Heb ik dan niet het recht te zeggen dat de biezondere kamerkommissie een grove fout heeft begaan door prokureur-generaal Jacques Velu van kassatie te horen, zonder dat mijn verdedigers aanwezig waren ? Mag ik niet zeggen dat in een korrektionele procedure niemand in beschuldiging wordt gesteld zolang het onderzoek niet is afgerond ? Heb ik niet meer het recht te zeggen dat ik meer dan een vermoeden heb dat de kamerleden veeleer als groep dan individueel hebben gestemd. Wat is daar onwaardig aan ? Schop ik daarmee naar de instellingen ? Stel ik daarmee België in een slecht daglicht ? Da’s het toppunt. Je had eens moeten horen wat anderen, buitenlanders, me de afgelopen dagen kwamen vertellen.

– Hoe verliep uw verdediging in de kamer ?

– CLAES : We zaten vooraan aan de tafel van waar vroeger de mondelinge vragen werden beantwoord. Ikzelf heb de kamerleden vanop de tribune toegesproken. In een agressieve stijl, wordt nu gezegd. Ik heb nu eenmaal mijn spreekstijl. Als die agressief overkomt, dan weze het zo. We kenden daar nog een zware tegenslag. Eén van mijn advokaten werd onwel en was niet meer in staat zijn juridisch betoog voort te zetten. Ongelukkig genoeg kwam dat nieuws meteen op radio en televisie. Met als gevolg dat de vrouw van die man zich de hele avond zorgen maakte, tot wij haar, na mijn vertrek uit het parlement, via de boordtelefoon in de auto konden geruststellen. Maar daardoor heeft mijn verdediging de denkpiste rond de zogenaamde derde weg het voortzetten van het Agusta- en Dassault-onderzoek zonder de inbeschuldigingstelling , niet kunnen ontwikkelen. Het was nochtans een mogelijkheid die ook door achtenswaardige grondwetspecialisten als professor André Alen en Francis Delpérée is onderschreven. Die tegenvaller was des te groter omdat zelfs in het verslag van de biezondere kommissie aangegeven werd dat prokureur-generaal Velu met die derde weg kon instemmen. Na een onderbreking van zo’n kwartier ben ik dan maar zelf op het spreekgestoelte geklommen. Het toppunt vond ik wel dat VLD-fraktieleider Patrick Dewael achteraf zei : Claes had het nooit zover mogen laten komen. Heb ik dan niet meer het recht mezelf voor het parlement te verdedigen ?

– U had ook de indruk dat het parlement zo snel mogelijk van de zaak af wou ?

– CLAES : Het was duidelijk dat, als de hele zaak terug naar de biezondere kommissie werd gestuurd, niemand nog wist hoe het nu voort moest. Daarom benadrukten Tony Van Parys (CVP) en anderen van de biezondere kommissie almaar : Claes blijft onschuldig tot het tegendeel is bewezen, en hij zal alle middelen mogen aanwenden om zich voor het hof van kassatie te verdedigen. Dat laatste zou er nog aan ontbreken ! Maar intussen is mijn politieke loopbaan wel gebroken.

– Heeft u er niet bij stilgestaan dat in de voorzitterszetel van de kamer Raymond Langendries (PSC) zat, die destijds als minister van Openbaar Ambt deel uitmaakte van de regering die de Agusta- en ECM-kontrakten mee heeft goedgekeurd ?

– CLAES : Jawel, dat klopt.

– Toen de heisa rond Agusta op het niveau van de ministeries van Defensie en Ekonomische Zaken losbarstte, had u dan niet verwacht dat een aantal ministers uit de regering-Martens, die mee over die aankoop hadden beslist, hun verantwoordelijkheid zouden opnemen ?

– CLAES : Ik heb me daarover nooit veel illusies gemaakt. Ik kan alleen vaststellen dat het niet is gebeurd. Ik heb destijds niet meer dan een advies uitgebracht. Het voorstel om te kiezen tussen Agusta en Aérospatiale kwam van Defensie, maar het ministerieel komitee voor ekonomische en sociale koördinatie, gevolgd door de ministerraad, heeft eenparig besloten de Agusta-helikopters aan te kopen. Hetzelfde geldt voor de aankoop van Carapace-systeem van Dassault. Maar nooit heeft iemand van de gewezen kollega’s gemeend enige solidariteit te moeten laten blijken.

– Zaten in het dossier dat u destijds naar de regering stuurde ook de ultieme kompensatievoorstellen van de Franse konkurrent Aérospatiale ?

– CLAES : Niet alleen de voorstellen van Agusta maar ook die van Aérospatiale, al waren ze na de limietdatum van 18 november ’88 ingediend, werden naar de regering gestuurd. Zelfs de prijsverlaging, die de Fransen aanboden, was bij de ministers bekend. Agusta had trouwens nog een Italiaans-Argentijns voorstel ingediend ten bedrage van 500 miljoen frank een initiatief waarbij ook Bell betrokken was. Dat is verworpen, want te laat afgeleverd.

Ik heb de regering niets verzwegen. De aval-garantie van de Italiaanse staatsholding Efim voor de Agusta-voorstellen was bekend bij de werkgroep van kabinetsmedewerkers en hun ministers. Een kopie van de brief waarin de Efim-voorzitter die garantie bevestigde, werd aan alle leden van de werkgroep overgemaakt. Het ging hier niet om een nieuw voorstel of voordeel, maar gewoon om een bijkomende waarborg. Toch werden die niet in de notulen vermeld, omdat de raad van state daarover wel eens zou kunnen vitten. Als er al van fouten sprake is, dan is dit de enige die mij in dit dossier kan worden aangewreven. Maar alle gegevens daarover heb ik mondeling in het ministerieel komitee en in de ministerraad meegedeeld. Alle ministers waren op de hoogte via hun vertegenwoordigers in de werkgroep en later via mijn mededeling. De nieuwe voorstellen van Aérospatiale zijn afgewezen, nadat ik ze schriftelijk had genotifieerd. Wat blijft er nog over van de kollektieve verantwoordelijkheid van de ministerraad ?

– Op welk moment heeft u beseft dat u met deze affaires in moeilijkheden kon geraken ?

– CLAES : Toen eind ’93, begin ’94 de Agusta-zaak losbarstte rond Guy Coëme, Guy Spitaels en Guy Mathot, had ik er geen flauw benul van dat dit voor mij slecht kon aflopen. Ik heb destijds nog eens kontakt opgenomen met mijn gewezen kabinetschef Johan Delanghe, die inmiddels als sekretaris-generaal op de Vlaamse administratie werkzaam was. Delanghe verzekerde mij dat, wat Ekonomische Zaken betrof, alles korrekt was verlopen. Toen volgde die rotstreek van Het Laatste Nieuws, dat een geschiedenis over geld, dat de partij zou zijn geboden, met Agusta in verband bracht. In die periode had Louis Tobback als minister van Binnenlandse Zaken een gesprek met SP-penningmeester Etienne Mangé, die toen al in Zaventem bij BATC werkte, in verband met de uitvoering van de Schengen-akkoorden. Tobback zei me : “Ik heb Mangé gevraagd of bij de SP toch alles korrekt is verlopen. ” Mangé antwoordde hem dat hij op beide oren mocht slapen. Dat staat zo in de verklaring van Tobback bij raadsheer Francis Fischer van kassatie. Ik heb dat allemaal pas begin april ’95 op mij zien afkomen, nadat prokureur-generaal Jacques Velu het parlement had gevraagd een wet te stemmen die hem toeliet gewezen ministers te ondervragen en te konfronteren, de zogenaamde wet-Claes.

– U heeft destijds een proces wegens laster en eerroof aangespannen tegen Het Laatste Nieuws. Waarom heeft u dat proces naderhand stilgelegd ?

– CLAES : Van mijn woordvoerder op Buitenlandse Zaken, Bob Van de Voorde, kreeg ik te horen dat de grote baas van Het Laatste Nieuws, Christian Van Thillo, en hoofdredakteur Marcel Wilmet me wilden ontmoeten. Die bijeenkomst ging door in het Hilton-hotel. Wilmet heeft tijdens dat onderhoud amper een woord gesproken. Van Thillo zei me : ik kan niet achteruit, want ik kan mijn journalisten niet in de kou laten. Maar hij gaf ook toe dat de krant door de andere media op de korrel werd genomen omwille van haar ondeontologisch optreden. Ik had intussen ook de lijst voorgelegd van de SP’ers die aanwezig hadden kunnen zijn op die bewuste vergadering en die één voor één ook Pierre Chevalier die intussen bij de VLD zat ontkenden iets dergelijks te hebben vernomen. Van Thillo stelde voor de procedure te vertragen en de zaak gewoon op de rol te plaatsen. Mijn advokaat zag daar geen graten in en we hebben daar mee ingestemd. Maar in tegenstelling tot wat Het Laatste Nieuws achteraf heeft beweerd, heb niet ik, maar heeft de krant zelf daarna op de stopzetting van de zaak aangedrongen. Eens het SP-luik van de Agusta-zaak in het volle licht heeft die krant, op een perfide manier, een heel ander verhaal opgehangen. Maar ik kan, met brieven in de hand, bewijzen dat Het Laatste Nieuws de stopzetting van het proces heeft gevraagd.

– U zou in de kamer hebben uitgehaald naar CVP-voorzitter Johan Van Hecke. Wat verwijt u hem ?

– CLAES : Ik heb in mijn toespraak voor de kamer een interview met Johan Van Hecke aangehaald, dat eind november ’88 in Het Belang van Limburg verscheen. Daarin zei Van Hecke, die toen in de defensie-kommissie zetelde : “Onze F-16’s zijn sportvliegtuigjes. ” Die moesten, volgens hem, dringend een elektronisch afweersysteem krijgen. Over het helikopter-kontrakt beweerde hij : “Ze hebben lange tijd gepoogd ons de Ecureuil van Aérospatiale te slijten, maar wij hebben dat gestopt. Want de Agusta is een echte anti-tankhelikopter. ” Van Hecke voegde er wel aan toe niet te begrijpen waarom voor anderhalf miljard frank verschil de Duitse MBB-machine niet werd aangekocht, want daarmee ging volgens hem een kans verloren tot standaardizering binnen de Navo. Ik heb die uitspraken in mijn betoog voor de kamer aangehaald. Klinkt dat als een beschuldiging ? Het is gewoon een vaststelling.

– U dringt aan op konfrontaties met betrokkenen. Maar intussen werd ervoor gezorgd dat Etienne Mangé in de Maleisische hoofdstad Kuala Lumpur aan de slag kon en zou Luc Wallyn, naar verluidt, in Tunesië verblijven. Hoe moet dat nu voort met deze affaire ?

– CLAES : Ik kan alleen afwachten. De komende weken zal ik daarover met mijn verdedigers overleggen. Ik begin alvast met enkele weken rust te nemen.

– U stapt in elk geval naar het Europees hof ?

– CLAES : Mocht dat nodig blijken, ja. Maar alles hangt uiteraard af van de eventuele uitspraak van het hof van kassatie. Hoe dan ook, dat is dan nog een kwestie van jaren. Want het Europees hof neemt zijn tijd.

– Wat als dat proces voor kassatie nog jaren op zich laat wachten ?

– CLAES : Dat is het gevolg van de uitspraak van de kamer. Zolang er geen uitspraak valt, blijft de hele zaak hangende, en ben ik in de ogen van sommigen schuldig. Kijk naar de obussen-affaire. In die zaak werden een tiental jaar geleden mensen in beschuldiging gesteld en daar is nog steeds geen proces van gekomen. Zoals het er voor staat, kan deze kwestie nog jàààren aanslepen. Da’s het onmenselijke van heel de zaak.

– Het gerecht in Luik gelooft niet dat uw gewezen kabinetschef Delanghe, die van de Agusta-gift van 51 miljoen frank aan SP-penningmeester Mangé op de hoogte was, u nooit heeft ingelicht over de nakende moeilijkheden. Stel dat Delanghe u toch op de hoogte had gebracht, welke zou uw reaktie zijn geweest ?

– CLAES : De enigen die me hadden kunnen inlichten waren SP-penningmeester Mangé en Delanghe. Want advokaat Alfons Puelinckx kende ik niet, en met Luc Wallyn had ik geen kontakt meer. Mangé en Delanghe hebben me nooit iets gezegd. Mochten ze me op de hoogte hebben gebracht, ik zou ze hebben aangeraden terstond kontakt te nemen met het gerecht. Ongeacht de gevolgen.

– Op De Zevende Dag zei u : er is een groot verschil tussen mijn dossier en dat van Guy Coëme. Wat bedoelde u daarmee ?

– CLAES : Het verschil ligt hierin dat Defensie de keuze maakte tussen de verschillende kandidaten voor het helikopter-kontrakt. Vanaf het moment dat Defensie de Duitse konkurrent Messerschmidt had uitgerangeerd, werden de onderhandelingen tussen de administratie van Ekonomische Zaken en de Duitsers meteen afgebroken. Ekonomische Zaken heeft zich alleen bemoeid met de kompensatie- en investeringvoorstellen die door de Italianen en de Fransen werden voorgelegd. Ik heb met mijn uitspraak geenszins bedoeld dat het dossier van Coëme zwaarder zou wegen dan het mijne. Verre van.

– In de diskussie van de voorbije weken was heelwat te doen over de komposietfabriek in Lummen, in uw kiesgebied. Het gerecht lijkt daar zwaar aan te tillen. Want dat voorstel van Agusta zou uw beoordeling van de helikopter-dossier hebben beïnvloed. U houdt vol pas begin december ’88 te zijn ingelicht over de plannen van Agusta in Lummen. Berichten in Het Belang van Limburg echter toonden aan dat u al eerder, in september/oktober ’88, van die plannen op de hoogte kon zijn.

– CLAES : Het ging hier duidelijk om een initiatief van Sabca, waarvan tussen twee haakjes Dassault de grote aandeelhouder was. In de artikels in Het Belang van Limburg is geen sprake van Agusta. Trouwens, de oud-burgemeester van Lummen heeft onlangs op de Limburgse televisie herbevestigd dat hij pas maanden later, midden ’89, voor het eerst over Agusta hoorde praten. De gemeente had inderdaad in sneltempo een bouwvergunning verschaft aan Sabca, maar dat gebeurde in samenwerking met de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij (Gom). Ik heb dat ook in de kamer van volksvertegenwoordigers gezegd. En zelfs al zou ik voor die fabriek in Lummen hebben geijverd wat niet het geval was wat dan nog ! Zal mij nu kwalijk worden genomen dat ik voor werk zorgde in Limburg, een streek waar de werkgelegenheid, ten gevolge van de mijnsluitingen, zware klappen kreeg ? Waarom wordt de eventuele bouw van een komposietfabriek in Lummen mij ten laste gelegd, en wordt gezwegen over het onderhoudscentrum van Agusta in Zaventem en over het verdeelcentrum in Bierset ?

– Heeft u de jongste maanden deze kwestie ooit met premier Jean-Luc Dehaene besproken ?

– CLAES : Ik heb Dehaene eens om een onderhoud verzocht en hem uitgelegd waar dit alles voor mij en mijn positie bij de Navo op neerkwam. Mijn indruk was dat de eerste-minister begrip had voor mijn situatie.

– U zou achteraf nog met hem hebben getelefoneerd ?

– CLAES : Ja, maar toen was de toon al wat afstandelijker.

Jos Grobben

Rik Van Cauwelaert

Willy Claes na zijn optreden in de kamer : recht op verdediging.

Willy Claes haalde bij zijn afscheid als sekretaris-generaal van de Navo zwaar uit naar gerecht, parlement en pers.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content