‘NAAR RECEPTIES GAAT HIJ MET MIREILLE. ZO LIBERAAL IS DIE DE GUCHT OOK WEER NIET’
‘Vriendschap heeft duistere en felle kanten, net zoals de liefde’, aldus Piet Joostens. Zijn hoogst lezenswaardige boek Over de vriend huldigt de vrije vriendschap, vrij van de hokjes waar we als volwassen mensen onze kameraadschappen in rangschikken.
Het is een essay, benadrukt Piet Joostens. Het was niet de bedoeling er een hecht doortimmerd betoog van te maken waarin stellingen X en Y afdoende bewezen worden. Meer een collage. ‘Ik wil sommige dingen op losse schroeven zetten, misschien een paar vragen stellen over vriendschap en over de figuur van de vriend die doorgaans niet gesteld worden. Laten zien dat sommige dingen anders kunnen, en ooit ook anders zijn geweest.’ Over de vriend is prettige en niet-zwaartillende lectuur, maar niet verstrooiend. Al was het maar omdat het geschreven is door een antihumanist – ‘ja, zet dat gerust zo in Knack‘.
Piet Joostens: Je ziet vandaag een soort terugtrekking naar een in mijn ogen redelijk braaf, niet echt relevant humanisme, dat spreekt over dé mens, en over het wezen van de mens, als iets dat in de natuur besloten ligt. Op een bepaalde leeftijd ga je het huis uit, je vindt een echtgenoot of echtgenote en noemt die je ‘partner’, je maakt kinderen, je koopt de bijbehorende producten en diensten – dat zou allemaal tot de menselijke essentie behoren. Plus est en vous, zou ik willen zeggen. (lacht)
En wat hebben de vriend en de vriendschap daar nu mee te maken?
Joostens: Ook die zitten in een stramien. Vriendschap beslaat een veel ruimer terrein dan we tegenwoordig veelal menen. Volgens de geijkte opvatting is vriendschap bijvoorbeeld genegenheid minus seks. Maar of er nu al dan niet lichamelijkheid in het spel is – dat is niet wezenlijk voor vriendschap, dat is veel te inperkend.
Vrienden krijgen prime time, zeg ik in het boek, en we zijn heus niet allemaal in egocentrische individualisten veranderd. Dus op het eerste gezicht is er niets aan de hand. Maar als puntje bij paaltje komt, en zeker naarmate het leven ernstiger wordt, men ouder wordt, geen student meer is, enzovoort, komt ‘de relatie’ en ‘de vaste partner’ op de voorgrond, en wordt de vriend meer en meer een schaduwfiguur. En volgens mij zijn we ons daar niet genoeg van bewust. Zoals we ook vergeten zijn dat het niet altijd zo is geweest. Nog niet zo gek lang geleden was het nog een vanzelfsprekendheid dat je met je vriend naar een of andere officiële gelegenheid kon gaan. In het VRT-programma Beste vrienden was er een aflevering met Karel De Gucht en Dirk Sterckx, die dan onafhankelijk van elkaar vragen over elkaar moesten beantwoorden, om te bewijzen hoe goed ze elkaar kenden, en dat soort dingen. Ze sliepen ook in dezelfde kamer, zoals Bert en Ernie. (lacht) Maar zodra het programma is uitgezonden, is het ook gedaan. Ik bedoel: Karel De Gucht zal niet zomaar met zijn vriend Dirk naar een receptie gaan. Nee, hij gaat met Mireille. Dat beantwoordt meer aan de verwachtingen. Zo liberaal is die De Gucht nu ook weer niet.
Een te publieke manifestatie van vriendschap wordt ofwel als een teken van een zekere onvolwassenheid beschouwd, als te idealistisch-romantisch, geschwärm, goed voor scholieren of studenten – of wellicht verdacht, misschien spelen er wel homo-erotische motieven -, ofwel wordt al snel gedacht: ‘Jaja, dat zegt hij nu wel, maar dat is alleen maar omdat hij die “vriend” kan gebruiken, dan wel om ons ervan te overtuigen dat hij met dit soort mensen ook goed kan opschieten.’ Je krijgt allerlei verdachtmakingen die het bijna onmogelijk maken voor de vriend om in het publiek op te treden. De vriendschap wordt gedomesticeerd.
Is niet juist de opvatting dat vriendschap toch zo veel veelvormiger kan zijn en door de samenleving wordt ingeperkt erg idealistisch?
Joostens: Michel Foucault ziet een lange evolutie vanaf laten we zeggen de renaissance: hoe de verschillende relaties die mensen met elkaar hebben worden gecategoriseerd en dus gemáákt. De jongste is wellicht de homorelatie, die pas recentelijk is uitgevonden. Mensen hebben natuurlijk altijd al ook liefde gevoeld en seks gehad met soortgenoten van hetzelfde geslacht, maar pas recentelijk is dat als een identiteit gaan gelden, met een hele commercie eromheen en een heel discours en parlementaire lobbying, en een markt niet te vergeten – in de VS spreekt men van de pink dollar. Dat is er niet vanzelf gekomen, dat is een creatie.
En je ziet dus hoe daarbinnen dan een aantal relaties worden ondergebracht. Maar andere, evengoed bestaande relaties vallen uit de boot. En die worden noch als gewone vriendschap gezien noch als een ‘holebi’-relatie, want die mensen willen of kunnen dat niet op die manier vormgeven.
Om nog even op dat affectieve terug te komen: ik spreek ook opzettelijk over verlangen binnen de vriendschap. Verlangen wordt dezer dagen haast uitsluitend in seksuele zin gebruikt, maar het bestaat ook in de vriendschap, als een sociaal en wie weet wel erotisch verlangen. In de jeugd wordt het nog wel getolereerd als je dat toont – ‘ze groeien er wel uit’ -, maar later nauwelijks nog. Terwijl die verlangens beslist blijven bestaan. Vriendschap is geen comfort zone. Van de liefde weten we dat, maar de vriendschap zou rustiger, rationeler, veiliger zijn. Mensen kunnen echt ook een zware emotionele klap krijgen van een vriendschap die teloorgaat.
Stel dat een vriend geleidelijk politieke denkbeelden ontwikkelt die je zelf zwaar fout vindt. Dat moet onherroepelijk tot het einde van de vriendschap leiden, lijkt me.
Joostens: Wat een echt breekpunt is of wordt, is moeilijk te voorspellen. Maar iemand die al te gelijkend is en met wie de communicatie gegarandeerd vlot verloopt, zou me niet echt kunnen fascineren. Wederzijdse fascinatie, die berust op wat Maurice Blanchot een ‘gemeenschappelijke vreemdheid’ noemt, lijkt me een voorwaarde voor echte vriendschap.
PIET JOOSTENS, OVER DE VRIEND, DE BEZIGE BIJ, ANTWERPEN, 182 BLZ., 19,95 EURO.
DOOR HERMAN JACOBS
‘Verlangen wordt dezer dagen haast uitsluitend in seksuele zin gebruikt, maar het bestaat ook in de vriendschap.’