Mensen zonder papieren wachten al sinds de federale verkiezingen van 2007 en met stijgende wanhoop op de verlossende rondzendbrief met regularisatiecriteria van minister van Migratie Annemie Turtelboom. Maar een politieke doorbraak is niet in zicht.
‘Hij spreekt vlot Gents, werkt in de bouw en verovert menig meisjeshart. Maar… geen recht op een verblijfsvergunning.’ Getekend Lucy. ‘We zijn al vier jaar samen. Hij is hier al negen jaar en wacht nog steeds op zijn papieren.’ Getekend een anonieme winkelverantwoordelijke. ‘Elke week opnieuw dezelfde vraag. Wanneer komt de nieuwe rondzendbrief? En dit al maanden aan een stuk.’ Getekend Nicole Gunst, gemeenteambtenaar. De website www.desesperado.be verzamelt getuigenissen van iedereen die via zijn beroep of in zijn privéleven met mensen zonder papieren in aanraking komt en die het wachten op de rondzendbrief van minister Annemie Turtelboom (Open VLD) meer dan beu is. Uit de opgetekende reacties spreekt verontwaardiging en boosheid.
De regularisatie van mensen zonder papieren was een prominent thema in de verkiezingscampagne van 2007. Met name aan Franstalige kant, waar CDH, Ecolo en PS elkaar in Brussel de loef probeerden af te steken met gulle beloftes aan mensen die zich onwettig in ons land ophouden.
In het federale regeerakkoord van 18 maart 2008 verbond de regering zich ertoe om via een rondzendbrief de criteria voor regularisatie wettelijk vast te leggen. Dat moet het huidige regularisatiebeleid objectiever maken en de indruk van willekeur wegnemen. Hulpverleners en belangenorganisaties klagen al jaren steen en been over het feit dat het krijgen van papieren vaak even onvoorspelbaar is als het winnen van een lot uit de loterij. De ene hongerstaker krijgt een verblijfsvergunning van drie maanden, de andere zit voor negen maanden onder dak, nog een andere krijgt helemaal niets. Wie de dupe wordt, blijft achter met een groot gevoel van onrechtvaardigheid.
Politiek is er nog steeds weinig beweging in het dossier, ondanks de groeiende maatschappelijke druk om iets te doen aan het onzekere lot van de sans-papiers. Ook lokale politici en hulpverleners die dagelijks met de vragen van mensen zonder papieren geconfronteerd worden, snakken naar duidelijkheid.
Maar voorlopig laat de federale regering het afweten. De Open VLD, de partij van minister van Migratie Annemie Turtelboom, staat in dit dossier lijnrecht tegenover coalitiepartners PS en CDH. Open VLD wil strenge criteria voor een beperkt aantal mensen, PS en CDH willen ruime criteria die op veel mensen van toepassing kunnen zijn.
In afwachting van een politieke doorbraak wordt er op de oude, gecontesteerde manier voort geregulariseerd. In 2008 werden ruim 19.500 regularisatieaanvragen ingediend – 6000 meer dan het jaar ervoor. In datzelfde jaar regulariseerden Turtelboom en haar diensten 8369 mensen, tegenover 11.335 in 2007. Het gaat vooral om tijdelijke regularisaties. In een derde van de geregulariseerde dossiers gaven humanitaire redenen de doorslag (vaak ging het om ouders van Belgische kinderen), een derde had te maken met langdurige asielprocedures, nog een derde met medische redenen.
In vergelijking met haar voorganger en partijgenoot Patrick Dewael haalt Turtelboom de teugels aan, zeggen belangenorganisaties. Dat moet blijken uit de regeling voor de verlenging van de tijdelijke regularisaties. Om daarvoor in aanmerking te komen, moet de betrokkene vandaag ook daadwerkelijk aan het werk zijn, terwijl Dewael ook het volgen van een opleiding aanvaardde. ‘Maar voor het overige kun je Turtelboom nauwelijks beoordelen’, vindt Pieter De Gryse, woordvoerder van Vluchtelingenwerk Vlaanderen. ‘Bij afwezigheid van een akkoord over het regularisatiedossier, blijft het hele regeerakkoord over asiel en migratie, met dossiers zoals schijnhuwelijken, gezinshereniging en natio-naliteitswetgeving, muurvast zitten.’
Voor de belanghebbenden zijn de alsmaar opschuivende deadlines van Turtelbooms al herhaaldelijk aangekondigde rondzendbrief om moedeloos onder te worden. Met grote regelmaat proberen radeloze sans-papiers dan ook via hongerstakingen of kerkbezettingen een verblijfs- vergunning af te dwingen. Zulke extreme acties helpen hun zaak politiek jammer genoeg niet vooruit. Open VLD is er als de dood voor de indruk te wekken dat de partij zou zwichten voor wat ze als chantage bestempelt. Bovendien, zo is gebleken, gaat het niet zelden om personen die zelfs nooit op enigerlei wijze geprobeerd hebben hun onwettige verblijf in ons land legaal te maken.
Uitbuiting
Ondanks de strenge grenscontroles aan de buitengrenzen van Europa wonen en werken er vandaag tienduizenden mensen zonder papieren in België. Criminologe Marion Van San schat hun aantal op 100.000, naar eigen zeggen een conservatieve schatting. Wie niet over geldige documenten beschikt en niet langer in een asielprocedure zit, moet zich op eigen kracht zien te redden. Er is geen sociaal vangnet en voor overleven is hij of zij – maar meestal zijn het mannen – aangewezen op familie, kennissen of liefdadigheid.
Het enige waar mensen zonder papieren recht op hebben, is zogenaamde dringende medische hulp (DMH), de terugbetaling door het OCMW van bepaalde doktersbezoeken en medicijnen. Maar daar houdt het op. Dirk Van Daele is juridisch medewerker bij het Regionaal Integratiecentrum Foyer in Molenbeek en auteur van de Informatiegids voor mensen zonder wettig verblijf in Brussel.
‘Van dringende medische hulp kun je niet leven – je gaat er net niet van dood. Mensen zonder papieren krijgen geen enkele vorm van opvang. Dus moeten ze zich wel integreren, via het informele circuit vaak, en zo bouwen ze een relatie met dit land op. Als vervolgens na drie jaar hun regularisatieaanvraag wordt afgewezen, waar moeten die mensen dan heen?’ zegt hij.
Bij gebrek aan opvang moeten illegalen voor eigen inkomsten zien te zorgen. Heel wat mensen zonder papieren zijn dan ook clandestien tewerkgesteld in de bouw, in nacht- en belwinkels, in de horeca, in de fruitpluk, in de industriële schoonmaak of als huishoudhulp. Ze zijn daar niet zelden het slachtoffer van uitbuiting door malafide werkgevers, met gemiddelde daglonen die soms maar een fractie van het wettelijke minimumloon bedragen. ‘Ook clandestien tewerkgestelde werknemers hebben recht op het minimumloon, maar in de praktijk komt daar heel weinig van in huis’, zegt Guy Tordeur, ACV-verbondsecretaris voor Brussel-Halle-Vilvoorde. ‘Wij proberen werknemers zonder papieren op hun rechten te wijzen, ze zelfredzaam te maken. Maar dat is niet eenvoudig. Ze zijn erg afhankelijk van hun werkgever, want zonder werk geen inkomen. Ik ken iemand die voor 650 euro per maand het huishouden doet. Maar haar kleine appartement, dat ze met een andere vrouw deelt, kost ook 650 euro per maand. Iemand uit Ecuador heeft dan weer twee jaar moeten werken om haar retourticket te kunnen betalen.’
Sinds het afschaffen van de financiële steun aan asielzoekers is hun aantal in België sterk afgenomen. België volgt ook de algemene Europese trend van korte en strengere asielprocedures, bedoeld om alleen nog de echte politieke vluchtelingen binnen te laten. Maar gelukszoekers uit alle windstreken blijven in Europa aanspoelen, ook al houdt Europa zijn legale toegangspoorten steeds vaker gesloten. Het aantal mensen dat illegaal de grens oversteekt, vaak met risico voor eigen leven en geholpen door mensensmokkelaars, neemt toe. Sommigen willen gewoon in Europa komen werken en dan weer huiswaarts keren, anderen zijn definitief op de vlucht gegaan voor corruptie, werkloosheid en armoede in eigen land.
Het dilemma van de sans-papiers
Een kleine of een grote regularisatieoperatie – de federale regering raakt er voorlopig niet uit. ‘En toch is dit in de grond een eenvoudig dossier’ zegt Pieter De Gryse van Vluchtelingenwerk Vlaanderen. ‘Het is een kwestie van politieke wil. In het verleden raakten coalities het vrij snel eens over de vraag waar je nu precies de lijn trekt.’
Maar of het regularisatiedossier echt zo simpel is, valt nog te bezien. Het huidige regeerakkoord voorziet in de kans op economische regularisatie voor mensen zonder papieren met een legaal werkaanbod. Daarnaast is er de mogelijkheid van humanitaire regularisatie, voor mensen die ‘duurzaam verankerd’ zijn in onze samenleving of wier asielprocedure al te lang (vier jaar met en vijf jaar zonder kinderen) heeft aangesleept.
Over dat laatste punt bestaat weinig discussie. De invulling van duurzame lokale verankering is waar het schoentje knelt. In de nacht van 17 naar 18 maart vorig jaar, in de laatste rechte lijn van de onderhandelingen over het regeerakkoord van de regering-Leterme, is daar tot in de vroege uurtjes over gebakkeleid. Het resultaat is navenant. Een lijstje met criteria, zoals talenkennis, inburgering van de kinderen, werkbereidheid en inzetbaarheid op de arbeidsmarkt, waarmee rekening kán worden gehouden bij de beoordeling van een regularisatieaanvraag – maar het hoeft dus niet, waardoor je met die tekst nog alle kanten uit kunt.
Alles draait om de mate waarin iemand geïntegreerd is. Maar de tekst zegt niet welk gewicht aan elk van die criteria zal worden toegekend. Hij spreekt zich evenmin uit over de vraag of aan alle opgesomde criteria voldaan moet zijn, dan wel of een aantal, of zelfs maar eentje volstaat. In de gekelderde ontwerprondzendbrief van Annemie Turtelboom telde de factor werk voor (maximaal) 40 van de in totaal 70 te behalen punten. Te bepalend, vonden de critici. Foyer-medewerker Dirk Van Daele: ‘Het probleem met Turtelboom is dat ze ook van een humanitaire regularisatie een economische maakt. Ze wil alleen maar mensen die werk hebben of onmiddellijk aan de slag kunnen. Maar wat nou de echte problemen van die mensen zijn en waarom ze hier verzeild zijn geraakt, daar heb ik haar eigenlijk nog nooit iets over horen zeggen.’
‘Als bewijzen dat je legaal aan de slag kunt het criterium wordt, dan worden er nooit meer dan 10.000 geschikt bevonden’, gelooft Pieter De Gryse. Zeker in deze tijden van economische crisis, met een dagelijks groeiend leger werklozen.
Ook de vraag wie in aanmerking komt, moet getrancheerd worden. Hoe lang moeten mensen zich al op het grondgebied bevinden? Moeten ze hier ooit legaal verbleven hebben? In het uitgelekte en vervolgens afgeschoten ontwerp van rondzendbrief van minister Turtelboom was sprake van een vijfjarig verblijf, waarvan minstens twee jaar legaal. Dan houd je grosso modo de uitgeprocedeerde asielzoekers over, degenen die via gezinshereniging het land zijn binnengekomen en de gewezen studenten. Maar wat met degenen die alleen maar een regularisatieaanvraag hebben ingediend? En wat dan met de voor honderd procent illegalen, die hun aanwezigheid op het grondgebied nooit kenbaar hebben gemaakt? Komen die alleen voor economische regularisatie in aanmerking, of toch ook voor de humanitaire? Daarover bestaat geen politieke eensgezindheid.
Open VLD vreest ook voor een aanzuigeffect bij te ruimhartig beleid. Maar als er al een aanzuigeffect valt waar te nemen, dan zeker nu, als gevolg van de al bijna twee jaar durende politieke onbeslistheid. In afwachting van een akkoord over de regularisatiecriteria blijven potentiële gegadigden gewoon zitten. In 2006 verlieten 11.728 personen het grondgebied, hetzij via gedwongen, hetzij via vrijwillige terugkeer. In 2007 waren dat er 8745, een daling die vooral is toe te schrijven aan een sterke daling van de vrijwillige terugkeer.
Hulpverlener Dirk Van Daele: ‘Er is dat perspectief van die regularisaties. Omdat de criteria niet duidelijk zijn, denken velen, misschien ben ik er wel bij. Ik moet gewoon nog even volhouden. Dat is het grote dilemma van de sans-papiers nu. Waarom zouden ze vrijwillig terugkeren? Ze kunnen misschien geregulariseerd worden.’ Ook hun advocaten weten niet waar ze aan toe zijn en wagen dus toch maar een gokje met een regularisatieaanvraag.
Bovendien is de dagelijkse angst weliswaar reëel en psychologisch erg belastend, maar de kans om ook echt te worden opgepakt en uitgewezen is dan weer niet zo groot. Veel hangt af van je nationaliteit en, als je werkt, van de sector waarin je actief bent. Een Braziliaanse bouwvakker maakt veel meer kans om te worden opgepakt en uitgewezen dan een Filipijnse huishoudster. Afrikanen worden doorgaans ook niet zo snel op een vliegtuig gezet, omdat hun landen van oorsprong hen vaak niet willen terugnemen. Vaak is het gewoon een kwestie van brute pech. Een verkeersovertreding of een controle op het openbaar vervoer. Sommige gemeenten tonen zich ook veel actiever dan andere in het doorseinen van illegalen aan de Dienst Vreemdelingenzaken.
Het dilemma van de overheid
Wat als de regering voor een minimale regularisatie zou kiezen? Een aantal illegalen zal worden uitgewezen, sommigen zullen waarschijnlijk uit eigen beweging vertrekken. Wie over voldoende middelen en connecties beschikt, zal zijn geluk misschien in een van de buurlanden gaan beproeven. Maar een grote groep clandestiene migranten zal hier zijn oude leventje continueren. Er is geen toekomst voor hen in hun land van herkomst, gesteld dat ze er nog welkom zouden zijn. Ze zitten hier gewoon vast. Het regularisatievraagstuk plaatst de overheid voor het dilemma hoe het recht op een menswaardig bestaan van de individuele immigrant te verzoenen met de belangen van de ontvangende samenleving.
Of iemand een verblijfsvergunning krijgt, valt voor minister van Migratie Turtelboom niet los te zien van de vraag of die persoon hier op eigen kracht een toekomst kan opbouwen. Het gaat over het betaalbaar houden van de sociale zekerheid en de leefbaarheid van onze steden. Te verwachten valt dat nogal wat van die nieuwe burgers ook nieuwe werklozen zullen worden, en zeker in het begin een beroep zullen doen op steun van het OCMW. Uit een studie die werd uitgevoerd na de grote regularisatie van 2000 bleek dat vijf jaar later nog maar de helft van de geregulariseerde nieuwkomers werk had gevonden. Ondanks het feit dat nogal wat illegale migranten hooggeschoold zijn. In Europees verband scoort België nu eenmaal rotslecht als het erop aankomt allochtonen in te schakelen in de arbeidsmarkt. Van alle eurolanden heeft België met 30 procent het hoogste werkloosheidspercentage onder niet-EU burgers.
De Franstalige Brusselse partijen die de sterkste pleitbezorgers zijn van een omvangrijke regularisatieronde, lijken tegelijk soms moedwillig blind voor de problemen van allochtonen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Terwijl juist Brussel grote sociale moeilijkheden kent, met hoge jeugdwerkloosheid en een snel groeiende kansarme allochtone bevolking. Politiemensen en beleidsmakers uiten steeds vaker hun bezorgdheid over de gestaag toenemende groep Brusselse jongeren zonder enig perspectief op werk. De jeugdwerkloosheid bedraagt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemiddeld dertig procent, maar in sommige wijken zit bijna de helft van de jongeren zonder werk. De Brusselse politie zegt geen greep te krijgen op sommige buurten waar nauwelijks nog sociaal weefsel aanwezig is en de informele economie welig tiert. Die buurten vormen aantrekkelijke vluchthavens voor wat in het jargon irreguliere immigranten worden genoemd.
Volgens een recente Zwitserse studie is Brussel de meest internationale stad ter wereld, maar er bestaat nauwelijks een onthaalbeleid voor al die nieuwkomers. Inburgering is overigens een gemeenschapsbevoegdheid. Vlaanderen biedt in Brussel facultatieve cursussen aan, maar de Franse Gemeenschap doet op dat vlak helemaal niets. In een studie over de stijgende sociale ongelijkheid in Brussel vergeleken onderzoekers Maarten Loopmans (Erasmus Hogeschool Brussel) en hoogleraar Christian Kesteloot (K.U.L, ULB) onlangs de afwezigheid van zo’n verplicht inburgeringstraject in de hoofdstad met de afwezigheid van de schoolplicht destijds. De zwakste schakels in de samenleving worden er het zwaarst door getroffen.
Uit een peiling van de Financial Times vorige week bleek dan weer dat de meerderheid van de bevolking in de vijf grootste EU-lidstaten (het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Italië, Spanje en Frankrijk) vindt dat werkloze immigranten het land moeten verlaten, nu de ergste recessie sinds 1945 Europa stevig in de tang heeft genomen en een sterke stijging van de werkloosheid veroorzaakt.
Voorstanders van regularisatie klagen dat de discussie over mensen zonder papieren versmald wordt tot een economische kwestie en dat mensenrechten nog maar moeilijk hun weg vinden naar het debat. Maar dat laat onverlet dat de vraag hoe die nieuwkomers met succes in de samenleving kunnen worden opgenomen, ook een politiek antwoord vergt.
DOOR HAN RENARD/foto’s ISABELle PATeeR