‘De toren van de Sint-Romboutskathedraal symboliseert het gekneusde gevoel van de Mechelaar: die is wel niet afgewerkt, maar die staat er toch maar mooi.’ Luc Van den Brande over de stad waarvan hijzelf de nieuwe burgemeester wil zijn.
Het zit Luc Van den Brande (CVP) niet lekker dat de Mechelse politieke tegenstanders hem en partijgenoot John Cordier steevast typeren als ‘inwijkelingen’ – Cordier woonde tot voor kort in Keerbergen, Van den Brande in Bonheiden. ‘Néé’, beklemtoont de gewezen minister-president, ‘ik kom niet terug. Ik ben altijd een Mechelaar geweest.’
Luc Van den Brande: Ik ben geboren en getogen Mechelaar: altijd in Mechelen gewoond, naar school gegaan in het Sint-Romboutscollege, actief geweest in het Mechelse verenigingsleven, mijn vrouw leren kennen bij de Mechelse scouts – ik was leider, zij zat bij de welpen. Om maar te zeggen dat ik geen theoretische Mechelaar ben.
Dan is de vraag waarom een jong en ambitieus Mechels politicus destijds in Bonheiden ging wonen? Was er dan niet één ervaren CVP’er om u te wijzen op de consequenties van die verhuizing?
Van den Brande: Ik ben dan ook niet bewust naar Bonheiden getrokken. We zochten in Mechelen naar een pand, we hebben in heel de stad rondgekeken, en op een dag belandden we in Bonheiden, zonder dat we er veel erg in hadden. Het was puur toeval.
Bij die verhuizing zetelde ik al voor de CVP in de Kamer, en een volksvertegenwoordiger heeft minder beperkingen in de keuze van zijn woonplaats dan een gemeentelijk mandataris. En dus heeft niemand in de partij of het verenigingsleven me ook maar eenmaal aan de mouw getrokken. Ook toen ik enige naam kreeg als nationaal politicus heeft men nooit een punt gemaakt van mijn woonplaats. Voor de pers bleef ik de Mechelaar Luc Van den Brande. Ook al woonde ik in Bonheiden. Meer precies: op welgeteld anderhalve meter van het grondgebied Mechelen.
Voor een kandidaat-burgemeester is dat anderhalve meter te veel.
Van den Brande: Het is goed dat de wetgever die verplichting heeft opgelegd. Ik zou niet anders willen. Was ik in Bonheiden gebleven, dan symboliseerde die anderhalve meter geen ruimtelijke maar een mentale afstand tussen Mechelen en mijzelf.
Maar een beslissing tot een verhuizing neem je toch niet in een handomdraai. De kinderen zijn wel het huis uit, maar aan je eigen woning zitten toch veel herinneringen vast. Ook voor mijn vrouw lag de zaak niet gemakkelijk. Uiteindelijk was haar stem beslissend. Als zij had gezegd: ‘Jongen, de boom in’, dan had ik deze verkiezingen mogen vergeten. Ik ben er haar dankbaar voor.
Trouwens, veel mensen vinden dat wij de zaak overdreven correct spelen. Hoevelen hebben mij niet toevertrouwd: ‘Luc, pak toch een fictief adres.’ Of maken een grapje: ‘Mechelen of Bonheiden: wat is dat nu voor een probleem? Jij hebt toch altijd in Brussel gewoond?’
Uitgerekend in CVP-kringen gaat het verhaal dat Luc Van den Brande pro forma is ingetrokken in het huis van zijn zus.
Van den Brande: Een indianenverhaal. Mijn ongetrouwde zus Mia woont in het ouderlijke huis in Mechelen. Toen bekend raakte dat ik zou meedingen in de gemeenteraadsverkiezingen, zijn mensen – Mechelaars dus – in onze plaats beginnen denken. Wij hadden dat niet gevraagd, maar zij suggereerden dat ik maar moest intrekken in het ouderlijke huis, dat mijn zus wel wat plaats kon maken. (grijnst)
Die verhalen leiden een eigen leven. In Muizen staat al vijf, zes jaar het zogenaamde ‘kasteeltje’ leeg, eigendom van een bekende Mechelse middenstandsfamilie. Half Mechelen ‘weet’ zogezegd dat wij dat landhuis gekocht hebben. Dat zou natuurlijk formidabel zijn, mocht ik daar de centen voor hebben. Maar de dag dat we thuiskomen van een bezoek aan mijn dochter in de Verenigde Staten, lees ik op de eerste pagina van de regionale editie van Gazet van Antwerpen: ‘Van den Brande koopt huis in Muizen.’ Ik zeg tegen mijn vrouw: ‘Nu krijgen we het helemaal.’
Voor wie het precies wil weten: midden juli zijn wij verhuisd naar de Nonnenstraat 29, middenin de Begijnhofwijk.
In een huisje van de kerkfabriek.
Van den Brande:(fel) Wij betalen een absoluut commerciële huurpijs, ik zou het niet anders willen. We leven vandaag in de Mechelse binnenstad en vinden het nog verdomd charmant ook. Vorige week hebben we voor het eerst de bloembakken met lavendel buitengezet, en gisteren kreeg ik het eerste verslag van een vergadering van de buurtraad in handen. Het wijkleven draait daar prima.
Ik zie dit ook niet als een terugkeer naar Mechelen. Ook al woonden wij in Bonheiden, ik ben de voorbije twintig jaar altijd verbonden gebleven met Mechelen. Ook met de lokale CVP-werking, zonder mij daarom met concrete dossiers te bemoeien. Ieder zijn job, nietwaar?
Waarom vraagt de partijtop u dan nu met aandrang voor het lokale beleidsniveau? Is het een teken dat de vorige generatie gemeentelijke mandatarissen heeft gefaald en nu overal nationale kopstukken – Van Peel in Antwerpen, u in Mechelen, Van Parys in Gent, Dehaene in Vilvoorde, noem maar op – de zaak moeten rechttrekken?
Van den Brande: Ik ben inderdaad lijsttrekker geworden op uitdrukkelijke vraag van de nationale partijleiding en met name van Stefaan De Clerck. Maar er was ook een even nadrukkelijke vraag van het lokale niveau – anders had ik het nooit aanvaard. Ik zie dus geen tegenstelling.
U antwoordt niet echt op de vraag. Als loyaal CVP’er moet u natuurlijk zeggen dat uw partij Mechelen naar beste vermogen heeft bestuurd. Maar samen met de SP zit de CVP in Mechelen al jarenlang op een electorale glijbaan: van meer dan 30 procent bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1988 tot 20 procent op 13 juni 1999.
Van den Brande: Over 13 juni las ik nog altijd geen sluitende analyse. En die gestage neergang klopt natuurlijk, maar het is evenzeer een feit dat de CVP in Mechelen vooral hinder heeft ondervonden van de scheurlijst rond oud-burgemeester Jos Van Roy. Dat heeft ons vijf procent van de stemmen gekost en een aantal zetels. Daarom ben ik heel gelukkig dat CVP en de scheurlijst elkaar intussen hebben gevonden. Samen met de Mechelse CVP-voorzitter Karel Van Butsel zijn we in alle rust gaan spreken met de mensen van die andere lijst. De twee groepen zijn daarbij tot de conclusie gekomen dat we best met één sterke christen-democratische lijst naar de verkiezingen trekken. Ik heb de indruk dat ook met Jos Van Roy zelf de plooien zijn gladgestreken. De christen-democratische familie is dus opnieuw herenigd, en dat is goed. Als de CVP bij deze verkiezing alleen al het verlies van de afscheuring recupereert, halen we opnieuw 25 tot 26 procent van de stemmen.
Maar deed de uittredende coalitie – SP, CVP en Agalev – het nu goed of niet?
Van den Brande: Op een aantal punten wel. Je kunt toch niet kijken naast de positieve realisaties inzake stadskernvernieuwing, financies of het cultuurbeleid. Ik heb altijd moeite om een bestuur te evalueren in termen van alles of niets. (handenwringend) Maar… hoe zou ik zeggen… iedere goede ploeg mag nog wat worden versterkt, nietwaar?
Er zijn ook minpunten. In Mechelen is een zeker goed gevoel weggeëbd. Zeker in de oude stadskern hebben de mensen perspectief gemist. Er ontbrak gezonde ambitie die je van een stad als Mechelen mag verwachten. Goed, Mechelen is te klein voor het beleid van een grootstad en te groot voor zomaar wat provincialisme. Maar dat betekent niet dat we bij de pakken moeten blijven zitten.
Nogmaals, Mechelen moet meer ambitie tonen. Mechelaars hebben dat graag. Ze kennen mijn kop min of meer, en sinds ik kandidaat ben bij de gemeenteraadsverkiezingen klampt men mij spontaan aan. Ik gebruik graag het beeld van de toren van de Sint-Romboutskathedraal. Die is niet afgewerkt – er staat geen spits op -, maar die staat er toch maar mooi. Die toren symboliseert voor mij het gekneusde gevoel van de Mechelaar: we kunnen het, maar het moet iets beter.
Was het gepaste ambitie toen u een paar jaar terug als minister-president in de Letse hoofdstad Riga een tentoonstelling opende over de Vlaamse havens, en de eerste foto een prachtig beeld toonde van de haven van Mechelen?
Van den Brande:(bulderlach) Dat was een knipoog. Ik heb ooit gezegd: Brussel en Antwerpen zijn de voorsteden van Mechelen. Neen, ambitie voor Mechelen betekent bijvoorbeeld dat ik mijn steentje ertoe heb bijgedragen dat Telenet-Vlaanderen zich hier is komen vestigen. Of Technopolis.
U hebt nog een andere ’transfer’ gerealiseerd: vanuit Keerbergen komt John Cordier de CVP-lijst versterken.
Van den Brande: Maanden geleden al hebben we het eerste, lange gesprek gevoerd met John Cordier. Ik wist dat hij zich kon vinden in de christen-democratie, al hebben ook andere partijen aan zijn mouw getrokken. Maar Cordier staat open voor ons gedachtegoed en onze benadering.
Ik heb Cordier niet gevraagd omdat hij een bekende naam was maar omdat ik zijn merkwaardige loopbaan ken: eenvoudige afkomst, zich op eigen kracht hogerop gewerkt, een management-buy-out gerealiseerd toen die term nog niet bestond, en ook nu een man die niet op zijn lauweren rust. Ik denk dat Cordier voor bestuurlijke vernieuwing kan zorgen in Mechelen. Daarom heb ik hem niet alleen gevraagd om op de lijst te figureren, maar ook – als we daartoe de kans krijgen – om Mechelen mee te besturen in het schepencollege. Ik ben daar duidelijk over: als een man als John Cordier zich wil inzetten voor Mechelen, dan kan hij dat het beste vanuit het schepencollege.
Ondernemers, en zeker succesvolle ondernemers, vinden meestal hun draai niet in de politiek. Ze worstelen vooral met de democratische en dus trage beslissingsstructuur.
Van den Brande: Dat is doorgesproken met Cordier. Ik maak me sterk dat hij inziet dat aandeelhouders in een onderneming anders reageren dan de aandeelhouders in de democratie – de kiezers, dus. En vergeet niet dat hij al veel ervaring heeft opgedaan met KV Mechelen. Een voetbalclub is een prima oefening in democratische besluitvorming. Je moet daar ook leren omgaan met een bestuur, met een achterban met supporters en vrijwilligers, en – niet te vergeten – met de kritiek van de pers. Cordier kent het klappen van de zweep wel.
Merkwaardig is de opgeklopte aandacht voor veiligheid in de Mechelse campagne.
Van den Brande: Daarbij spelen irrationele gevoelens vaak een sterkere rol dan de werkelijkheid zelf. De resultaten van een enquête omtrent het ‘onveiligheidsgevoel’ en de ‘onveiligheidsrealiteit’ hebben me erg getroffen. Daarin bleken gedachten belangrijker dan de feiten. Bijna de helft van de ondervraagden (48 procent) wees immers verkrotting, leegstand en gebrek aan verlichting als oorzaak van het onveiligheidsgevoel. Dat was bijna dubbel zoveel als de één op vier (25 procent) die wees op echte kleine criminaliteit.
Waarom heeft half Mechelen het dan over ‘veiligheid’ als inzet van de verkiezingen? Dat is toch surrealistisch?
Van den Brande: Laten we de feiten onder ogen zien: in Mechelen leeft een grote Marokkaanse gemeenschap. Dat brengt soms wat samenlevingsproblemen mee, maar sommigen koppelen die aan problemen die kenmerkend zijn voor iedere stad. Ik deel dus niet de simplistische oplossingen waarmee sommigen aandraven. Een oplossing zie ik maar groeien als drie soorten maatregelen samen worden toegepast: ordehandhaving, werkgelegenheid, respect.
De eerste pijler is dus de ordehandhaving. Ik propageer het model dat Jef Gabriëls al jaren toepast in Genk: alle inwoners moeten zich houden aan onze traditie en onze cultuur van ordehandhaving. Over dat uitgangspunt willen we niet discussiëren. Het betekent dat in een aantal probleemwijken als de Leuvensesteenweg of Nekkerspoel wordt opgetreden. Wij laten het samenleven van meer dan 70.000 Mechelaars niet in gevaar brengen door 100 tot 150 personen. En kordaat optreden is nog geen zero-tolerance. Dat is een te negatief begrip: het verwijst naar iets wat je niet toelaat.
Sta me hier een kritiek toe op burgemeester Geert Bervoets (SP). In het oorspronkelijke napoleontische model had de burgemeester inderdaad alle verantwoordelijkheid rond veiligheid. Om het in Mechelse termen uit te leggen: als de toren in brand stond, moest hij de burgers coördineren om een ketting met emmers te vormen. Bervoets redeneert nog altijd zo en heeft de voorbije zes jaar het hele veiligheidsbeleid naar zichzelf toegetrokken en alleen proberen te beredderen. Wel, dat is niet goed gelukt. Hij was tegelijk niet nadrukkelijk genoeg aanwezig op het terrein en faalde ook om hierover in de gemeenteraad een breed maatschappelijk debat op te zetten.
Twee: ik verwacht veel van het programma voor jobintegratie dat het Mechelse Verbond van Kristelijke Werkgevers (VKW) heeft opgezet met een aantal bedrijven, zowel grote (Procter and Gamble) als kleine (fineerbedrijf Bert Leysen). Die richten zich niet alleen tot allochtonen, maar ook tot mensen die in hun leven even uit de bocht zijn gegaan, ex-gedetineerden bijvoorbeeld.
En drie: als ik ernstig wil zijn, zal ik de Mechelaars ook moeten uitleggen dat we een aantal cultuurverschillen zullen moeten blijven aanvaarden. Een stuk eigenheid heeft maar betekenis als je de eigenheid van de ander ook moet respecteren. Een toetssteen voor het beleid zal zijn als we het vertrouwen kunnen winnen van de Marokkaanse gemeenschap.
Wat we kunnen missen, is een karikatuur zoals Telefacts die heeft gemaakt over Mechelen, alsof het stadscentrum een getto vol jeugdbendes zou zijn. Gelukkig heeft die reportage averechts gewerkt. De meeste Mechelaars zijn fier op hun stad en pikken zo’n negatief beeld niet. Een paar dagen na die uitzending winkelt mijn vrouw op de Bruul. Bij het afrekenen hoort ze een vrouw klagen: ‘Het is hier toch wat in Mechelen, als de tv er al over begint.’ Maar de uitbaatster van de winkel repliceerde meteen: ‘Mevrouw, die toestanden zoals op VTM heb ik nog nooit meegemaakt. Dat is Mechelen niet. U kunt hier rustig blijven winkelen.’
(schraapt de keel) Kortom, er zijn in Mechelen tal van stedelijke thema’s die dringend moeten worden aangepakt. Daar draaien deze verkiezingen om. Om het heel klaar te zeggen: wie neemt de leiding van de stad?
Luc Van den Bande of VLD’er Bart Somers? Of toch SP’er Bervoets, al wordt die in de media blijkbaar kanslozer geacht?
Van den Brande: Wel, ik wil het engagement aangaan. Ik trek niet alleen de CVP-lijst, ik ga ook voor het burgemeesterschap.
VLD’er Bart Somers als burgemeester en u als zijn schepen van Toerisme: dat toekomstbeeld vindt u maar niets.
Van den Brande: Ik zal het anders uitdrukken: ik vraag uitdrukkelijk een mandaat aan de Mechelse kiezer om de stad te mogen leiden. En dan moeten de mensen maar afwegen waarmee Mechelen het beste gediend is.
Vraag CVP’ers om Luc Van den Brande te typeren, en ze spreken van een man die alleen zijn eigen functie ziet: als federaal minister van Tewerkstelling zag hij niet dat er ook een soortgelijke Vlaamse minister bestond, als Vlaams minister-president aasde hij op zowat alle bevoegdheden van de federale regering. Wat gaat dat zijn als burgemeester? Terug naar de stadsstaat?
Van den Brande: Ik laat beoordelingen over mezelf liever aan anderen over. Maar het klopt dat ik in mijn functies altijd het beste ervan heb willen maken. En goed, ik beken: soms was ik wellicht wat te ijverig.
Walter Pauli