‘Michel weegt politiek te licht’
Nooit moest de regering-Michel door zo’n zware crisis als bij het opmaken van deze begroting. Het leek alweer een krachtmeting tussen de CD&V en de andere Vlaamse coalitiepartners, maar op het eind van de rit waren alle ogen gericht op premier Charles Michel. Is hij wel geschikt voor deze job?
Minutenlang hield het applaus aan in de Kamer. Premier Charles Michel (MR) had er vorige week donderdag net het beleid van zijn equipe met vuur verdedigd. ‘Welke regering heeft de laatste vijftien jaar nog zulke sterke en rechtvaardige beslissingen genomen?’ riep hij. Toen gingen de handen op elkaar bij de coalitiepartners. Ze leken hun waardering voor de regeringsleider te tonen. Maar eigenlijk gebeurde er iets helemaal anders.
Het lang aangehouden applaus van de meerderheid kwam niet zo spontaan tot stand als op de tv-beelden te zien was, hoor je bij de regeringspartijen. Dinsdag had de oppositie nog haar duivels ontbonden in het parlement, omdat premier Michel zijn State of the Union had uitgesteld. De regering was toen nog niet klaar met de begroting, en er waren geen akkoorden over de verlaging van de vennootschapsbelasting of de invoering van een meerwaardebelasting. Het was crisis, ook al probeerden alle regeringsleden dat te minimaliseren.
Donderdag kwam premier Michel zijn beleid in de Kamer verdedigen. De meerderheid had besloten om helemaal níét in discussie te gaan met oppositietenoren zoals Kristof Calvo (Groen), Raoul Hedebouw (PTB-PVDA) en Meryame Kitir (SP.A). Ze koos voor een ongewone techniek: het langgerekte applaus. Zo probeerden ze niet alleen de kritiek van de oppositie naar het achterplan te hameren, maar ook het Journaal te halen. En dat lukte. ‘Het applaus was dus helemaal niet zo spontaan na de redevoering van de premier’, zegt een vooraanstaand parlementslid tegen Knack. ‘Eigenlijk klapten we niet voor de premier, maar voor deze meerderheid. Dus voor onszelf.’
Over het hele vertoon rond de begrotingsonderhandelingen zei ex-vicepremier Johan Vande Lanotte (SP.A) in Het Laatste Nieuws: ‘Ik zou kunnen zeggen dat de drie Vlaamse coalitiepartners Charles Michel voor schut hebben gezet. Laat ik het maar zeggen zoals het is, in schoon Vlaams: ze hebben de premier te kakken gezet. Ik kreeg er bijna compassie mee, hoe hij donderdag in de Kamer stond te roepen en smeken om een beetje goede wil van zijn partners. Intussen trok Bart De Wever (N-VA) zich op zijn gemak terug om in de koffiekamer zijn gazet te lezen. Fataler wordt een beeld niet. Ook als hij dit overleeft, blijft Charles Michel een lamme eend.’
Vande Lanotte behoort tot de oppositie, dus is het niet zo vreemd dat hij op de premier schiet. Opmerkelijker is dat ook een aantal parlementsleden die tot de meerderheid behoren – en vooral figuren met een aantal jaren op de teller – off the record vernietigend zijn over Charles Michel, de jongste Belgische eerste minister ooit. Zij zien met lede ogen aan hoe Michel zich ontpopt als een ‘leider van de emocratie’. Zij merken op dat het niet de eerste keer is dat een dossier verrot terwijl Michel erop toekijkt. Pas als de situatie hopeloos dreigt te worden – en de ruziestokers beginnen in te zien dat ze zichzelf aan het vastrijden zijn – grijpt hij in. Dat doet hij het liefst op een emotionele manier, zoals die donderdag in de Kamer. ‘Pathetisch’, zo omschreef Karel De Gucht (Open VLD) dat. ‘Het optreden van Charles Michel in de Kamer was, euh, iets te theatraal, nee?’
Derde keus
Een emotionele premier kan ‘pakken’ op radio en tv. Charles Michel is ook populair in de polls, in tegenstelling tot zijn voorganger, Elio Di Ripo (PS). Zelfs in Vlaanderen scoort hij goed. Zelden of nooit is een Franstalig politicus in het noorden van het land zo populair geweest als Charles Michel. Wellicht ook omdat hij behoorlijk Nederlands spreekt. ‘Maar wel op de kap van zijn eigen meerderheid’, klinkt het knarsetandend binnen de regeringspartijen.
Nochtans waren zijn ministers aanvankelijk vol lof over Michel en over de manier waarop hij de regering leidde. ‘Hij geeft ons veel vrijheid’, vertrouwde een topminister Knack toe. Een collega: ‘Hij is bepaald geen type Jean-Luc Dehaene, die zeker zijn junior-ministers onder de knoet hield.’ Charles Michel kon ook niet echt anders: hij was derde keus om de functie van premier te bekleden. Eigenlijk kwam het premierschap aan Bart De Wever (N-VA) toe, de voorzitter van de grootste politieke formatie. Maar die had vooraf al duidelijk gemaakt dat hij burgemeester van Antwerpen zou blijven. De Wever had CD&V-kopman Kris Peeters het premierschap aangeboden, nadat hij zijn oude ambt van minister-president van Vlaanderen had moeten overlaten aan Geert Bourgeois (N-VA). Maar de CD&V verzaakte aan het premierschap en zag liever partijgenote Marianne Thyssen Europees commissaris worden. Meteen werd een andere droom aan diggelen geslagen, want Didier Reynders (MR) was maar wat graag Europees commissaris geworden. Plots was Charles Michel de geknipte premier. Derde keus dus.
Het gebeurt zelden dat een politicus met zo weinig federale ervaring zo snel doorstoot naar het hoogste ambt in het land. Zeker in Vlaanderen werd Charles Michel alleen maar gezien als zoon van de almachtige Louis Michel. Het maakte dat hij onder Paars al op zijn 25e minister was in de Waalse regering-Van Cauwenberghe. Daarmee is hij nog altijd het jongste regeringslid ooit in België, boven of onder de taalgrens. Vervolgens werd hij voor vier jaar federaal minister van Ontwikkelingssamenwerking. Al bij al bitter weinig ervaring om dan meteen premier te worden. ‘Michel is politiek te licht om de premier te zijn die deze tijden vragen’, is steeds vaker de conclusie.
Binnen zijn partij liet Charles Michel wel al zien dat hij niet vies is van power play: na de zware electorale nederlaag van 2010 daagde hij Didier Reynders uit voor het MR-voorzitterschap. Michel won die verkiezingen en meteen ook de macht over een partij die sinds 1999 onafgebroken in de federale regering zat. Hij smeedde een hechte band met CD&V-voorzitter Wouter Beke, een verstandhouding die tijdens de laatste formatie bijzonder profijtig zou blijken, en meteen loodste hij Open VLD niet alleen in de federale maar ook in de Vlaamse regering – zeker voor een Franstalig politicus is dat een merkwaardig huzarenstukje. Zo groeide Charles Michel uit tot een sleutelfiguur waarmee iedereen rekening moest houden.
Elke nieuwe eerste minister leeft een paar maanden in een état de grâce waarin hem niets kan overkomen. In het geval van Charles Michel duurde die staat van genade bijna twee jaar: tot voor kort werden al zijn optredens met veel welwillendheid benaderd. Misschien komt dat mede door de terroristische aanslagen. Drie maanden na de beëdiging van zijn regering stond Charles Michel al in januari 2015 op de eerste rij tussen de andere wereldleiders die de Franse president François Hollande na de aanslag op het satirische magazine Charlie Hebdo naar Parijs had gesommeerd. Toen wat later ook België getroffen werd door bloedige aanslagen riep Michel het land op de rangen te sluiten. In dat klimaat stond het optreden en het functioneren van regeringsleider nooit ter discussie.
Gecultiveerd imago
Iedereen bevestigt het, Charles Michel is aangenaam in de omgang. Wat ook zeker bijdroeg tot het beeld van een ijverige eerste minister is zijn werkmethode, de ‘Methode Michel’: eerst de dossiers grondig aftoetsen, het liefst in een tête-à-tête met de vakministers, dan pas komt de kwestie op de regeringstafel, niet eenmaal maar keer op keer, tot iedereen het min of meer eens is geworden. Snel conclusies trekken of zaken forceren: zo werkt Michel niet.
Maar werkt dat wel in tijden van hoogspanning? In De Morgen vond politicoloog Carl Devos (UGent) vorige week alvast van niet: ‘Zijn methode werkt niet. Hij had hier gewoon veel vroeger aan moeten beginnen. Maar Michel wacht tot het laatste moment. Tot iedereen in de fuik zit en niet meer terug kan. Zo realiseer je geen grote hervormingen. Foute boel.’
De klad komt stilaan in het succesverhaal. Tot nu toe hoorde je ook in regeringskringen vooral waarderend commentaar. Michel zou een rustige regeringsleider zijn, minder presidentieel dan Di Rupo, minder bricoleur dan Dehaene, minder haantje de voorste dan Verhofstadt en minder zelfingenomen dan Leterme. Het lijkt op het eerste gezicht niet zo, maar dat imago wordt met zorg gecultiveerd. De geïnteresseerde lezer weet het allemaal: hoe hij ’s ochtends naar de cartoons grijpt van Meynen (Knack en Het Laatste Nieuws), Kroll (Le Soir) en duBus (La Libre Belgique), hoe dat spoort met ‘zijn talent voor zelfspot’, hoezeer hij heeft gewroet om af te raken van het stigma van fils à papa en hoe het hem helpt dat hij ‘een fijne psycholoog’ is: ‘Ik wil altijd vierkante tafels’, zei de premier in een krant: ‘Als ik voorzit, wil ik iedereen kunnen zien. De lichaamstaal kunnen lezen, kan soms de motor van gesprekken oliën.’
Zijn vader, Louis Michel, vertelt aan iedereen die het horen wil hoe goed zijn zoon wel is: ‘Ik zou Charles al durven te vergelijken met Wilfried Martens’, zei hij na één jaar regering-Michel tegen Knack. Op een paar be-togingen na had de federale regering toen nog geen echt zwaar dossier hoeven uit te zweten.
Al die tijd zagen de coalitiepartners dat het goed was. Een premier die goede pers krijgt, maakt het werk van de hele ploeg lichter. Dat is een weldaad voor elke regering, zeker een met een aantal N-VA-ministers aan tafel. Die genereren in Franstalig België per definitie kritiek, en worden door hun geprofileerde beleid en/of hun cassante uitspraken ook in Vlaanderen met argusogen gevolgd.
Bij de Vlaamse regeringspartijen – er is maar één Franstalige, de MR van de premier – hoor je steeds nadrukkelijker dat Michels strategie niet gespeend is van eigenbelang. Men weet waar het hem om gaat: elke dag dat hij langer premier is, is een dag gewonnen. Elke nieuwe dag in de Wetstraat 16 wint hij weer een beetje aan notoriteit. Hoe langer hij premier blijft, hoe minder men om hem heen kan. En hoe meer hij in de hoofden van de kiezers de belangrijkste politicus van Franstalig België wordt, en niet Elio Di Rupo (PS). Vertaald naar Vlaanderen wordt dat: hoe langer Charles Michel premier blijft, hoe minder vaak de riedel weerklinkt dat dit eigenlijk de regering-De Wever is.
Ook al cultiveert Michel dat hij een premier is die boven de regeringspartijen staat en zelfs boven de taalgrens uitstijgt, hij kan niet ontkennen dat hij aan de slag moet in een apart land met zijn eigen wetmatigheden. Een bron uit de meerderheid: ‘Hij doet wel alsof hij de onzelfzuchtige leider van de Belgische regering is, maar in wezen zit hij gevangen in dezelfde logica als Elio Di Rupo. Toen Di Rupo premier werd, zei hij: ‘Ik zal er alles aan doen opdat ook CD&V en Open VLD successen kunnen boeken, want alleen zo kunnen ze de strijd aangaan met de N-VA.’ Die mooie strategische doelstellingen bleken niet bestand tegen de dagelijkse realiteit: in de Wetstraat domineert de dagjespolitiek. Tactische bekommernissen winnen er altijd van de grote strategische overwegingen. Bij Charles Michel is dat niet anders dan bij Di Rupo. Finaal is hij een politicus wiens macht staat of valt met het aantal stemmen dat hij behaalt in zijn landsgedeelte. Franstalig België dus.
Vandaar ook dat hij niet graag ingrijpt in discussies die steevast uitgelokt worden door Vlaamse regeringspartijen. Hij wil zich niet verbranden. Hij wil niet meegezogen worden in de Vlaamse modder. Deels omdat hij niet alle discussies tussen zijn vicepremiers Jan Jambon (N-VA) en Kris Peeters (CD&V) tot in de finesses begrijpt, deels omdat aan hem nu al het stigma kleeft dat hij de ultieme dienaar is van l’état belgo-flamand, een door Vlaanderen gedomineerd België.
De Reynders-boys
Steeds meer begint ook het gevoel te leven dat de premier en zijn partij het slachtoffer zouden kunnen worden van hun underperformance. Ze zouden beter kunnen doen, maar slagen daar niet in. Het Laatste Nieuws citeerde daarover een oud-vicepremier: ‘Michel? Lange benen, klein velooke.’ Hij kan daarbij ook niet rekenen op sterke ministers uit zijn partij, behalve Didier Reynders: intelligent, geslepen en ervaring zat. Politieke topklasse. Als Reynders deze regeerperiode volmaakt, is hij twintig jaar onafgebroken op post in de federale regering, en altijd in belangrijke functies: als vicepremier en als minister van Financiën of Buitenlandse Zaken. Een week voordat de begrotingsonderhandelingen werden afgerond, verklaarde Reynders al dat er in zijn ogen een akkoord was: de begroting was rond, de rest kon wachten. En zo geschiedde.
Met Reynders wordt binnen de regering-Michel terdege rekening gehouden. Zelfs in die mate dat af en toe een meerderheidsbron verzucht: ‘Reynders zou een betere premier geweest zijn dan Michel.’ Ook al zit hij vaak in het buitenland, er worden geen akkoorden gemaakt zonder dat hij er eerst zijn zegen over heeft gegeven. Een top-N-VA’er: ‘Als we intern de politieke situatie bespreken, vallen vaak twee namen van “te duchten kerels” met wie ook wij rekening moeten houden. Dat zijn niet vicepremiers zoals Kris Peeters of Alexander De Croo. Dat zijn Reynders en Raf Suys, de invloedrijke kabinetschef van Hilde Crevits (CD&V).’
Reynders heeft de afgelopen twintig jaar zowat al zijn kabinetschefs naar strategische plaatsen weten te loodsen. Het is voor hem de gewoonste zaak om zijn getrouwen te laten benoemen in overheidsbedrijven en -diensten of in de financiële sector, en daardoor is hij bijzonder goed geïnformeerd. Kritiek daarop wuift hij weg: ‘U noemt dat oude politieke cultuur? Nee. Als ik mijn heel bekwame mensen op heel belangrijke posten zet, is dat positieve politieke cultuur!’
Het netwerk van de Reynders-boys is imposant. Het doet denken aan dat van Jean-Luc Dehaene. Olivier Henin, jarenlang de rechterhand van Reynders, werd recent financieel directeur bij de NMBS. Daar is de voorzitter een andere vertrouweling, Jean-Claude Fontinoy. Koen Van Loo is topman van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM). Jean-Paul Servais blijft voorzitter van de beurswaakhond FSMA. Peter Praet is rechterhand van ECB-voorzitter Mario Draghi. Reynders zorgde er ook voor dat bij de Nationale Bank Mathias Dewatripont, vicegouverneur met PS-etiket, gedegradeerd werd en dat zijn eigen ex-kabinetschef Pierre Wunsch vicegouverneur werd en nu de gedoodverfde kandidaat is om over twee jaar gouverneur Jan Smets op te volgen.
Reynders bezorgde ook veel liberale diplomaten een topjob. Ambassadeur François Roux kwam aan het hoofd van de Belgische Permanente Vertegenwoordiging bij de Europese Unie. Zijn oud-kabinetschef Marc Pecsteen werd ambassadeur bij de Verenigde Naties in New York. Ook op verscheidene kabinetten van de regering-Michel zitten mensen die Reynders goed kent. De Limburger Joy Donné (de man die even in beeld kwam als ‘de Porsche-boy’ van Bart De Wever) is de nieuwe kabinetschef van Jan Jambon. Anthony De Lannoy was enige tijd kabinetsmedewerker van minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA). En dan is er ook Rudy Volders, de kabinetschef en rechterhand van premier Michel. Ze werkten allemaal ooit voor Reynders. Maar Reynders werkt vooral voor Reynders, en veel minder voor Charles Michel.
Voor de rest is de spoeling dun bij de MR-ministers. De beste indruk maakt Willy Borsus, minister van Landbouw, Middenstand, Kmo’s en Zelfstandigen – niet onbelangrijk voor de liberale achterban. Hij wordt omschreven als een joviale, stille werker. Minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine is het Luikse kopstuk van de MR en een vriend van Reynders – zijn kabinet zit in hetzelfde gebouw. Dat is een primeur: het kabinet-Pensioenen dat verhuisd werd naar de gebouwen van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Bacquelaine wordt binnenkort 64 jaar en zijn aanstelling wordt gezien als een eindeloopbaancadeau. Tot slot is er nog Marie-Christine Marghem, minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling. Zij beheert een belangrijk dossier, maar heeft de naam koppig te zijn en niet uit te blinken in dossierkennis.
In twee jaar tijd moesten de Franstalige liberalen bovendien twee ministers vervangen. Eerst de minister van Begroting, Hervé Jamar, een man die toegaf niets af te weten van begrotingen. Hij koos voor een rustiger bestaan als gouverneur van Luik. Zijn opvolger, Sophie Wilmès, heeft volgens kwatongen haar carrière te danken aan haar vader, Philippe Wilmès, een vooraanstaand econoom en een van de weinige Franstalige vertrouwelingen van Dehaene. Wilmès’ dochter wordt omschreven als vriendelijk en slim, maar zonder politiek gewicht. Dat bleek ook tijdens de voorbije begrotingsonderhandelingen.
Dan was er nog minister van Mobiliteit Jacqueline Galant, die de aanbestedingsregels aan haar laars lapte en verstrikt raakte in haar eigen verzinsels. In april moest ze aftreden. Galant werd opgevolgd door François Bellot. Hij hield zich lang gedeisd, maar kondigde vorige vrijdag plots aan dat hij eenzijdig de minimale dienstverlening bij NMBS-stakingen zal invoeren. Een grote krachtmeting met de spoorbonden staat in de sterren geschreven.
‘Bovendien zijn de meeste MR’ers zogoed als Nederlandsonkundig’, zegt een lid van de meerderheid. ‘Dat maakt dat ze de meeste discussies niet kunnen volgen, of dat ze raar opkijken als ze de teksten onder ogen krijgen: dan pas merken ze waarmee ze op een vergadering hebben ingestemd. Het resultaat is dat de MR geen regeringspartij is waarop je kunt bouwen. Een akkoord is zelden een akkoord, een “ja” kan altijd een “misschien” worden, of zelfs een “nee”. De MR lijkt een partij die het regeringswerk mogelijk maakt, naar het evenbeeld van haar premier. In werkelijkheid is ze vooral ballast. Dat ze niet het odium van kibbelpartij heeft – het woord bestaat niet eens in Wallonië – , komt omdat ze de enige Waalse regeringspartij is. Er ís daar niemand om mee te kibbelen.’
Centrumrechtse volkspartij
Het is een opmerkelijke vaststelling, maar van de Franstalige oppositiepartijen krijgt premier Michel amper tegenwind. Raoul Hedebouw (PTB-PVDA) is veruit de sterkste verbale opposant. Hoe fel hij ook uitvalt naar deze rechtse regering, de enige Franstalige regeringspartij is níét zijn echte doelwit. Hedebouw is een meester in het driebanden: hij doet alsof hij mikt op de regering, maar eigenlijk viseert hij de PS. Dat lukt hem voortreffelijk, gezien de hoge winst van zijn partij in de peilingen. Meer nog, ook CDH, Ecolo en Défi (ex-FDF) verliezen in de peilingen: niet aan de regeringspartij waartegen ze oppositie voeren, maar aan de PTB, die volgens de peilingen pakweg 15 procent van de stemmen behaalt en daarmee de op twee na grootste partij in het zuiden van het land zou worden. Terwijl Hedebouw erin slaagt de linkervleugel weg te snoepen van de centrumpartijen oefent Charles Michel blijkbaar te weinig appèl uit op de burgerlijke vleugel van CDH of Défi om hetzelfde te doen als de jonge PTB’er.
De MR houdt in de meest optimistische visie stand in de peilingen, ze zit nu rond 23 procent, maar in 2007 behaalde ze nog meer dan 30 procent. De MR slaagt er niet in om het regeringsbeleid om te zetten in extra stemmen, en kan niet profiteren van de kanseliersbonus – het feit dat zij de premier levert. Ze vecht momenteel wel met de PS om de titel van grootste partij in Wallonië, maar dat is alleen zo omdat zoveel Franstalige socialisten overlopen naar het extreemlinkse PTB-PVDA.
De MR is de enige Franstalige partij die deze eeuw non-stop deel uitmaakte van de federale regering. En dankzij de MR geldt dat ook voor de Open VLD. Maar wat brengt de toekomst voor Charles Michel en de MR? Voor Reynders staat het zo goed als vast: hij zal Thyssen opvolgen als Europees commissaris en zo zijn oude droom waarmaken. Maar kan de MR de maat nemen van de PS, en onmisbaar worden voor het volgende decennium?
In La Libre Belgique riep vader Louis Michel alvast op om een grote centrumrechtse volkspartij op te richten met het CDH en de MR, die een stevig alternatief kan vormen voor de PS. De Franstalige christendemocraten van het CDH behalen in Brussel volgens de laatste peilingen nog amper 6,5 procent van de stemmen en in Wallonië maar 10,5 procent. Bij elke peiling verliezen ze nog meer, en ze dreigen helemaal irrelevant te worden. Vader Michel ziet daarin een grote kans om zijn oude droom waar te maken: ‘Er komt een herschikking van het politieke landschap, een grote centrumpartij zal opstaan’, voorspelt hij. Het zou voor de MR de verzekering kunnen zijn dat ze nog jaren aan de macht kan blijven, en dat Charles Michel nog een paar keer premier kan worden. Dan zou de vergelijking helemaal opgaan die de oude Michel maakte tussen zijn zoon en Wilfried Martens. Maar zelfs bij zijn Vlaams-nationalistische critici van ’t Pallieterke had Martens als bijnaam ‘zijne evidentie’. Dat kan Charles Michel over zichzelf niet zeggen: na amper twee jaar als regeringsleider is zijn positie echt niet meer onbesproken, laat staan evident.
DOOR WALTER PAULI EN EWALD PIRONET, ILLUSTRATIE SERGE BAEKEN
‘Het is niet de eerste keer dat een dossier verrot terwijl Michel erop toekijkt.’
‘De premier is populair op de kap van zijn eigen meerderheid.’
De staat van genade van Michel duurde twee jaar. Nu komt de klad erin.
Men weet waar het Michel om gaat: elke dag dat hij langer premier is, is een dag gewonnen.
‘Een akkoord is zelden een akkoord, een “ja” kan altijd een “misschien” worden, of zelfs een “nee”.’