De voorzitster moet de groenen op de politieke kaart houden. Die opdracht kreeg Vera Dua afgelopen weekend van haar partij die voortaan Groen! heet.

‘Ik weet dat een grote groep mensen eigenlijk niet mee is met ons groene project. De vraag is dan hoever ik kan gaan in de verwezenlijking van mijn plannen.’ Dat zei toenmalig Vlaams minister van Landbouw en Leefmilieu Vera Dua (toen Agalev, nu Groen!) bijna drie jaar geleden in een interview. Vandaag, een ontnuchterende verkiezingsnederlaag en een ondertussen verteerd ontslag verder, is dat dilemma actueler dan ooit. Meer nog: sinds Dua zaterdag tot eerste partijvoorzitter van de Vlaamse groenen is verkozen, mag ze het beantwoorden van die vraag als een van haar voornaamste opdrachten beschouwen.

Niet dat een debat over ‘een manifest van een vernieuwde groene partij’ of de aanstelling van de voorzitster het congres overheerste. Integendeel, het was een eventuele samenwerking met de SP.A die de gemoederen verhitte. Had men in juni, onmiddellijk na de electorale opdoffer van 18 mei, wel de juiste koers gekozen om als onafhankelijke partij aan de verkiezingen van 2004 deel te nemen en tegelijk ‘vormen van samenwerking met andere progressieve partijen’ toe te laten? Het antwoord was bijna unaniem ‘ja’. Maar in de discussie werd ook enkele keren zo hard uitgehaald naar ‘het schijnheilig paterke van Hasselt’ – SP.A-voorzitter Steve Ste- vaert dus – dat Dua en andere kopstukken zich nadien verontschuldigden voor die ‘uitschuivers’. ‘Groen! gaat alleen door maar de SP.A is onze grootste bondgenoot’, corrigeerde Dua.

Dat was meteen een flinke streep door de rekening van haar opvolger als Vlaams minister en Limburger, Ludo Sannen. Hij stuurde met zijn partijafdeling voor 2004 wel aan op ‘een electoraal kartel’ met Stevaert. Een handicap was ook dat slechts een nipte meerderheid van de Limburgse groenen zelf een fiat had gegeven voor ‘een samenwerkingsexperiment’. Kennelijk waren een verkiesbare plaats op de Limburgse lijst van SP.A-Spirit, het voeren van een aparte groene campagne en een vage afspraak dat een groen parlementslid uit Limburg deel zou mogen uitmaken van de Groen!-fractie in het Vlaams parlement niet echt overtuigende argumenten. Op het congres konden tussenkomsten van zeven kabinetsleden van Sannen en de steun van veel Antwerpse groenen dit niet rechtzetten. Een kleine meerderheid (55 procent) van de 800 congresgangers schoot een dubbelzinnige opstelling van Groen! (onafhankelijk, maar met ‘regionale’ uitzonderingen) en dus ook een rood-groen kartel in Limburg af.

De ontgoocheling van Sannen – ‘ik zet mijn taak als Vlaams minister voort maar ik twijfel over mijn rol bij de verkiezingen van 2004 in Limburg’ – bevestigde de gespletenheid van Groen! in Limburg. Om de rangen daar en bij de balorige Antwerpse groenen gesloten te houden zal Dua de handen behoorlijk vol hebben. Op die manier maakt ze een comeback waarvoor velen bedankt zouden hebben.

HAAR OP DE TANDEN

Vera Dua rolde halverwege de jaren tachtig via haar man bij de Vlaamse groenen binnen. Daarvoor was het enige donkergroen in haar leven het uniform dat ze droeg tijdens haar schooltijd aan de Gentse Sint-Bavohumaniora. Ook toen was ze al politiek geëngageerd en zette ze zich onder meer in voor het scholierenparlement. Geboren in 1952 bleek ze al vroeg tot de protestgeneratie van ’68 te behoren. Nog niet eens de schoolbanken ontgroeid, betoogde ze tegen de Vietnamoorlog, raketten en racisme. Maar de meeste indruk maakte de uit de hand gelopen boerenbetoging van 1970 op de jonge Dua, die net een studie landbouwingenieur was begonnen.

Na haar afstuderen werkte ze als wetenschappelijk medewerkster aan de Gentse universiteit. Ondertussen woonde ze met haar man en acht andere mensen in een gemeenschapshuis, waar ook haar dochter geboren zou worden. De bewoners deelden alles, ook de financiën. Later, toen ze er al lang weg was, legde ze graag uit dat ze door die periode ‘zo onthecht is van materiële zaken’.

In 1985 ging Dua bij de dienst Waters en Bossen van de Vlaamse administratie aan de slag. Dat gaf haar de kans Vlaanderen te vertegenwoordigen bij Europese milieubesprekingen en mee te werken aan het Bosdecreet. Ondertussen mocht ze zich ook doctor in de Landbouwwetenschappen noemen en zette ze na lang aarzelen nog een belangrijke stap: ze werd lid van Agalev. In 1988 liet ze zich overtuigen om in Gent aan de gemeenteraadsverkiezingen deel te nemen. Ze werd verkozen en de plaatselijke pers voorzag haar haast meteen van het etiket ‘dossiervreter’ en noemde haar ‘een klein alternatief madammeke met haar op haar tanden’.

Die reputatie snelde haar vier jaar later vooraf toen ze de Gentse kamerlijst mocht trekken. De nationale media beschreven haar nog voor ze verkozen was als ‘een nieuw groen dossierraspaard’ en ‘een tweede Jos Geysels’. Zodra ze in het parlement zat, deed ze haar auto van de hand. Een mooi symbolisch gebaar dat echter bijzonder onpraktisch bleek en waarop ze na amper drie jaar terugkwam. Dua blijft voor alles een realo die het onhandig vindt om met het openbaar vervoer naar lezingen in Poelkapelle te sporen en niet verhult dat ze graag een stukje vlees eet.

Bij de eerste rechtstreekse verkiezing van het Vlaams parlement in 1995 verhuisde de Gentse naar het Vlaamse niveau en werd ze ook gemeenschapssenator. Weer viel ze – onder meer in de Rwanda-commissie – op als hardwerkend, gedegen parlementslid. Niemand keek er dan ook van op dat ze na de verkiezingsoverwinning van de groenen in 1999 als Vlaams minister van Landbouw en Leefmilieu naar voren werd geschoven. Niet dat die bevoegdheden een cadeau waren: weinig politici stonden te springen om Theo Kelchtermans (CD&V) op te volgen terwijl de dioxinecrisis nog niet bezworen was en het Mestactieplan de kersverse minister boven het hoofd hing. Bovendien waren de verwachtingen binnen de milieubeweging hooggespannen, terwijl de groene minister aanvankelijk als een rode lap op de boerenstiel werkte. Maar Dua deed wat ze moest doen, en ze deed het goed.

De kleine Gentse minister werd zelfs ‘de revelatie van paars-groen’ genoemd. Hoewel nuchter en – door gedrag en gestalte – vaak onopvallend, was ze al snel de lieveling van de camera’s. De saaiste onderwerpen wist ze zowel op de sofa van De Laatste Show als op de hardere stoelen van De Zevende Dag aan de man de brengen. Met haar haast kinderlijke enthousiasme pakte ze half Vlaanderen in toen ze in het kielzog van Rob Vanoudenhoven naar het Amazonewoud trok om haar grote held chief Raoni te ontmoeten. Alleen de timing bleek ongelukkig: tijdens haar afwezigheid brak de mond- en klauwzeercrisis uit. Dat kwam de minister, die nauwkeurig haar sérieux bewaakte, niet goed uit. Vogeltjes- en andere dansen liet ze dan ook liever aan groene collega Mieke Vogels over. Toch wist de VRT voor een trailer voor Zinzen beelden op te diepen waarop ze als parlementslid charlestondansend de omstanders entertaint. De minister was not amused.

Reden tot dansen had ze toen ook niet echt meer, want halverwege de regeerperiode begon haar relatie met de boeren én met de VLD danig te verzuren. De grote ommekeer was het gekissebis over de kwetsbare gebieden: Dua wou minstens 55 procent van het grondgebied afbakenen, maar minister-president Patrick Dewael (VLD) betwistte haar meetmethodes. Uiteindelijk kwam er een compromis uit de bus, maar Dua bleef zich ergeren aan de ‘bemoeienissen’ van de regeringsleider. In juni 2002 ging ze uit de bocht. ‘De oppositie zit in de regering, in de persoon van de minister-president. Dat maakt het voor mij niet gemakkelijk’, beweerde ze in verschillende kranten. Ze was de ‘stalking’ van Dewael meer dan beu. Collega-ministers beweerden daarop dat Dua amper in staat was om een dossier in consensus af te ronden. Die kritiek zou haar blijven achtervolgen.

Een week voor de federale verkiezingen van 18 mei kreeg ze in Gent nog een ‘plattelandsbetoging’ op haar dak. Tussen de jagers, vissers en boeren stapte ook haar collega-minister Jaak Gabriëls (VLD) mee. Het bordje ‘Stop de groene hoer’ sprak boekdelen.

Tegen die tijd was de campagne al in volle gang en voelde Dua, als een van de vrouwelijke Agalev-lijsttrekkers, dat de groene boodschap niet meer pakte. Een correct voorgevoel: de uitslag was een mokerslag waarbij Agalev van het federale niveau werd weggevaagd. Dus was de positie van de Vlaamse excellenties en federale lijsttrekkers ook niet langer houdbaar, oordeelden ze zelf. Kort na het vertrek van politiek secretaris Jos Geysels, lieten Dua en Vogels zich in de Vlaamse regering vervangen. Toch zagen velen net Dua, die de hand al in eigen boezem stak op een moment dat partijgenoten de nederlaag nog integraal aan het Agalev- bashen weten, als de meest geschikte opvolger voor Geysels. Maar in die job had ze helemaal geen zin. ‘Wie een krakske heeft gekregen, moet niet op het voorplan blijven’, zei ze in Knack net voor Dirk Holemans het heft in handen nam. Amper vijf maanden later blijkt dat als een hele partij een zware krak heeft gekregen, íémand een sprong in het diepe moet wagen.

Patrick Martens

Vera Dua is een ‘realo’ die op de sofa van ‘De Laatste Show’ de saaiste onderwerpen aan de man kan brengen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content