L e roi du coeur noemt een bevlogen journalist Albert II in de Franse pers. Tijdens het staatsbezoek van het vorstenpaar maakt de koning blijkbaar indruk met ‘zijn warme, goede humeur en makkelijke omgang’. Het contrast is groot met zijn minzame, meer afstandelijke broer Boudewijn die hij precies tien jaar geleden is opgevolgd. Albert is nonchalanter, gemoedelijker en vooral ‘gewoner’. Hij kust de Belgische tennismeisjes op Roland Garros, knuffelt bezoekende gehandicapten in het paleis van Laken, knijpt duidelijk ontroerd in de hand van zijn vrouw als prins Laurent zijn jawoord geeft en neemt uitgebreid de tijd om met de bewoners van Molenbeek te praten. De koning verloochent zijn Bourgondische aard niet, maakt graag grapjes en gaat losjes met ‘het gewone volk’ om.
Na tien jaar op de troon heeft Albert een eigen stijl ontwikkeld, die overduidelijk aanslaat bij de bevolking. Meer nog: zijn buitenechtelijke dochter en andere jeugdzondes worden met de driekleurige mantel der liefde toegedekt. Het Belgische koningshuis belooft onder deze vorst weer een hoogtepunt van populariteit. Afgelopen jaar gingen weer honderden koekendozen over de toonbank naar aanleiding van twee prinselijke geboorten en één prinselijk huwelijk. Alberts knappe schoondochters geven de koninklijke familie voor het eerst in decennia weer een min of meer glamoureuze uitstraling.
In de zomer lokt het feestweekend ter ere van het tienjarige koningschap tienduizenden Belgen naar Brussel. De koning, die zich van het ene evenement naar de andere ontmoeting rept, bewijst voor het oog van de overal aanwezige camera weer dat hij een man van vlees en bloed is die veeleer tussen dan boven het volk staat. Het jubileumfeest is er dan ook geen van chique banketten, maar wel van frieten met mayonaise.
Op 1 oktober valt voor autofabrikant Ford in Genk een hard verdict. Geconfronteerd met dramatische verliescijfers schrappen de Europese bazen van Ford een investeringsplan van 900 miljoen euro in de Genkse vestiging. 2900 arbeiders en 100 bedienden zullen in 2004 de 40e verjaardag van het bedrijf in Limburg niet meer vieren.
Het is een nieuwe fase in de neerwaartse spiraal bij Ford Genk, waar tegen eind 2004 nog goed 5000 mensen zullen werken. Dat zijn er 9000 minder dan tien jaar geleden. Die evolutie is het gevolg van outsourcing en van een masterplan dat de Forddirectie in 2001 weet door te drukken. Het schrappen van nog eens 3000 arbeidsplaatsen is volgens de vakbonden een ‘eenzijdige contractbreuk’ – ook omdat de Forddirectie eerder bij de Vlaamse regering een tegemoetkoming van bijna 60 miljoen euro heeft kunnen lospeuteren voor haar investeringsplan.
De werknemers van Ford Genk gaan helemaal uit hun dak als ook uitlekt dat de Staatsveiligheid al voor de zomer gewaarschuwd heeft voor zware ingrepen. Met prikacties – afgewerkte exemplaren van de bestelwagen Transit en onderdelen voor andere fabrieken van de Fordgroep in Europa worden op het bedrijfsterrein in Genk gehouden – zetten ze de Fordleiding onder druk. Op 18 oktober steken 15.000 mensen de Fordwerknemers een hart onder de riem tijdens een ‘Jobmars’.
Op 21 oktober is er een eerste doorbraak. Vice-president John Fleming van Ford Europa deelt aan de ondernemingsraad van Ford Genk mee dat een nieuwe Ford Mondeo vanaf 2006 in Genk zal worden gemaakt. Ford Genk mag ook nog twee andere modellen produceren en er zal ruim 550 miljoen euro worden geinvesteerd. Intussen wordt onderhandeld over een sociaal begeleidingsplan. Ruim 1100 werknemers kunnen met brugpensioen. Het resterende banenverlies wordt mogelijk beperkt door formules van arbeidsherverdeling.
P.M.
Oud-premier Jean-Luc Dehaene (CD&V) maakt internationaal een goede beurt als ondervoorzitter van de Europese Conventie. Zijn in België zo vaak verguisde loodgieterstechnieken bewijzen hun degelijkheid tijdens de besprekingen over de Europese grondwet. Naast de niet altijd even diplomatische conventievoorzitter Valéry Giscard d’Estaing wordt een man met aandacht voor de gevoeligheden van de verschillende betrokkenen bijzonder gewaardeerd. Dehaenes optreden in de conventie zou in de nabije toekomst wel eens de weg kunnen bereiden voor een hoge Europese functie.
In elk geval hoopt zijn beproefde partij hem volgend jaar te kunnen uitspelen voor de Europese verkiezingen. Hoewel de burgemeester van Vilvoorde zich al een hele tijd uit de nationale politiek heeft teruggetrokken, is hij nog steeds een niet te negeren politieke factor. Dat de kiezers hem nog lang niet vergeten zijn, blijkt keer op keer uit allerlei populariteitspolls waarin Dehaene steevast als eerste christen-democraat een plek in de top-vijf behaalt.
Het zijn die peilingen die enkele jonge christen-democraten er in de aanloop naar de federale verkiezingen van overtuigen dat hun partij Dehaene meer dan ooit nodig heeft. Tegen zijn zin beginnen ze een actie om hem ertoe te bewegen een prominente rol op te nemen tijdens de verkiezingscampagne. Om de mediahype een halt toe te roepen, stemt hij uiteindelijk toch toe en duwt hij de opvolgers op de senaatslijst. Zin in een nationaal mandaat heeft hij niet meer, al blijven veel CD&V’ers op de comeback van hun sterspeler hopen. Want willens nillens en ondanks zichzelf blijft Jean-Luc Dehaene het boegbeeld van zijn partij, en maakt hij zowel in binnen- als buitenland een smetteloze indruk. 2003 betekende maar één smetje op zijn blazoen: een nederlaag op het petanquetoernooi voor Brusselse politici.
Justine Henin-Hardenne werkt zich op tot de nummer één in het vrouwentennis. Niet alleen sluit ze het seizoen af op kop van de wereldranglijst, ze wint ook twee grand- slamtoernooien, twee keer na winst in de finale tegen Kim Clijsters.
Henin-Hardenne profiteert maximaal van de zware trainingsarbeid die ze vóór het seizoen verricht bij de succesrijke fysiektrainer Pat Etcheberry in Saddlebrook Florida. Het geeft haar de kracht die ze vorig jaar tekort- kwam om haar technisch talent ten volle te laten renderen. Net als haar entourage, bestaande uit echtgenoot-manager Pierre-Yves Hardenne en coach Carlos Rodriguez, reageert ze dan ook woedend op insinuaties over dopinggebruik.
Henin-Hardenne speelt een heel seizoen op zeer hoog niveau, en pakt acht WTA-titels. Ze is de eerste Belgische die een grandslamtoernooi wint. Ze speelt twee partijen die meer dan de andere in het sportgeheugen zullen blijven. In de halve finale van Roland Garros rekent ze af met een op dat moment nog oppermachtige Serena Williams. En in de halve finale van de US Open neemt ze de maat van Jennifer Capriati, na een sensationele wedstrijd van meer dan drie uur waarin ze zowel in de tweede als in de derde set 2-5 achter staat. Op het elan van die twee halve finales doorstomend, wint ze nadien zowel in Parijs als in New York gemakkelijk de finale tegen Kim Clijsters.
Op de Masters in Los Angeles strandt ze in de halve finale op de Franse Amélie Mauresmo, maar die halvefinaleplaats volstaat om het seizoen af te sluiten als eerste van de wereldranglijst. Henin-Hardenne wordt bij haar succes wel geholpen door de blessureperikelen die de gezusters Williams vanaf begin augustus van de courts houden. Want net als Justine wint ook Serena Williams dit seizoen twee grandslamtitels: Melbourne en Wimbledon, telkens na een finale tegen zus Venus.
Als Antwerpen in woelig vaarwater terechtkomt, ruilt Patrick Janssens zijn royaal betaalde baan als SP.A-voorzitter in voor de minder dankbare job van burgemeester van de Scheldestad. Hoewel allerlei procedureproblemen en aanvallen van andere partijen zijn aanstelling eindeloos rekken, weet hij ’t schoon verdiep toch als een witte ridder te betreden. Van het begin af aan toont hij zich heel strijdvaardig en neemt hij zich openlijk voor het Vlaams Blok in de stad te bekampen. 2006 is zijn horizon: ‘Als Filip Dewinter dan bij een rechtstreekse burgemeestersverkiezing verslagen wordt, zal dat een zegen zijn voor de stad.’
Ondanks de aanvankelijke scepsis van veel stadsgenoten, bewijst Janssens al meteen een goed manager te zijn. Hij blijft stevig in zijn schoenen staan als hij geconfronteerd wordt met de lijken die uit allerlei kasten blijven vallen: de gerechtelijke onderzoeken bij de politie, de stadsdiensten en de stedelijke vzw’s duren nog steeds voort en de Visa-affaire binnen het schepencollege blijkt ook nog niet helemaal overgewaaid te zijn.
Tegenover de veelgeplaagde en soms blunderende schepenen gedraagt hij zich als een volleerd coach. Als Chantal Pauwels (Agalev) in het najaar voor de zoveelste keer in opspraak komt, is het onder meer zijn openlijke steun die het tij voor haar doet keren. De burgemeester heeft vertrouwen in zijn team én in de toekomst van Antwerpen: ‘In 1958 stortte de volledige ploeg van Manchester United neer, maar tien jaar later wonnen ze wel de Europacup.’
Langzamerhand weet Janssens met zijn no-nonsense-stijl ook het vertrouwen van de Sinjoren terug te winnen. Met zijn bal van de burgemeester nieuwe stijl onder de noemer Me’Eel Antwaarpe weet hij vijfduizend feestgangers te lokken. De eens zo afstandelijke partijvoorzitter en reclameman blijkt ook de taal van de gewone Antwerpenaar te kunnen spreken.
Ingrid Lieten is de eerste vrouw aan het hoofd van een uitgesproken mannelijk overheidsbedrijf. Zij runt De Lijn: ruim 6000 personeelsleden met een hoge vakbondsvertegenwoordiging. Ook de structuur van de onderneming – privé-vervoerders verzorgen 45 procent van het netwerk – maakt haar leven er niet eenvoudiger op. Maar de directeur-generaal, juriste en een trouvaille van SP.A-voorzitter Steve Stevaert, slaagt erin het beleid van haar voorganger Hugo van Wesemael naadloos voort te zetten.
Tussendoor buigt ze het imago van De Lijn compleet om: van een weinig geïnspireerd vervoersbedrijf tot een offensieve dienstenleverancier. Zij laat zich niet afschrikken door desiderata van individuele politici, maar streeft – in tegenstelling tot de NMBS – evenmin naar méér autonomie. ‘Een aantrekkelijk tarievenbeleid kunnen wij alleen voeren dankzij de overheid. Komt die niet met geld over de brug, dan verhogen wij de prijzen. Zo simpel is dat. Het is toch niet erg afhankelijk te zijn van de politiek? Als onze klanten tevreden zijn, moeten politici dat ook zijn: we praten over hún kiezers.’
Lieten, niet eens 40, dwingt met no-nonsense respect af in haar bedrijf én daarbuiten. Ze sleutelt aan het management en de rapportering, of zet lokale projectgroepen op. Dat is haar invulling van het begrip personeelsparticipatie. In april 2003 slaagt Lieten erin na een tumultueuze betaalstaking toch een cao met haar personeel af te sluiten. Ze lanceert ook het ambitieuze Pegasus-plan: 1,1 miljard euro investeringen voor 150 vervoersprojecten de komende twintig jaar. Dankzij dat plan moet het aantal reizigers blijven doorgroeien.
Ingrid Lieten scoort met kleine stunts – de Lijn springt gestrande Werchter-bezoekers te hulp als de NMBS het laat afweten -, maar zet ook trends. Zo voert ze een simpele en aantrekkelijke tariefstructuur in met aandacht voor doelgroepen. Lieten promoot verder de inruilactie van de nummerplaten van auto’s (tegen een Lijnabonnement van drie jaar) en staat pal achter het idee van meer openbaar vervoer betaald door bedrijven.
De populairste politicus van Vlaanderen stapt begin dit jaar op als Vlaams minister vice-president om de leiding van de SP.A op zich te nemen. Veel verandert er niet: als een van de vier ‘Teletubbies’ bepaalde hij al vier jaar lang mee de lijn van de partij. Eenmaal aan het roer neemt Stevaert de touwtjes nog steviger in handen en krijgt hij de Vlaamse socialisten binnen de kortste keren op één lijn.
Als partijvoorzitter moet hij plots over álles een mening hebben, en die verkondigt hij in zijn onnavolgbare stijl. Zijn passe-partout ‘politiek gaat over de mensen’ zet zelfs een nieuwe politieke trend. Dankzij zijn simpele boodschap en het succesvolle kartel met Spirit slaagt hij erin niet alleen zijn politieke personeel, maar ook zijn kiespubliek te vernieuwen.
Bij de federale verkiezingen behaalt SP.A-Spirit een opvallend hoge score en wordt de socialistische voorman met 604.667 voorkeurstemmen op de senaatslijst de absolute winnaar van de populariteitswedloop. Hij blijkt zelfs de enige te zijn die stemmen van het Vlaams Blok kon terugwinnen. Dat hij bij de regeringsvorming zelf aan de kant blijft staan, maakt hem niet minder onaantastbaar. De SP.A-leden scharen zich gedwee achter zijn niet altijd even socialistische voorstellen en pikken het zelfs dat hij grote schoonmaak houdt in vastgeroeste partijafdelingen, zoals die van Mechelen waar hij de jonge Caroline Gennez heen stuurt. Zij wordt meteen ook gecoöpteerd senator en ondervoorzitter van de SP.A.
Bij de regeringsvorming zorgt Stevaert voor nog meer verrassingen door het dream team Johan Vande Lanotte en Frank Vandenbroucke aan te vullen met ongeslepen politiek talent. In één beweging haalt hij de banden met het verzwakte Agalev aan door Jacinta De Roeck als senator te coöpteren. Daarmee is zijn queeste nog niet ten einde. ‘Vlaanderen zit vol socialisten, alleen beseffen ze het nog niet allemaal’, luidt zijn motto.
Kapucijnenpater Leonard Van Baelen schrok zich een hoedje toen het Amerikaanse nieuwsmagazine Time hem in de lente uitriep tot een van ‘Europa’s moderne helden’, naast onder meer de Franse voetballer Zinedine Zidane en de Ierse rockster Bono (van de groep U2).
Van Baelen is een van de drijvende krachten achter de eerlijkehandelcampagne die boeren uit ontwikkelingslanden een leefbare prijs voor hun producten wil garanderen. Meer dan dertig jaar geleden richtte hij in de missiepost Bwamanda in het noorden van Congo/Zaïre het Centre de Développement Intégral op – ondertussen bekend als CDI-Bwamanda, met als uitvalsbasis de Congolese hoofdstad Kinshasa.
Een essentieel punt waarin Van Baelens aanpak zich van klassieke ontwikkelingssamenwerking onderscheidt, is dat hij zonder schroom economische principes hanteert. Van Baelen bedelt niet, hij investeert met de opbrengst van de uitvoer van zijn producten.
Momenteel is CDI-Bwamanda de enige koffie-exporteur uit het sinds 1996 bijna ononderbroken door burgeroorlogen geteisterde Congo. De organisatie bleef ter plekke tijdens de crisis. Zelfs in de lange periodes dat er vanwege de oorlog niet kón worden uitgevoerd, bleef Van Baelen de boeren verbonden aan CDI-Bwamanda een redelijke prijs voor hun oogst betalen. Hij organiseerde ook een systeem van maïsmeelbedeling, gekoppeld aan een vorm van minimale sociale zekerheid, op zorgvuldig gekozen plaatsen in het hongerende Kinshasa, dat door de oorlog van aanvoer uit het binnenland verstoken bleef.
Merken als Max Havelaarkoffie hebben ondertussen een plaatsje verworven op de rekken van de meeste supermarkten, maar de omzet blijft te laag om vele hardwerkende boeren een leefbaar bestaan te bezorgen. ‘Als ik dankzij mijn heldentitel 50 ton koffie méér zou verkopen, zou ik dat een geweldig succes vinden’, stelde Van Baelen, die zeer nuchter bleef onder de plotse aandacht die hem te beurt viel.
Als een ware kopman schiet premier Guy Verhofstadt (VLD) pas twee weken voor de federale verkiezingen uit het wiel om stemmen te ronselen. Die campagne gaat niet onopgemerkt voorbij, net zoals zijn eerste mandaat als regeringsleider. Zijn omstreden opendebatcultuur zorgt voor ambiance, paars-groen weet een handvol lang aanslepende dossiers op te lossen en Verhofstadt zelf geeft het premierschap een heel ander elan. De leider van paars-groen laat zich bijvoorbeeld niet filmen tussen de spruitjes en radijsjes in zijn moestuin, maar poseert wel breed glimlachend tussen wereldleiders.
Kort voor de stembusgang blijkt uit een rondvraag van Knack dat verdedigers van heel uiteenlopende belangen Verhofstadt een geschikt premier vinden. Of om het met een scheut Vlaamse nuchterheid te zeggen: ‘Omdat hij het nog zo slecht niet heeft gedaan.’ In elk geval is hij volgens de ondervraagden tijdens zijn eerste regeerperiode als eerste minister in zijn rol gegroeid en straalt hij een goede dosis staatsmanschap uit.
Het is dan ook niet echt een verrassing dat hij na de verkiezingen opnieuw een regering mag gaan leiden. Niet alleen haalt hij zelf een flink aantal voorkeurstemmen, zijn partij blijft ook nipt de grootste. Ondanks de moeilijke economische tijden komen formateur Verhofstadt en de onderhandelaars van VLD, MR, SP.A-Spirit en PS na goed vijftig dagen met een regeerakkoord boordevol compromissen boven water. Al ziet de immer verwachtingsvolle premier al licht aan het einde van de tunnel: zo slecht gaat het nu ook weer niet met de conjunctuur. Aan pessimisme heeft Verhofstadt dan ook een broertje dood. Criticasters worden op hun plaats gezet met de boodschap dat de nieuwe paarse regering zich ‘niet door fatalisme wil laten overmannen, noch surfen op de negatieve conjunctuur. We willen tegen de trend ingaan.’
Karel Vinck (64) kon met zijn Move 2007-plan de NMBS op de rails houden. De paars-groene regering en zijn paarse opvolger konden dat appreciëren. Aan de vooravond van de Europese liberalisering van het spoorverkeer was de staatsmaatschappij doodziek. Premier Guy Verhofstadt (VLD) had hoogstpersoonlijk de gepensioneerde topmanager als redder binnengehaald. De NMBS was stuurloos, nadat de groene minister Isabelle Durant de spoorwegbaas-sedert-altijd Etienne Schouppe de woestijn in had gestuurd.
Niet dat de NMBS vandaag al aan de beterhand is. Het vijfjarige herstelplan Move 2007 is niet eens in uitvoering. Vinck wachtte zijn tijd af, tot de verkiezingen van dit jaar. Terwijl de socialisten en de liberalen op hun verkiezingsoverwinning stonden te toasten, sloeg hij toe: de overheid moet de historische schuld aan de spoorwegmaatschappij kwijtschelden. Dat de staat zijn wettelijke subsidies aan zijn spoorwegmaatschappij niet betaalde, is een van de belangrijkste oorzaken van de crisis bij de NMBS. Een tweede oorzaak zijn de gigantische personeelskosten. Met herstelplannen en afvloeiingen heeft de Trends Manager van 1994 ervaring. Vriend en vijand erkennen dat hij achtereenvolgens Bekaert en Union Minière door saneringen weer gezond heeft gemaakt. In dezelfde logica kondigt Move 2007 een productiviteitsverhoging van het spoorwegpersoneel aan met een derde – te lezen als een afslanking met 10.000 jobs. Open oorlog dus met de vakbonden van het spoorwegpersoneel – bij de overheid meten de bonden zich meer kracht en macht toe dan in een grote onderneming. Karel Vinck leert snel en Johan Vande Lanotte (SP.A), die als minister van Begroting ook over de overheidsbedrijven gaat, helpt hem daarbij. De staat zal zijn schuld aan de NMBS inlossen, maar de personeelsafslanking kan rustiger gaan. Wat de topman bevestigt, want hij heeft zijn slag binnen nu zijn grote alarm crisismaatregelen mogelijk maakt. De zenuwachtige vakbonden nemen opnieuw plaats rond de onderhandelingstafel.
A.P.