Anderlecht is bezig aan zijn vierde Champions League in vijf jaar. Volgende woensdag komt Inter Milaan. Intussen werkt manager Herman Van Holsbeeck aan nieuwe structuren.
RWDM is helemaal failliet gegaan en Lierse bijna, maar verder viel er in die clubs voor een manager niet veel te beleven. Hard werken, dat zeker, om het veel te ruim bemeten budget al was het maar voor de helft rond te krijgen. Maar dat is gewroet in de schaduw, uiteindelijk onthoudt iedereen alleen hoeveel er toch nog te kort was. Maar niet zodra was hij bij Sporting Anderlecht aan de slag, waar het geld vanzelf binnen stroomt, of Herman Van Holsbeeck voelde elke dag de stormwind aan de deur van zijn bureau rammelen. En door elk venster stond een handvol verslaggevers gretig te gluren.
Een van de eerste interviews die Van Holsbeeck in zijn nieuwe functie gaf, was begin vorig seizoen op Canal Plus tijdens de rust van Anderlecht-Rapid Boekarest. Tweede voorronde van de Champions League, het stond 0-2 voor de Roemenen en aangezien de heenmatch op 0-0 was geëindigd, was Anderlecht zo goed als uitgeschakeld. Ook voor de Uefacup, die pas vanaf de derde voorronde een vangnet aan gesjeesde Champions Leaguers biedt.
Geen Europees voetbal, een catastrofe! Van Holsbeeck, grijs uitgeslagen, berekende, voor de camera en de vuist weg, het inkomstenverlies dat zou worden geleden (7 miljoen euro), herschikte het budget (de helft eraf), reduceerde de kern (dertien man weg), en stelde de groeiplannen van de club voor onbepaalde tijd uit (vijf jaar). Vijfenveertig minuten later was het 3-2. Anderlecht wipte daarna ook Wisla Krakau, speelde ondanks een laatste plaats in zijn poule een sterke Champions League, en was al rond nieuwjaar zeker van zijn 27e landstitel.
Lierke plezierke
Nieuwjaar 2004 was ook het moment, voor sommigen het langverwachte moment, waarop Michel Verschueren de fakkel definitief doorgaf. In het stadion verhuisde hij naar een kantoortje naast de Saint-Guidon, achter het doel. De man die zo vaak bliksemafleider was geweest en die zijn club en zijn twee voorzitters door zovele stormen had geloodst, verdween uit de vuurlijn. Tegen zijn zin, laat hem u niets anders wijsmaken. Kon hij de klok maar twintig jaar terugdraaien. Mister Michel werd voor zijn vele bewezen diensten beloond met een zitje in de raad van bestuur van de vzw RSC Anderlecht, en bleef bestuurder van de nv Saint-Guidon, het sterrestaurant in het stadion, en van de nv Winners, die onder leiding van mevrouw Kiki Vanden Stock de merchandising en de Fanshop runt.
Herman Van Holsbeeck had zich zes maanden kunnen warmlopen naast Verschueren, en stond er nu alleen voor. Van Holsbeeck, die begin november de kaap van de 50 rondt, is een Brusselaar die in Sint-Lambrechts-Woluwe geboren werd en in Sint-Genesius-Rode woont. Hij was geen onverdienstelijk voetballer bij Racing White, Dendermonde, Stade Leuven, VG Oostende, Union, Waver, en Bierbeek. Daarna behaalde hij het trainersdiploma aan de Heizelschool. Hij fungeerde een tijdje als assistent-trainer bij RWDM onder Tom Frivaldsky, en hij was hoofdtrainer bij Racing Jet, SK Londerzeel, en Scup Jette.
Herman werkte als commercieel manager in het bouwbedrijf van Johan Vermeersch, ex-speler van RWDM en huidig voorzitter van FC Brussels. Toen die in 1995 in het bestuur van RWDM stapte, bracht hij Van Holsbeeck als manager mee. Maar al snel ontstond er grote onenigheid tussen de bestuurders, in Molenbeek een traditie waaraan men zelden verzaakt, en stapte Vermeersch boos weer op. Hij zag tot zijn ongenoegen dat Van Holsbeeck verkoos te blijven, en de facto de kant van zijn tegenstanders koos. Komt nooit meer echt goed, tussen die twee.
Gaston Vets, nu voorzitter maar toen ondervoorzitter van Lierse, haalde Van Holsbeeck in 1999 naar het Lisp. Lierse was twee jaar voordien kampioen geworden, maar had zowat zijn hele elftal gratis zien vertrekken, en had zich in de kosten moeten steken om geen al te mal figuur te slaan in de Champions League. Dat nam meteen al een forse hap weg uit het grote geld dat de club uit de Europese campagne beurde. De rest ging op aan een nieuwe tribune, die vijf jaar later nog altijd een financiële strop om de nek van de Pallieters is.
Lierse stond er dus niet riant voor. Van Holsbeeck was de hele dag in de weer om sponsors te vinden, seats te verkopen, deals af te sluiten, en tegelijkertijd ook de club te hervormen, want een manager die een club niet wil hervormen is geen manager. Een club hervormen betekent automatisch: ruzie. Met allerlei echte clubmannen die al jaren gratis hun diensten leveren, en in allerlei op zichzelf onbelangrijke privileges hun beloning vinden. Begin daaraan te morrelen en je hebt ambras.
Dat kreeg Van Holsbeeck volop, maar toch hield hij zich staande, wat voor een Brusseleir in Lier niet evident is. Zijn werk trok de aandacht van Anderlechtvoorzitter Roger Vanden Stock. En nadat eerder de twee ‘Courcour’s’, Paul Courant en Alain Courtois, hun hele gebit hadden stukgebeten op de linke titel van ‘opvolger van Verschueren’, en nadat hij eerder zelf een eerste aanbod had geweigerd, werd Van Holsbeeck medio 2003 bij paars-wit in dienst genomen. Twee managers in vijfentwintig jaar, alletwee van RWDM! Het past het even te onderstrepen. Waar is de zalige tijd dat RWDM-voorzitter en bouwondernemer Jean-Baptiste L’Ecluse overal rondbazuinde dat hij op het veld van Anderlecht een flatgebouw ging zetten.
Riskante modernisering
Van Holsbeeck leerde snel de gevaren van een topclub als Anderlecht, waar de vedetten voor elkaars voeten lopen, en daarna struikelen over die van de altijd op nieuws jagende verslaggevers. Hij begon, een tijdlang in stilte maar sinds kort steeds gretiger in de media, aan een soort fluwelen revolutie binnen de op traditie gestelde en vanuit de familie Vanden Stock geleide club. Men is geneigd ‘de conservatief geleide club’ te zeggen, maar dat is Anderlecht onrecht aandoen. Geen enkele club in België heeft gerealiseerd wat Anderlecht de voorbije vijfendertig jaar heeft gedaan. Dat was veeleer progressief dan conservatief beleid, en de verdienste daarvoor komt de tandem Constant Vanden Stock -Michel Verschueren toe.
Maar die periode is nu voorbij, en Herman Van Holsbeeck is bezig met de riskante modernisering van structuur en dagelijkse werking. Misschien wel ter voorbereiding van meer, want Roger Vanden Stock zelf heeft recent te kennen gegeven dat Anderlecht niet eeuwig in de familie moet blijven. Die familie heeft in de tweede generatie al twee takken, de tak-Roger Vanden Stock en de tak-Philippe Collin, in de derde generatie dreigt er een hele kruin te ontstaan. Dat zorgt nu al voor wrijvingen.
Eerste zorg van Van Holsbeeck was om zijn eigen taak te ontdubbelen. Nee, te ontnegenvoudigen. Want Verschueren deed op Anderlecht alles. Had in alle domeinen zo niet de touwtjes in handen dan toch een vinger in de pap, en wat hij niet zelf deed, besteedde hij uit aan vertrouwelingen. Maar een nieuwe baas wil zijn eigen vertrouwelingen een postje geven, en moet dus contacten en contracten van zijn voorganger afzeggen. Vaak met mensen die jarenlang aan de club verbonden waren, en goede relaties onderhielden met vader en zoon Vanden Stock.
Delicaat, maar Van Holsbeeck heeft de handschoen opgenomen. Het is te vroeg om te beoordelen of hij ook succesvol zal zijn, maar hij zit in elk geval niet stil. Hij nam een bevriend financieel manager in dienst, stelde het premiestelsel van de spelers bij, zorgde voor structureel overleg tussen het eerste elftal en de jeugdafdeling in Neerpede, gaf assistent-trainer en voetbalkenner par excellence Franky Vercauteren daarin meer bevoegdheden, kocht voor het jeugd- en trainingscentrum bijkomende gronden aan, bestelde aannemers om het vervallen boeltje in Neerpede op te kalefateren, haalde Mbo Mpenza binnen, zegde hoofdscout en ex-speler Peter Ressel de wacht aan, begon aan een plan om de interne en externe communicatie te verbeteren, schoeide de gevaarlijke contacten van club en spelers met de pers op een andere leest, stak het verouderde clubblad Anderlecht Sports in een modieuzer kleedje, sloeg de abonnementsprijzen op, en nam zich voor de commerciële uitbating van Anderlecht zelf in handen te nemen.
Zeker dat laatste zal aandachtig gevolgd worden, want het is de grootste bron van inkomsten van de club, twee tot drie keer meer waard dan de Champions League. Het gaat om de shirtsponsoring, de bordenreclame rond het veld, en vooral de verhuur van loges en business-seats. Die commerciële uitbating is al twintig jaar in handen van het bureau van Simonne Defloor, die voordien de reclameregie van Roularta leidde. En die, we moeten het zeggen zoals het is, altijd een boontje heeft gehad voor ondergetekende. ‘ Mon p’tit chou‘, noemde ze ons. Echt waar. En nu hebben wij later wel ontdekt dat ze iedereen haar p’tit chou noemde, maar wie weinig heeft, is met weinig tevreden.
Simonne is een verbeterde versie van de Sherman M4, en kon het dus van meet af aan goed vinden met Michel Verschueren. Als Simonne een kantoor kwam binnenwaaien, was er geen enkele bedrijfsleider die het in zijn hoofd zou hebben gehaald om géén loges of seats van haar te huren. De enige vraag die nog restte was: voor drie jaar of voor vijf? En zou hij alles vandaag al betalen, of morgen?
Defloor heeft fortuinen binnengehaald voor Anderlecht. Als Van Holsbeeck in interviews bewust laat vallen dat hij haar business in eigen handen wil nemen, is het omdat hij daartoe de steun heeft van de top-twee van de club: voorzitter Roger Vanden Stock en diens neef en secretaris-generaal Philippe Collin. Niettemin zal hij moeten bewijzen dat de verhuur van loges en seats in eigen beheer meer opbrengt dan onder Simonne. En daar zouden wij nog niet zo meteen geld op durven zetten.
Brandjes blussen
Maar een manager van Anderlecht loopt over meerdere eieren. Altijd in de spots, zowel in Brussel, Vlaanderen, als Wallonië. Geen stap wordt gezet in het Vanden Stockstadion of hij staat de volgende dag van meestal bijtende commentaar voorzien in alle bladen. Dat heeft Van Holsbeeck al een paar keer moeten ondervinden. Zo kwam een krant eerder dit jaar op de voorpagina met het grote nieuws dat de Anderlechtmanager die dag naar Amsterdam zou reizen om Wesley Sonck over te kopen. Zelfs alle betalingsmodaliteiten die Sporting Ajax hoopte te doen slikken, stonden van naaldje tot draadje beschreven.
Dat was niet de slimste manier om zaken te doen op de voetbalmarkt. Toen ze in Amsterdam lucht kregen van het artikel zegden ze de afspraak onmiddellijk af. Een blamage voor Van Holsbeeck, die voorgoed wist dat geheimhouding bij paars-wit een onbekend begrip is. Toen Chelsea-manager Peter Kenyon naar Brussel was gekomen om een overgang van Vincent Kompany te bespreken, hing vijf minuten later alweer een reporter aan de lijn. Van Holsbeeck ontkende de ontmoeting, maar jammer genoeg had zijn assistent Robert De Pot ze net voordien bevestigd. De volgende dag in geuren en kleuren op de één van de Sport, weer niet de beste propaganda.
Van Holsbeeck kreeg ook af te rekenen met een paar dagdagelijkse incidentjes die in alle clubs schering en inslag zijn, maar die bij Anderlecht steevast de omvang van een nationale crisis krijgen. Om daaraan het hoofd te bieden, moet je sterk in je schoenen staan. Zoals de beroemde Liverpool-manager Bill Shankly, die de journalisten altijd afscheepte met dezelfde oneliner: ‘Crisis in Liverpool? Ik ken maar twee crisissen: Suez en de Varkensbaai.’
Begin dit seizoen was er eerst een forse rel met Tristan Peersman, niet tevreden met een rol als reservedoelman. En daarna volgde de zaak-Aruna Dindane. Had een aanbieding van West Bromwich Albion die voor hem bijzonder winstgevend was, maar voor Anderlecht heel wat minder. Aruna had de mondelinge belofte van Roger Vanden Stock dat die hem niets in de weg zou leggen als een grote club zich meldde. Maar was West Bromwich een grote club? Volgens Vanden Stock niet. Aruna, die zich baseerde op de hoogte van het hem geboden jaarsalaris (1,4 miljoen euro netto), beweerde van wel. En ontplofte bijna toen Anderlecht hem níét liet gaan, maar de Koreaan Ki-Hyeon Seol wél. Naar Wolverhampton dan nog, ook niet de grootste club ter wereld. Seol had een expliciete opstapclausule in zijn contract, Aruna niet.
De clan van Dindane
Aruna maakte zijn kastje in de kleedkamer leeg, en verkondigde luid dat hij nooit meer voor Anderlecht zou spelen. Herman Van Holsbeeck liep zich de zolen vanonder de schoenen. Naar Aruna zelf, en naar diens zaakwaarnemer Serge Trimpont. Een gewezen sportjournalist, wat een sterke referentie is, én de kleinzoon van Eugène Steppé, de legendarische Anderlecht-secretaris uit de jaren zestig. Een man met paars bloed dus, maar die moest toegeven dat hij de controle over zijn speler kwijt was. Want ook Jean-Marc Guillou en Régis Laguesse, makelaars in Ivorianen en onderaannemers van SK Beveren, hadden zich in de debatten gemengd. Aruna is, net als zovele Beverse Ivorianen, opgeleid in de voetbalacademie van Guillou in Abidjan, en wil geen slecht woord over de Fransman horen.
Aruna vertrok gebelgd naar zijn vaderland, waar hij een wedstrijd tegen Sudan moest spelen. Van Holsbeeck reisde zijn nukkige vedette achterna, en streek de plooien glad. Officieel is het ontkend en kreeg Aruna zelfs een boete, maar het lijdt geen twijfel dat de manager een container vol boter bij de vis van de Aruna-clan heeft gedaan.
Aruna onderhoudt in Abidjan namelijk een kakelbont gezelschap van een niet te schatten omvang. Aruna’s vader had drie vrouwen en twintig kinderen, en het gros van hen woont bij elkaar in een groot huis dat de Anderlechtspeler heeft gekocht. Daar logeren verder ook de aangetrouwde schoonbroers en -zusters, enkele ooms en tantes, een paar tientallen neven en nichten, nog wat vrienden links en rechts… kortom, een half dorp. Allemaal op Aruna’s kosten. Dat een jaarsalaris van 1,4 miljoen euro dan welkom is, hoeft geen toelichting. En dat Anderlecht daar, onder wat voor vorm ook, een deel van gecompenseerd heeft evenmin.
Van Holsbeeck sloeg en passant nog een Ivoriaanse verdediger aan de haak, en keerde moe maar tevreden naar Brussel terug. Wat een pijnlijke en dure affaire had kunnen worden, was knap opgelost. Dat had Verschueren hem waarschijnlijk niet verbeterd. De dagen en weken nadien werd Van Holsbeeck in alle media uitvoerig geïnterviewd, en lichtte hij graag ‘zijn’ ambitieuze plannen met de club toe. Het lijkt alsof hij met het ontwarren van de Aruna- knoop de schaduw van Michel Verschue- ren definitief heeft verdreven.
Maar, niets is zo nuttig voor een artikel als een open einde. En dus…
Door Koen Meulenaere
Een club hervormen, betekent automatisch: ruzie.