FJODOR DOSTOJEWSKI.
De nieuwe film die ernaar werd gedraaid, verantwoordde een nieuwe uitgave van de klassieke roman “De speler” van “Fjodor Dostojewski”. Het verhaal beschrijft het niet benijdenswaardige lot van een gokverslaafde, die aan de roulette probeert te realiseren wat hem in het ware leven niet lukt. Zo komt hij terecht in een noodlottige spiraal die hem altijd verder weg houdt van wat hij wou bereiken: de valse vrijheid van het geld tegenover de ware liefde (Bert Bakker, 595 fr.).
JUNICHIRO TANIZAKI.
Het laat-negentiende-eeuwse Tokio was het decor van de jeugd van de befaamde Japanse schrijver Junichiro Tanizaki. In “Kinderjaren” (een vertaling uit het Japans via het Engels) brengt hij een goed geobserveerd beeld van zijn vormingsjaren in een Japan waarin traditie en moderniteit door elkaar liepen, een mix die ook zijn eigen literaire werk tekent (Arbeiderspers, Privé-domein, 799 fr.).
ANAIS NIN.
Kreeg Anaïs Nin in de eerste plaats bekendheid met haar dagboeken – en vooral met de seksuele vrijmoedigheid daarvan -, ze schreef ook, om den brode, een groot aantal erotische verhalen, die het vooral van hun pikante anekdotiek moeten hebben. Ze werden samengebracht onder de titels “Venusdelta” en “Lieve vogeltjes”. Beide bundels verschenen nu samen in één pocket, “Erotica” (Salamander, 300 fr.).
BIOGRAFIE.
De Britse literaire biograaf Richard Holmes werd uitgenodigd om over zijn ambacht de prestigieuze Huizinga-lezing te komen houden. In zijn lezing, die werd gepubliceerd als “De biografie en de dood”, onderzoekt hij de literaire, historische en filosofische betekenis van een genre dat in Engeland altijd zeer populair is geweest (Bert Bakker, 500 fr.).
CHOLERA.
Het nieuwe tijdschrift Geschiedenis der Geneeskunde behandelt in zijn tweede aflevering de cholera in de negentiende eeuw, een epidemie die pas in 1893 uit België verdween. De ziekte bleek moeilijk te bestrijden, omdat lange tijd onzekerheid en onwetendheid heerste over de precieze oorzaken ervan. In zijn bijdrage over “de blauwe dood” in België, wijst Karel Velle erop dat niettemin goed genoeg bekend was dat de ziekte nauw samenhing met de erbarmelijke sociale omstandigheden waarin de armsten moesten leven, terwijl de door de elite beheerste overheid het geld niet wou opbrengen om daar wat aan te doen (Garant, 350 fr.).
MEDIA.
In “De fakkel in het oor” bundelde het Davidsfonds een viertal opstellen omtrent media, democratie en commercie. De auteurs lijken het erover eens te zijn dat de commercialisering van de media heeft geleid tot een ethisch tekort. De meeste bijdragen beperken zich echter tot het formuleren van idealistische principes en een doemdenkerige kritiek. Met die soms knorrige kritiek wordt weinig creatiefs aangevangen; het blijft te veel bij het poneren van het eigen gelijk (Davidsfonds, 495 fr.).
SEPTENTRION.
In het Franstalige tijdschrift Septentrion, dat integraal aan de Nederlandse cultuur is gewijd, kijkt de Franstalige Belg Jacques de Decker naar de Vlaamse literatuur, terwijl Geert van Istendael naar de andere kant van de haag blikt. De Decker ziet met welbehagen hoezeer de Vlaamse schrijver in zijn tijd is geëngageerd en ook ernstig wordt genomen – een teken van een dynamische literatuur, meent hij (Murissonstraat 260, 8930 Rekkem; 350 fr.).
M.R.