Guillaume Van der Stighelen
Guillaume Van der Stighelen Guillaume Van der Stighelen schreef na zijn reclamecarrière de bestseller Echt (Lannoo), over onze drang naar authenticiteit.

Over een roze fietspad rijd ik het einde van de zomer tegemoet. Het is rustig in de dorpskern. Een vroege zon priemt door de bomen van het oude park. De luiken van een broodjeszaak worden opgetrokken. In de verte ronkt een grasmaaier. Plots duikt voor mij een jongedame op, ook met de fiets. We dreigen elkaar aan te rijden. Ik wijk uit naar het voetpad rechts want ik ga ervan uit dat ik, zoals zo vaak, fout rij. Maar ook zij wijkt uit. Naar hetzelfde voetpad. We kunnen elkaar net ontwijken, maar dan rijdt het meisje, Afrikaans van uiterlijk, in op een gezin.. Twee kinderen met een eigen fietsje en eentje op het zitje bij de mama die een hoofddoek draagt. Een multiculturele aanrijding in dit vredige dorp wordt op het nippertje vermeden. Maar er volgt wel een scheldpartij van jewelste. In het zuiverste Vlaams met plaatselijke tongval. Te beginnen met enkele wederzijdse verwensingen, gespekt met vervloekingen uit naam van een almachtige en eindigend met een luide kreet van de moeder dat er aan de overkant ook een fietspad is, gevolgd door een benaming die verwijst naar de vrouwelijke geslachtsorganen. ‘Kutwijf’ dus. Die krachtterm weerklinkt in de straat. De drie kinderen horen toe hoe volwassenen elkaar bij onenigheid aanspreken in deze tijd.

Het doet mij denken aan een bevriend en succesvol vastgoedmakelaar die mij onlangs in een overigens ontspannen gesprek zijn mening geeft over een dame die verschillende ministerambten heeft uitgeoefend, waaronder Binnenlandse Zaken. Hij noemt haar ‘dat klotewijf’. De dame behoort tot een partij die het leven van vastgoedmakelaars niet makkelijker heeft gemaakt. Als ik aangeef dat ik haar, zoals wel meer politici, persoonlijk ken, wordt hij nog heviger en legt mij uit waarom het ‘klotewijf’ een ‘klotewijf’ is. Waarop ik toelicht dat dat niet mijn punt is. Niet iedereen heeft dezelfde visie op de samenleving en als we willen dat de democratie leefbaar blijft, dan moeten we leren redetwisten op een wellevende manier. Niet zoals het inmiddels beroemd geworden koppel villabewoners in hun strijd tegen een naburige horecazaak. Op een affiche noemen ze het cliënteel van de uitbating ‘Krapuul, prostituees en druggebruikers’. Omdat de twee burgers zonder het zelf zo te bedoelen uitermate grappig zijn, wordt het voorval weggelachen. Weinigen staan stil bij het feit dat de gebruikte termen grove beledigingen zijn voor de gasten van het drukbezochte restaurant. Aan de foto van de villa te zien hangen er binnen, onder de antieke eiken balken en boven het beeldje van Tijl en Nele, bordjes met daarin oude Vlaamse wijsheden als ‘Met het hoedje in de hand…’. Een bordje dat erop wijst dat we ooit hebben geweten dat we vaak sneller ons beoogde doel bereiken als we met twee woorden spreken.

Zelfs politieagenten, die in het belang van hun eigen veiligheid iedereen die ze aanhouden het best op beleefde wijze aanspreken, gebruiken weleens termen die weinig aanzetten tot redelijkheid. Ik weet niet hoe het elders is, maar in mijn stad, Antwerpen, varieert dat van ‘He juffrake’ en ‘Zeg manneke’ tot ‘Hela paljaske’ om iemand erop te wijzen dat regels er zijn om gerespecteerd te worden. Nu is ‘paljas’ nog een zachte term vergeleken bij wat die agenten zelf dagelijks naar het hoofd geslingerd krijgen. Paljas komt van het Franse ‘paille’, een stropop dus. Meestal een clowntje. Een stuk minder beledigend dan de bewering dat je het weleens met je moeder doet. Maar toch. Als agenten van hun oversten de boodschap zouden meekrijgen dat een strenger optreden het best gepaard gaat met een beleefdere aanspreekvorm, het zou indruk maken. Want politieagenten maken wat mee in een stad. Als die wellevende taal gebruiken, dat valt op. En dat is nodig. Want zo gewoon is het geworden, in alle lagen van de bevolking, dat mensen die van mening verschillen elkaar aanspreken met scheldnamen. Iemand moet het goede voorbeeld geven. Tenzij ze allemaal gelijk hebben, die schelders. Kan ook. Misschien zijn wij inderdaad een zootje moeder misbruikende hoerenlopers die als ratten elkaars aars kussen in de neukende uitwerpselen van teelbalvrouwen en hersenloze stropoppen. Toch wil ik blijven geloven dat je als mens de beste bedoelingen hebt bij een meningsverschil en graag met eerbied wordt aangesproken. Ook al stippelt iemand een beleid uit dat je niet gelukkig maakt en zelfs al brengt men je kroost in gevaar door aan de verkeerde kant van de straat te rijden.

De scheldwoorden galmen nog na door de dorpse ochtendlucht als ik langs een rij kleuters rijd. Netjes per twee naast elkaar met fluorescerende jasjes aan. Achteraan loopt een jongeman. Twintig, hooguit dertig. Rode haren, wilde krullen. Onderweg naar een heel nieuw schooljaar. Al heeft hij geen terrorist van zijn kalasjnikov berooft, in mijn ogen is hij een grote held. Kindjes grootbrengen in een wereld waar volwassenen zo met elkaar omgaan. Je moet het maar doen.

Guillaume Van der Stighelen schreef na zijn reclamecarrière de bestseller Echt (Lannoo), over onze drang naar authenticiteit.

Etienne Vermeersch noemde het ‘een indrukwekkend en ontroerend essay met een verbluffend consequent uitgewerkte thematiek’.

Guillaume Van der Stighelen

Zo gewoon is het geworden, in alle lagen van de bevolking, dat mensen die van mening verschillen elkaar aanspreken met scheldnamen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content