Living Tomorrow 2, het nieuwe huis van de toekomst, opent zijn deuren. Technologie hand in hand met ecologie. En straks ook internationaal.
Vandaag visionair is morgen achterhaald. Technologische ontwikkelingen volgen elkaar in steeds hoger tempo op, wat het voor de architecten van Living Tomorrow wellicht moeilijker maakt om een huis van de toekomst te bouwen dat die toekomst ook echt weerspiegelt. ‘Ik denk net dat het makkelijker wordt’, weerlegt Peter Bongers, samen met Frank Beliën de grote bezieler van Living Tomorrow. ‘Makkelijker voor ons, tenminste. Omdat we een zekere autoriteit hebben opgebouwd in wat we doen. De bedrijfswereld weet wat we waard zijn en blijft gemotiveerd om nieuwe applicaties en technologieën te integreren in ons huis. We werken volgens een zogenaamde refreshment rate van zes maanden, wat wil zeggen dat om het half jaar nieuwe elementen of concepten aan Living Tomorrow worden toegevoegd. Zo’n engagement van onze partners krijgen we alleen als we geloofwaardigheid uitstralen.’
Bongers en Beliën krijgen aanbiedingen van over de hele wereld om soortgelijke projecten op te zetten. Amsterdam (aan het ArenA-stadion van Ajax) en Londen krijgen straks zeker een eigen toekomsthuis, er wordt gepraat over Berlijn en ook de Verenigde Staten en Japan tonen concrete interesse.
Sterkte van Living Tomorrow: het multidiscplinair karakter van het project. Het uitzicht en interieur van het nieuwe huis-plus-kantoor, dat alles samen een oppervlakte van 3800 m² bestrijkt, zijn gebaseerd op de ontwikkelingen en visies van toonaangevende bedrijven uit uiteenlopende sectoren. Niet alleen technologiespecialisten kijken in de toekomst, ook financiële instellingen en zelfs uitzendkantoren. Met die gebundelde expertise kan een wetenschappelijk gefundeerd en waarheidsgetrouw complex worden opgetrokken. Levensduur: vijf jaar.
Meer kan niet, volgens Bongers. Want na vijf jaar is een Huis van de Toekomst onherroepelijk aan vernieuwing toe. Reden ook waarom het in ’95 geopende Living Tomorrow 1 onlangs de deuren sloot, met 650.000 bezoekers op de teller.
Hoe ver kijken jullie eigenlijk in de toekomst?
Peter Bongers: Het huis weerspiegelt niet de visie van één bepaald moment. We stellen aan de ene kant applicaties voor die heel binnenkort te koop zullen zijn. Of dat zelfs nu al zijn, maar dan tegen een hoge prijs, wegens hun innovatief karakter en beperkt productievolume. Aan de andere kant laten we prototypes zien die een visie op langere termijn weergeven. In ons kantoor van de toekomst maaien we bijvoorbeeld alle bekende apparatuur van tafel. We creëren een desk zonder toetsenbord, muis en scherm. De beeldbuis maakt plaats voor een projectiescherm, minder belastend voor de ogen. Het toetsenbord verdwijnt omdat we alle commando’s via spraak kunnen doorgeven. Wat we nu met de muis doen, gebeurt straks via gebareninstructies. Paswoorden worden vervangen door biometrische herkenning. Enfin, met dat kantoor zijn we wel tien of vijftien jaar vooruit op onze tijd.
In Living Tomorrow 1 hadden we een virtual mall, een virtueel winkelcomplex met reisbureau, supermarkt, bank, postkantoor, noem maar op. Die visie was destijds zo geavanceerd, dat we er niets aan hebben moeten veranderen. Ook vandaag is ze heel actueel.
Zijn bepaalde ideeën of technologieën uit Living Tomorrow 1 na vijf jaar volledig achterhaald?
Bongers: Neen. Tenzij we het hebben over details zoals de meubelconcepten in de keuken. Maar goed, dat heeft eerder te maken met smaak dan met visie. Het is moeilijk om die twee zaken van elkaar te scheiden. We zijn tendensbewust, niet modebewust. We slaan dus niet in paniek als geel ineens de modekleur wordt en we niks geel in ons huis hebben. Ik denk dat we met Living Tomorrow puik werk hebben afgeleverd, op basis van een goed gefundeerde visie. Dat mocht ook wel, we hadden tenslotte vier jaar besteed aan de voorbereiding van het project.
In het nieuwe huis van de toekomst is het internet alomtegenwoordig, mogen we veronderstellen?
Bongers: Ja, absoluut. Het is ondertussen duidelijk dat het internet niet meer zal verdwijnen. Het nieuwe medium brengt een ware revolutie teweeg. Alles wat met communicatie te maken heeft, zal in de toekomst via het internet gaan. We zullen eigenlijk volledig ‘genetwerkt’ leven. Alle toestellen die we gebruiken, zullen ons herkennen. Of we nu met ons horloge telefoneren of in de auto aan videoconferencing doen, steeds zullen we op basis van biometrische gegevens zoals vingerafdruk, iris- en gezichtsherkenning, herkend worden als gebruiker. ‘Information anywhere anytime on any device’, dat is de slogan voor de toekomst. Die informatie zal ons bovendien bereiken dankzij intelligente agents, stukjes software die onze voorkeuren bijhouden op basis van ons surfgedrag.
Wat kunnen die intelligente ‘agents’ voor ons doen?
Bongers: Ze zullen de informatie die we krijgen of die we nodig hebben, filteren en personaliseren. Met andere woorden, onze intelligente agent weet wat onze hobby’s zijn, hij kent ons budget en ons koopgedrag. Hij helpt ons dingen herinneren die we dreigen te vergeten. En hij zorgt voor bepaalde aankopen, als we dat willen. Vandaag gaan we gewoon naar de winkel als we een computer of software willen kopen, in de toekomst zal onze agent ons verwittigen als een bepaalde leverancier een interessante aanbieding heeft. Beneden een bepaalde prijsgrens zal hij zelfs automatisch de koop regelen.
Die ‘agents’ worden ook onze gepersonaliseerde Knack en Humo en VTM en Canvas?
Bongers: Absoluut. Als we dat willen, zal onze agent een mediamix samenstellen op basis van onze voorkeuren. Dat impliceert onder andere dat de huidige media zich volledig zullen moeten herprofileren. Een medium zal zich niet meer in één specifieke vorm richten naar iedereen tegelijk, maar in verschillende vormen, naar mensen met allemaal specifieke wensen en beschikbare budgetten. ‘One to one communication’ en ‘one to one marketing’ worden sleutelbegrippen in de nieuwe economie.
Worden alle communicatie- en datastromen in Living Tomorrow 2 bestuurd via één centrale computer, of staan jullie alweer een stap verder?
Bongers: Vandaag doen we het nog met die ene centrale computer, maar in de toekomst wordt nagenoeg alles op het internet beheerd. Ons persoonlijk stukje informaticacapaciteit, dat we vandaag kennen onder de vorm van een pc, zal op een server draaien bij onze operator. En die operator zal ervoor zorgen dat we gebruik kunnen maken van de recentste technologieën en software, daar hoeven wij ons dus niet meer mee bezig te houden. Bovendien zullen veel diensten ons gratis worden aangeboden. In ruil voor informatie over gebruikers, zijn veel dienstenleveranciers immers bereid om diensten gratis te leveren. En opnieuw: onze intelligente agent zal de leverancier die informatie bezorgen.
Met alle risico’s voor inbreuk op de privacy vandien.
Bongers: De belangrijke spelers in die markt of toekomstige markt, zijn zich daar extreem van bewust. De Belgische Pattie Maes, die aan het MIT (Massachusetts Institute of Technology, wereldvermaarde universiteit in Boston) onderzoek doet naar die materie, heeft samen met een aantal collega’s een soort van confidentiality protocol opgesteld. Dat protocol moet ervoor zorgen dat er duidelijke afspraken worden gemaakt tussen consument en provider. Een illustratie van de manier waarop de nieuwe economie zelfregulerend optreedt, nog voor ze actief wordt. Dat is een heel positieve ontwikkeling. De bedrijven weten trouwens bijzonder goed dat ze zonder zulke regeling op veel weerstand zouden stuiten van de consument. Dat gezegd zijnde, vaak is het voor de consument een spel van ‘wat geef ik’ en ‘wat krijg ik’. We huiveren bij het idee dat onze persoonlijke gegevens beschikbaar zijn voor iedereen; maar we zijn makkelijk geneigd ze vrij te geven als er een bonus tegenover staat.
Staat er in iedere kamer van Living Tomorrow een tv-toestel of scherm?
Bongers: Toch bijna, ja. Het zijn alleen geen toestellen zoals we die vandaag kennen, maar wel flatscreens en projectoren. We zien ook dat de grens tussen een computerscherm en een tv-scherm vervaagt. Bovendien gaan we op een andere manier tv-kijken. Dankzij het internet zijn we niet meer gebonden aan uitzenduren, maar kunnen we onze favoriete programma’s op elk mogelijk moment bekijken. Wie een hekel heeft aan reclameonderbrekingen tijdens een film, betaalt voor de ‘pure’ versie; wie de reclame erbij neemt, mag gratis kijken.
Gaan we ook de krant lezen op het scherm?
Bongers: Een klein touchscreen dat in de muur zit ingebouwd, kan bijvoorbeeld de krantenkoppen tonen. Of kan ons vertellen wat voor weer we krijgen. En zo kunnen we eindeloos doorgaan met het opnoemen van mogelijke toepassingen. Ieder voorbeeld is goed, zolang het maar zinvol is en de mensen kan boeien. De technologie zal ons gemak dienen, wat we ook willen doen. Sommige mensen kunnen met een gerust gevoel hun beleggingen beheren, anderen gebruiken de technologie als entertainmentinstrument, nog iemand anders vindt er een instrument in om permanent in contact te staan met zijn zieke moeder. Heel persoonlijke behoeften, die allemaal zullen worden ingevuld.
Eén van de technologieën die ons gemak zullen dienen, is spraakherkenning. Kunnen we het hele huis van Living Tomorrow besturen via spraak?
Bongers: Ja. Maar niet alléén via spraak, ook via gebaren en biometrische parameters. In bepaalde gevallen neemt de huiscomputer zelfs het roer in eigen handen. Als er brand ontstaat, worden automatisch alle deuren ontgrendeld zodat men snel kan ontkomen en blijven alle ramen gesloten zodat er geen tocht binnenkan die het vuur zou aanwakkeren.
Spraakherkenning in het kantoor van de toekomst, hoe moet dat? Als tien werknemers in één kamer tegen hun computer zitten te praten, heeft iedereen na vijf minuten barstende hoofdpijn.
Bongers: Daarom zullen verschillende human interfaces parallel worden gebruikt. Het toetsenbord blijft gewoon één van de vele interfaces. Nu, ook voor het probleem dat je schetst, bestaat een oplossing. Je kunt in een kantoor bijvoorbeeld een technologie integreren waarbij de computer achtergrondlawaai registreert en tegengeluid produceert, zodat geluiden bijna volledig verdwijnen. Geluid, dat zijn gewoon golven. Als je tegengolven produceert, kan je de eerste volledig neutraliseren. Kenmerkend voor achtergrondgeluid, zeg maar geroezemoes, is dat het voortdurend verandert, maar die veranderingen blijven relatief klein. Dat tegengeluid kan op heel lokaal niveau worden gestuurd, waardoor iemand op amper twee meter afstand onhoorbaar blijft voor jou. Nog iets: een audioketen verspreidt geluid over de hele kamer, maar we kunnen dat geluid ook heel gericht sturen, waardoor het enkel op bepaalde plekken in de kamer hoorbaar is. Kijk naar laserlicht: vroeger leek het ondenkbaar om een sterk geconcentreerde lichtbundel te schijnen, maar het is ons gelukt.
Living Tomorrow 2 omvat een woonhuis én een kantoor. Sluiten die compartimenten bij elkaar aan? Geloven jullie met andere woorden in thuiswerk? Door het toenemend fileprobleem wordt het een redelijke optie.
Bongers: Een home office zoals wij het in Living Tomorrow 1 toonden, kostte minstens een half miljoen frank. Bleek ook dat bij thuiswerk het teamgevoel met je collega’s verdwijnt, dat er zelfs communicatiestoornissen ontstaan, doordat je niet in dezelfde omgeving functioneert. Ik wil maar zeggen: telkens een nieuwe tendens wordt ontwikkeld, moet die worden afgestemd op de maatschappij. En dat is vaak een lang proces. Vandaag moet de notie van thuiswerken trouwens baan ruimen voor die van ‘overal werken’. En als we spreken over een kantoor, dan spreken we over een hotelkantoor. Vroeger gold: voor honderd administratieve werknemers werden honderd bureaus geïnstalleerd. Vanaf de jaren ’70 kwamen de landschapskantoren in opmars, maar nog steeds met een eigen dedicated workspace, een apart plekje, voor iedereen. In óns kantoor worden voor pakweg honderd medewerkers slechts 30 werkplekken gecreëerd, omdat je als bedrijfsleider weet dat er nooit meer dan 25 of 30 personeelsleden op hetzelfde moment aanwezig zijn. Wie een werkplek wil gebruiken, reserveert die. Er moet wél meer worden geïnvesteerd in zones voor sociale contacten in het bedrijf. Als mensen minder tijd doorbrengen op kantoor, kunnen ze via die omweg toch contact houden met hun collega’s.
Hoe ziet zo’n kantoor er concreet uit?
Bongers: Het eigenlijke bureaumeubel verandert niet. Alleen staat er geen desktop-pc meer op, want iedereen gebruikt een draagbaar toestel. Bij aankomst in het bedrijf, pak je een aantal persoonlijke spullen uit je locker en neem je die mee naar de werkplek die je hebt gereserveerd. Fysieke klassementen die individueel worden gebruikt, zijn volledig vervangen door digitale systemen. Alle print- en kopieerapparatuur wordt samengebracht in één hoek van het kantoor, wat maakt dat werknemers regelmatig hun plaats moeten verlaten en zich niet zullen isoleren. Het nuttigen van het middagmaal wordt niet meer weggetrokken van de werkomgeving, maar vloeit ermee samen. Men moet natuurlijk enkele regels respecteren om te vermijden dat het een rotzooi wordt, maar die formule blijkt echt wel een gunstige invloed te hebben op de sociale contacten binnen het bedrijf. Dat blijkt uit experimenten van ING in Nederland en Andersen Consulting in Parijs.
Iets helemaal anders: de stroomvoorziening.
Bongers: De energievoorziening zal worden geliberaliseerd, net zoals de telefoniemarkt vandaag. Dat houdt in dat we in een eerste fase de keuze kunnen maken tussen verschillende energieaanbieders. In een tweede fase worden we klant bij verschillende providers tegelijk en kunnen we op verschillende momenten elektriciteit afnemen bij verschillende aanbieders. Allemaal afhankelijk van het aanbod. Het scenario waarbij we overdag bij de ene afnemen en ’s nachts bij de andere, is helemaal niet denkbeeldig. In een derde fase zal onze intelligente agent al die keuzes in onze plaats maken. Hij zal constant communiceren met de provider en ingaan op bepaalde aanbiedingen. De agent zal ons energieverbruik zo efficiënt mogelijk beheren. Hij zal bijvoorbeeld de afwasmachine pas om vier uur ’s nachts laten draaien, omdat de elektriciteit dan een stuk goedkoper is.
Ondanks die technologische hulpmiddeltjes, blijven we onze elektriciteit op de traditionele manier binnenhalen. Wat met het gebruik van zonne-energie?
Bongers: Op het dak van het huis liggen grote zonnepanelen. Door toepassing van nieuwe technieken als zonnepanelen kunnen we het energieverbruik terugbrengen tot dertig procent van het huidige peil. Vandaag vereist een zonne-energiesysteem echter nog steeds een lange afschrijvingstermijn, het is te duur om rendabel te zijn. Maar de prijzen blijven zakken. We gaan trouwens niet alleen energie kopen, maar ook verkopen. Als ik voor drie weken op vakantie ben in de zomer, kunnen mijn zonnestellen optimaal blijven werken. Aangezien ik die energie niet nodig heb, kan ik ze verkopen.
Dankzij een ingenieus systeem van dubbele beglazing heeft het huis ook minder verwarming en ventilatie nodig.
Bongers: Ik denk dat we op het vlak van klimaatbeheersing het meest geavanceerde gebouw ter wereld hebben. Over de volledige breedte en hoogte van de woonkamer is een glasgevel geïnstalleerd, op een meter afstand bevindt zich nog een tweede glasgevel. Als de zon schijnt, wordt de ruimte tussen de twee gevels opgewarmd. Door koele lucht die over een waterpartij – een zwembad – stroomt in de ruimte te zuigen, krijgt men ventilatie. Het principe dat warme lucht stijgt en koele lucht beneden blijft, maakt dat er een natuurlijke luchtcirculatie komt en dat er binnenshuis nauwelijks opwarming is. Heel efficiënt. En nul komma nul energieverbruik.
We maken ook gebruik van een systeem van airconditioning zonder de geforceerde luchtverplaatsing die we allemaal zo onaangenaam vinden. En we passen een techniek toe van natural air flow, wat betekent dat we lucht via vloerroosters in de kamer brengen. Dat wil opnieuw zeggen: geen geforceerde aandrijving. Gezien het principe dat warme lucht stijgt, krijgen we een zelfregulerend systeem van airconditioning. Bevinden zich veel mensen in de ruimte, dan is er veel opwarming door de lichaamswarmte van die mensen en gaat de lucht vanzelf sneller stijgen, met bijgevolg ook meer luchtverversing.
Al die technieken en technologieën kosten geld. Wordt dat modern wonen niet onbetaalbaar duur?
Bongers: De eersten die deze nieuwe technologieën implementeren, betalen daar fors voor. Het bekende verhaal. Naarmate die technologie op grotere schaal wordt toegepast, wordt ze ook goedkoper. Ik geef graag het voorbeeld van ABS en airbags in de auto: tien jaar geleden kostten die dingen een fortuin, vandaag worden ze standaard geleverd, ook in de goedkope modellen.
Een vraag die vaak vergeten wordt: willen we al die technologie wel gebruiken? Hoe sneller de vooruitgang, hoe groter de achterstand van de techno-leken. We kunnen ons voorstellen dat sommige mensen zeggen: bekijk het maar, wij gaan in het bos wonen.
Bongers: Ik geloof niet in die theorie. Ten eerste gaan we veel technologieën onbewust gebruiken. Neem nu de gsm: mensen maken geen bewust verschil meer tussen de gsm en de gewone telefoon. Je belt niet meer mobiél, je bélt. En als het gebruik van toestellen eenvoudig wordt, vermindert de weerstand. Zoals Bill Gates in ons magazine zegt: je moet rekening houden met hoe mensen graag willen omgaan met de technologie. Als je daarin slaagt en je kunt de prijs drukken dankzij schaalgrootte, dan is de toepassing van nieuwe technologie een evidentie.
Bart Vandormael