BROUWERS’ BOMANS.
Ruim anderhalf decennium geleden schreef Jeroen Brouwers een monografie over Godfried Bomans. Ze verscheen nu, wellicht ter gelegenheid van de publicatie van Bomans’ zevendelige “Werken” opnieuw, onder de titel “De wereld van Godfried Bomans”. Brouwers reconstrueert niet zonder piëteit de schrijverspersoonlijkheid van Bomans, “nooit bekroond maar nog steeds gelezen”, aan de hand van tal van feiten en citaten. Het boek bevat een nawoord waarin de tekst wordt geactualiseerd (Atlas, 800 fr.).
MAX HAVELAAR.
In de fraaie reeks “Nederlandse klassieken” verscheen een nieuwe editie van “Max Havelaar” van Multatuli ( Eduard Douwes Dekker), waarvan de eerste uitgave dateert van 1860. Deze in Brussel geschreven klassieker van de Nederlandse literatuur kende een bewogen drukgeschiedenis, ook omdat Multatuli herhaaldelijk correcties aanbracht in de oorspronkelijke tekst. Als basis voor deze nieuwe publicatie koos tekstbezorger Annemarie Kets-Vree voor de laatste bij Multatuli’s leven verschenen editie (Prometheus / Bert Bakker, 1300 fr.).
SLAUERHOFF ACHTERNA.
Met “In het spoor van Slauerhoff” gaat de Groningse geograaf Chris Smith de befaamde dichter-scheepsarts achterna doorheen Azië. Smith wordt gedreven door een wat romantische identificatiedrang, die niet bijster veel nieuws over Slauerhoff, maar wel veel couleur locale oplevert (De Prom, 595 fr.).
GOEDE ZEDEN.
In de eerste helft van deze eeuw verloor de katholieke kerk in Vlaanderen haar culturele en normerende monopolie. De “moderne” wereld confronteerde haar en haar kudde met nieuwe gedragingen, nieuwe regels en nieuwe mogelijkheden. In “God en genot” beschrijft de Gentse historicus Christian de Borchgrave hoe de kerk zich doctrinair verzette tegen alles wat ze strijdig achtte met de goede zeden, van masturbatie tot film. Jammer genoeg schrijft De Borchgrave nogal omslachtig en mist zijn analyse een ruimere historische context (Van Halewijck, 798 fr.).
BATAVIEREN.
Tussen 1750 en 1850 onderging het denken in Nederland over de oudste geschiedenis van het eigen land een grondige verandering. De reden daarvoor was eenvoudig: de (wetenschappelijke) geschiedenis deed haar intrede. In “De Bataafse hut” onderzoekt Auke van der Woud die evolutie, die hij zin geeft door haar te kaderen in de Nederlandse mentaliteitsgeschiedenis (Contact, 800 fr.).
JEROEN BROUWERS. Met piëteit denken aan Godfried Bomans.
M.R.