Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Een milde belgitude is over het land neergedaald. Tot vorig jaar legde de koning in zijn toespraken telkens de nadruk op de verantwoordelijkheidszin en bedachtzaamheid die burgers en bestuurders aan de dag moesten leggen. Gaarne drukte hij Nederlandstaligen en francofonen op het hart dat ze elkaar moesten begrijpen.

En kijk: dit jaar is Albert II zichtbaar tevreden over het volk en zijn regering. Hij zei het met zoveel woorden in zijn 21-julitoespraak. De vorst verheugde zich vooral over de toenadering tussen de gemeenschappen, waardoor de aandacht kan gaan naar de problemen die de burger rechtstreeks aanbelangen.

En de koning dankte zijn onderdanen voor de aanhoudende blijken van genegenheid. De verdienstelijksten onder ons werden, gewoontegetrouw, op de vooravond van de nationale feestdag van adellijke titels voorzien. Waarna het feest werd besloten met een welgemutst defilé van, voor de gelegenheid, blauw geveterde troepen, en met vuurwerk.

Ze overvallen de Belgen zo nu en dan, die opflakkeringen van het nationale bewustzijn. De opmerkelijkste opstoot blijft die van 1880 bij de vijftigste verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid. Dat jubileum moet lang hebben nagewerkt. Want in 1897 bezong de Brusselse jurist en publicist Edmond Picard in een België-nummer van La Revue Encyclopédique zelfs L’Ame Belge. Toegegeven: naar Picard en zijn Belgische ziel wordt niet meer getaald, want één jaar later schreef hij – de Dreyfus-affaire was volop aan de gang ! – L’Aryano-Sémitisme, een wel erg gore antisemitische uitval.

Historicus Henri Pirenne, pas 18 bij de Cinquantenaire van België, bleef ook niet ongevoelig. Deze leerling van de zeer nationalistisch gestemde Godefroith Kurth, auteur van La Nationalité Belge, publiceerde in 1900 al het eerste deel van zijn Geschiedenis van België, dat naderhand de maatstaf werd voor de lessen vaderlandse geschiedenis.

Als gevolg van de staatshervormingen van 1988-’89 en van 1993 werd de jongste jaren opnieuw flink nagedacht over België, het nationaal bewustzijn en de zin en onzin van een verdere federalisering.

Ongetwijfeld de briljantste bijdrage is die van historicus Jean Stengers. In zijn Geschiedenis van het nationale bewustzijn in België, waarvan onlangs het eerste deel verscheen, behandelt hij uitgebreid de totstandkoming van dat nationale bewustzijn en de Belgische natievorming.

Stengers, die voor alle duidelijkheid stelt dat Vlaanderen en Wallonië, het Vlaamse volk en het Waalse volk voor de historicus des sous-produits de la Belgique zijn, hanteert de definitie die de 19de-eeuwse Franse historicus Ernest Renan aan het begrip natie gaf. Volgens Renan wordt de natie gevormd door ‘de duidelijk uitgesproken wil van een groep mensen om een gemeenschappelijk bestaan te leiden’. Het bestaan van die natie was volgens Renan dan ook een dagelijks plebisciet.

Maar zo’n definitie houdt in dat de burger onderweg kan kiezen voor een nieuwe samenlevingsvorm, dus ook voor de vorming van een deelstaat of zelfs van een nieuwe staat. Een nieuwe staat, zelfs deelstaat leidt – of kan leiden – tot een nieuw bewustzijn. En dat is net het tere punt. We zitten nu met die federalisering, en die moet worden afgewerkt – of afgebroken, al is er niemand die dat ernstig overweegt.

Tegen het einde van het jaar wil men van Vlaamse zijde – zowel de Vlaamse minister-president Patrick Dewael als VLD-voorzitter Karel De Gucht zijn duidelijk – vooruitgang zien in de verfijning van die federalisering. De Vlaamse liberalen, de belangrijkste coalitiepartners in de paarse regeringen, beschikken daarvoor over een stevige leidraad: een tekst die geen twijfel laat over de manier waarop zij het unionistisch federalisme willen aanpakken. Even citeren:

‘Een echte, authentieke doorzichtige federale staat houdt in dat eerst maximale autonomie wordt toegestaan aan het bestuursniveau dat het dichtst bij de burgers aanleunt.’

‘De federale staat moet slechts op zich nemen wat de overige niveaus samen beslist hebben om over te dragen, defensie en justitie bijvoorbeeld, of het organiseren van een doorzichtige en omkeerbare solidariteit.’

‘Een échte, authentieke, doorzichtige federale staat betekent ook dat elk bestuursniveau zijn eigen inkomsten int en zijn deel van de schuld draagt.’

‘Een échte authentieke, doorzichtige federale staat tenslotte maakt elk van de deelgebieden bevoegd voor een goed afgebakend en wel omlijnd grondgebied.’

In België moeten we volgens de auteur ‘streven naar vier duidelijk afgescheiden deelgebieden: Vlaanderen, Wallonië, Brussel-hoofdstad en het Duitstalige gebied, waarbij de faciliteiten definitief zouden verdwijnen…’.

Die tekst van juni 1992 is van de hand van de huidige premier Guy Verhofstadt en maakt deel uit van zijn tweede Burgermanifest. Daarin citeerde Verhofstadt zelfs Friedrich von Hayek: ‘Wie zijn principes niet naleeft, gaat naar de hel.’

Of zou het toch een voorteken zijn dat de verzamelde Burgermanifesten momenteel in stapels, en sterk afgeprijsd, bij De Slegte in de ramsj liggen?

Rik van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content