Gevangenen krijgen een zak over het hoofd om hen niet aan de media bloot te stellen.
DE VOORBIJE MAANDEN waren steeds vaker beelden te zien van mensen die naar gerechtshoven geleid worden met een zak, een kap, een masker of een kledingstuk over hun hoofd. De bedoeling is uiteraard om op gecamoufleerde wijze een hongerige meute fotografen en cameramensen te passeren. Het levert sinistere en wat vernederende taferelen op. Zelfs zware gangsters, die met naam en toenaam vermeld worden, zijn om veiligheidsredenen soms bang om met hun gezicht in de media te komen.
De drie jaar geleden van kracht geworden wet op het politieambt zegt in het fameuze artikel 35 : ?De ambtenaren van bestuurlijke of gerechtelijke politie mogen aangehouden, gevangen of opgehouden personen, buiten noodzaak, niet aan publieke nieuwsgierigheid blootstellen. Zij mogen deze personen zonder hun instemming niet onderwerpen of laten onderwerpen aan vragen van journalisten of derden die vreemd zijn aan de zaak, noch van hen beeldopnamen maken of laten maken behalve die welke bestemd zijn voor hun identificatie of voor andere door de bevoegde gerechtelijke instantie vastgestelde doeleinden.?
In een omzendbrief van 10 oktober 1995 verduidelijkte minister Johan Vande Lanotte (SP) van Binnenlandse Zaken dat het artikel 35 bedoeld was om enerzijds de plicht tot geheimhouding en anderzijds de bescherming van de privacy te waarborgen. Het betekent niet dat de politie het recht heeft om de persvrijheid en nieuwsgaring beperkingen op te leggen, maar ze heeft wel de plicht ?al het mogelijke te doen opdat van de bedoelde personen geen beeldopnames kunnen worden gemaakt?. Beloften om de beelden onherkenbaar te maken, volstaan niet als verschoning. Het verbod geldt natuurlijk niet als de betrokkenen uitdrukkelijk te kennen geven geen bezwaar te maken.
Nieuw is dat allemaal niet. Zegt een fotograaf met lange ervaring : ?Ik herinner me dat onderzoeksrechter Jespers indertijd krampachtige pogingen deed om zijn gezicht te verstoppen. Hij was bijna onderaan de trap van het gerechtshof, toen iemand van ons luid meneer Jespers riep. Hij draaide zich in een reflex om en alle camera’s flitsten. Ik herinner me ook de zaak van een garagehouder uit Kortrijk, die zijn vrouw vermoord had. In de gang stond een fotograaf, maar zijn flits wou niet afgaan. Tot driemaal toe heeft de rijkswachter die geboeide man terug binnengeleid, tot de foto gelukt was. Feit is dat veel rijkswachters zelf op de foto willen en vaak een exemplaar komen vragen. En dan zijn ze eventueel wel bereid om iemand zijn handboeien zo strak vast te houden dat hij zijn gezicht niet kan verbergen.?
Het verschil is uiteraard dat het er vroeger nog gemoedelijker aan toeging, maar dat de jongste jaren, vooral sinds de komst van de commerciële televisie, de jacht iets wilder verloopt.
RIJKSWACHTMAJOORJEAN-MARIE BOUDIN : Een zak of jas over het hoofd lijkt ons nog het meest afdoende middel, als wij de wens van sommigen willen respecteren om niet zichtbaar te zijn voor de pers. Echte criminelen vragen daar minder om dan gewone burgers. De rijkswacht is verantwoordelijk voor alle gevangenenvervoer naar gerechtshoven, maar het is niet zo dat wij centrale richtlijnen opgesteld hebben om mensen hun gezicht te maskeren.
Het hangt vooral af van de infrastructuur van het gerechtshof. In Brussel zal je zulke beelden niet zien omdat het Justitiepaleis de faciliteit biedt om achteraan met de celwagen naar binnen te rijden. In Luik is dat blijkbaar niet zo, vandaar die alom bekende beelden van het deurtje van de onderzoeksrechter. Zeker kleine gerechtshoven zoals die van Turnhout of Kortrijk zijn er niet op voorzien.
Bij het begeleiden van mensen over een stuk openbare weg, kan men moeilijk de journalisten op een afstand gaan houden. Met de moderne technische middelen, zoals telelenzen, kan men iemand trouwens vanop grote afstand fotograferen of filmen. Nee, dan lijkt die zak over het hoofd nog de beste manier. Temeer dat er ons weinig of geen protesten bekend zijn.
PROFESSOR MEDIARECHT DIRK VOORHOOF : Agenten kunnen disciplinair gesanctioneerd worden voor inbreuken op artikel 35, maar mij zijn nog geen gevallen bekend. Vooral in de Agusta-zaak werd beweerd dat men de pers systematisch tipte als men verdachten naar de onderzoeksrechter bracht, om hen zo alvast wat te intimideren. Ik weet niet of het waar is, maar het is volstrekt ontoelaatbaar, wegens schending van het beroepsgeheim.
Zo’n zak of jas over het hoofd is zelf natuurlijk ook erg stigmatiserend. Het verbod om iemand aan de media bloot te stellen, geldt wel niet in geval van ?noodzaak?. Bijvoorbeeld het begeleiden van een beschuldigde naar het Hof van Assisen of een andere openbare terechtzetting, waar publiek en pers aanwezig zijn en waar een zekere vorm van ?publieke nieuwsgierigheid? bijhoort.
De politie mag zeker geen preventieve maatregelen nemen tegen de aanwezigheid van de pers op een publieke plaats, laat staan beeldmateriaal in beslag nemen. Anderzijds moet de pers rekening houden met het recht op afbeelding, wat betekent dat men geen beelden van iemand mag verspreiden zonder zijn toestemming. Op deze regel gelden evenwel uitzonderingen voor publieke personen en maatschappelijk belangrijke onderwerpen, bijvoorbeeld ministers of de hormonenkopstukken.
Maar het is duidelijk dat er een zekere ontsporing is in de beeldverslaggeving. Soms glijdt ze af tot louter voyeurisme. Misschien moeten de zaken toch wat scherper gesteld worden. Omgekeerd gebeurt het nu ook al dat rechters mild zijn voor publieke personen, omdat die door de media-aandacht zogezegd al genoeg geboet hebben. Het mag toch niet zijn dat iemand daarom vrijuit gaat.
PROFESSOR STRAFRECHT FRANK HUTSEBAUT : Het geeft mij een onbehaaglijk en wat wrang gevoel dat de samenleving strafrechtelijke onderzoeken niet met de nodige sereniteit kan afwerken. Vorig jaar heb ik geprotesteerd tegen het feit dat de politie, met name in Schaarbeek, de pers actief bij acties ging betrekken. De zak of jas over het hoofd is een poging om de geheimhouding én de persvrijheid te verzoenen, en als zodanig heb ik daar geen probleem mee, zeker niet als het op verzoek van de betrokkenen gebeurt.
In politielectuur staat meestal alleen dat men voor een discrete reisweg moet zorgen en volkstoeloop moet vermijden. De plicht tot discretie is geen resultaatsverbintenis : de politie kan er alleen maar in alle redelijkheid naar streven. Een andere manier om de spanning tussen pers en privacy op te lossen, is dat de gevangene niet naar het gerechtshof komt, maar dat het rechtscollege naar de gevangenis gaat, om reporters te ontwijken. Ook dat is de jongste tijd enkele keren gebeurd.
Natuurlijk is een bepaalde sensatiepers opdringerig geworden en sommige politiemensen durven wel eens inspelen op die evolutie. Maar zo ontstaat het risico dat men de pers beperkende maatregelen gaat opleggen. Zoals men al gedaan heeft in twee gevallen, waar ik volledig mee akkoord ga. Van minderjarigen en slachtoffers van seksuele misdrijven mogen de media op geen enkele manier de identiteit bekendmaken.
De beste oplossing zou gewoon zijn om voor een discrete infrastructuur te zorgen. Sommige nieuwe politiekantoren, zoals in Mechelen, worden nu zo gebouwd dat men met een combi de garage inrijdt en vandaar gevangenen rechtstreeks naar de kantoren brengt.
Zo’n verschijning voor de pers is natuurlijk al een straf op zich en werkt erg stigmatiserend. Maar ik kan mij niet voorstellen dat er opzet mee gemoeid is. Mij is toch nooit ter ore gekomen dat de rijkswacht sommige verdachten een ommetje over de Grote Markt laat maken om hen in het Justitiepaleis af te leveren.
C.D.S.
Hormonenzaken in Kortrijk en Turnhout.
De Gia-zaak en de Agusta-affaire in Luik.