‘Men probéért niet eens om de strijd te winnen’
Atletiek wordt al lang geplaagd door dopingschandalen, maar dezer dagen lijkt het een echte plaag. Een usb-stick met bloedwaarden bewijst hoe rot de sport wel is. Vraag is of het er in andere sporten zoveel beter toegaat. ‘Er zitten gigantische gaten in het systeem: wie het een beetje uitzoekt komt makkelijk weg met doping.’
Begin dit jaar trof Hajo Seppelt een schatkist aan in zijn brievenbus. De postbode bracht een gewatteerde envelop, zonder afzender. Er zat een usb-stick in met gelekte bloedwaarden van meer dan 5000 atleten. Seppelt is journalist bij het Duitse televisiestation ARD, en moet een van de weinige reporters zijn die uitsluitend rond doping werkt. Hij stuurde de stick naar de Australische professoren Michael Ashenden en Robin Parisotto. Geen kleine namen: het duo ontwikkelde samen de epo-test. De conclusies van Ashenden en Parisotto waren helder: meer dan 800 atleten, onder wie olympische kampioenen en wereldrecordhouders, tekenden bloedwaarden op die realistisch gezien alleen te verklaren vallen door doping. ‘Eerlijke atleten kunnen onmogelijk winnen van sporters die zulke waarden laten optekenen’, vertelde professor Ashenden in de documentaire van Seppelt, die uitgezonden werd vlak voor het WK atletiek in Peking. De geloofwaardigheid van de Moeder der Sporten kreeg een klap waar ze nog lang niet van hersteld is.
De internationale atletiekfederatie IAAF bevestigde ondertussen dat de gegevens uit de Duitse documentaire echt zijn. ‘Ik weet niet precies wie de bron is, maar ik kan vermoeden waar het lek vandaan kwam’, vertelt Hajo Seppelt, die al aan een vervolg op zijn spraakmakende reportage werkt. ‘Het zal iemand zijn van binnen de IAAF die niet langer kon aanzien hoe laks de atletiekbond omspringt met het dopingprobleem. Want als de experts die ik aanschreef – en die volgens dezelfde standaarden werkten als de officiële dopingcontroleurs – haarfijn kunnen aantonen dat er vals wordt gespeeld, wat houdt de IAAF dan tegen om in te grijpen?’
Seppelt is geen complotdenker. Hij gelooft niet dat er positieven weggemoffeld worden, maar dat maakt zijn conclusie des te explosiever: ‘Er zitten gigantische gaten in het systeem: wie het een beetje uitzoekt, komt makkelijk weg met doping. De wil om daar iets aan te doen ontbreekt. Dát is het echte drama. De IAAF investeert amper 3 miljoen dollar per jaar aan dopingcontroles. Dat is peanuts. Daarmee kun je nooit nauwgezet en methodisch controleren. Daarmee verlies je de dopingstrijd, je probéért hem niet eens te winnen.’
Uiteraard ging de wereldatletiekbond in de tegenaanval. Ontslagnemend voorzitter Lamine Diack beweerde dat ‘hoogstens 1 procent van de atleten doping neemt’ en ‘dat er ook andere verklaringen kunnen bestaan voor afwijkende bloedresultaten, zoals hoogtestages, ziektes of zwangerschappen’. De Senegalees noemde de ARD-documentaire zelfs ‘een grap’. Hajo Seppelt verbergt zijn ergernis niet: ‘Onze experts hebben de lat zéér hoog gelegd. Ze bestempelen een staal pas als verdacht wanneer de kans dat er een natuurlijke verklaring is kleiner is dan 1 op 99. Bij één verdachte atleet mag je het publiek nog vertellen dat er mogelijk iets anders speelt, maar als je die uitleg bovenhaalt bij 800 dubieuze stalen, dan misbruik je de statistiek om een rookgordijn op te trekken. Er zaten trouwens ook gegevens bij waarvan onze experts zeiden: de kans dat hier geen doping in het spel is, is kleiner dan 1 op 9999. We hebben het over atleten die nooit werden betrapt en nog altijd onbekommerd wedstrijden winnen.’
Nauwe banden
Professor Peter Van Eenoo van het dopinglab aan de UGent vindt dat de documentaire van Seppelt spijkers met koppen slaat, maar pleit wel voor nuance. ‘De makers minimaliseren hoezeer de dopingstrijd een kat-en-muisspel is’, zegt hij, en conclusies trekken uit een gestolen Excel-file is sowieso een discutabele werkwijze. ‘De gelekte databank dient voor het bloedpaspoort, dat voor elke atleet een profiel opstelt. Bloedstalen worden gecombineerd met medische gegevens, en uit dat geheel kun je afleiden of iemand al dan niet verboden middelen heeft gebruikt. De Duitse documentaire interpreteert geïsoleerde bloedwaarden, en daarvan zien er een heel aantal wellicht verdacht of zelfs zeer verdacht uit. Maar het blijft een oneigenlijk gebruik van het bloedpaspoort. Je kunt ook onmogelijk een atleet straffen op basis van één afwijkend staal, omdat dit nu eenmaal niet onomstotelijk bewijst of er doping in het spel is.’
Van Eenoo erkent dat lang niet alle valsspelers worden gevat, maar over de rol van het IAAF oordeelt de Duitse reportage volgens hem te streng. Dat net de atletiekwereld onder vuur ligt, heeft iets wrangs. ‘Weinig sporten doen meer om doping te bestrijden, en juist daarom komt de IAAF in het vizier. Dat is onrechtvaardig’, zegt de professor. ‘Op doping controleren is jezelf de duvel aandoen: hoe minder ijverig je bent, hoe minder last je krijgt. Het wielrennen en in toenemende mate ook de atletiek krijgen het imago van dopingsporten. Waarom? Omdat zij tenminste bloedwaarden verzamelen. De voetbalbond FIFA controleert maar een fractie van wat de wielerfederatie UCI doet, en heeft in verhouding zelfs meer betrapten. De ene sport moet spitsroeden lopen, maar wie zegt ons dat het probleem in de andere sport niet even groot of zelfs groter is?’
Dezelfde redenering gaat ook op wanneer we het dopingbeleid van landen vergelijken. Omdat de waarden van de Russische en Keniaanse atleten wel heel opvallend piekten in de gelekte databank verdiepte Hajo Seppelt zich in die twee naties. De Duitse journalist kon de hand leggen op stiekeme opnames van Russische medaillewinnaars en hoge officials die zonder blozen de voordelen van epo en steroïdenkuren bespreken. De Russische antidopingdienst wil er vooral voor zorgen dat Russische atleten niet betrapt worden in internationale competities: controles worden op voorhand aangekondigd, en bij positieve gevallen probeert men alsnog iets te regelen. Whereabouts worden niet ingevuld, zodat de controleurs van overkoepelende sportbonden hun werk niet naar behoren kunnen doen. De situatie in Kenia is zo mogelijk nog erger, aangezien er lang niet eens een Keniaans antidopingagentschap bestond. Pas in november 2014 besloot de WADA, de wereldwijde antidopinginstantie, er een op te richten, op verzoek van lidstaten die het misbruik niet langer konden aanzien. Het komt erop neer dat Keniaanse atleten tot hiertoe vrij waren om te gebruiken wat ze wilden, zolang ze hun dopinggebruik zodanig timeden dat het tijdens de competitie niet op te sporen viel. Alleen uilskuikens of gepatenteerde pechvogels lopen in zo’n geval tegen de lamp. Ze bestaan: op het laatste WK werden twee Kenianen betrapt op epo, een product dat volgens Hajo Seppelt vaste prik is in Kenia.
Na de uitzending begon het WADA een onderzoek naar het dopinggebruik in Rusland en Kenia. Hajo Seppelt houdt niet meteen de adem in. ‘Craig Reedie, de nieuwe voorzitter van WADA, moet nu tonen hoe onafhankelijk hij werkelijk is’, zegt de Duitse journalist. ‘Ik heb twee redenen om sceptisch te zijn: Reedie steunt sterk op de sportfederaties, terwijl het internationaal antidopingagentschap net zo veel mogelijk afstand moet nemen van sportbonden: zij zijn betrokken partij en willen het liefst dat er niets gevonden wordt. De man heeft bovendien nauwe banden met de Russen, zij hebben hem in het zadel geholpen als WADA-voorzitter. Vergeef me dat ik betwijfel of dit onderzoek veel zal opleveren.’
Schurkenstaten
Rusland en Kenia mogen dan de schurkenstaten van de sport zijn, volgens Peter Van Eenoo is het grote probleem dat er voor atleten geen eerlijk speelveld bestaat. ‘Niet alle landen slagen erin hetzelfde niveau aan te houden met hun dopingtests’, zegt hij voorzichtig. Nergens lopen er efficiëntere dopingcontroleurs rond dan in Vlaanderen. Met 2400 controles in 2014 is het Vlaams antidopingagentschap een van de vlijtigste ter wereld. Een reusachtig sportland als Brazilië, dat meer profvoetballers telt dan onderwijzers, verzamelde vorig jaar amper 14 tests. The Jamaican Anti-Doping Commission is met 347 stalen ook niet bepaald ijverig. In het land van Usain Bolt werd vorig jaar niemand betrapt. Het is de enige sportgrootmacht die zoiets presteert.
Van Eenoo berekende het aantal controles per internationale medaille: België zit aan 1173 tests, Rusland haalt 110, de VS 55 en Kenia amper 5. ‘Die cijfers zeggen op zich nog niets over hoe doelgericht men naar doping speurt’, zegt de onderzoeker. In Vlaanderen levert 3,8 procent van de stalen een positief resultaat op. Daarmee zijn we wereldkampioen. Of dat betekent dat het Vlaamse dopingprobleem uitzonderlijk groot is, dan wel dat er bij ons verstandiger wordt gecontroleerd, valt niet met zekerheid te zeggen, maar waarschijnlijk is het eerder het laatste. Van Eenoo kreeg al de opmerking of de Vlaamse dopingjagers wel tot op het bot moeten gaan terwijl de rest van de wereld dat blijkbaar niet doet. ‘Als een Wit-Russische kogelstoter tegen de lamp loopt, dan zeggen we: goed dat er eindelijk iets gebeurt! Maar wordt een populaire Jan of Mie met een Belgisch paspoort betrapt, dan is de neiging eerder: laten we maar wat minder in antidoping investeren.’
De bloedwaarden van ARD bevestigen een eerder onderzoek dat destijds veel stof deed opwaaien maar dat wel iets makkelijker onder de mat te schuiven viel. Op het WK atletiek van 2011 werden 2000 sporters anoniem ondervraagd. 29 procent gaf toe ooit doping te hebben genomen. Ter vergelijking: tussen de 1 en de 2 procent van de profatleten wordt betrapt op verboden middelen. Knack legde de cijfers destijds voor aan afscheidnemend IOC-voorzitter Jacques Rogge, die reageerde dat hij de methodologie van die enquête weleens wilde zien want hij ‘gelooft nooit dat het dopingprobleem zo erg is’. Hajo Seppelt gromt: ‘Dat is typisch een reactie van een bobo die het probleem minimaliseert en het publiek een rad voor de ogen draait. Een vervolgonderzoek van de beruchte studie van 2011 had het zelfs over 45 procent gedopeerde atleten! Ik durf er geen percentage op te plakken, maar twee zaken lijken me afdoende aangetoond: maar een fractie van de valsspelers wordt betrapt, en de beleidsmakers blijven selectief blind voor die ongemakkelijke waarheid.’
Gedopeerde atleten belazeren de boel en ze komen er nog mee weg ook? Ook onder sporters leeft dat gevoel. 1500 meterloper Pieter-Jan Hannes beweerde in De Morgen dat als hij doping zou willen nemen, hij niet meteen vreest om betrapt te worden. Een boude uitspraak, vindt Van Eenoo, maar voor wie de hiaten in het systeem opzoekt, kan het kloppen. ‘Wie op een exotische locatie traint, weet dat hij meestal aan controle ontsnapt’, zegt de professor. ‘Er is geen budget om controleurs te sturen naar Patagonië, de Keniaanse hoogvlakte of het Atlas-gebergte.’ Het probleem is dat Pieter-Jan Hannes beweert dat hij ook op zijn hoogtestages in Font-Romeu nooit een dopingcontrole heeft meegemaakt. Font-Romeu ligt in de Franse Pyreneeën, niet in de jungle. Nogal wat topatleten verblijven er voor lange tijd. Officieel omdat de trainingsfaciliteiten, gelegen op 1850 meter boven de zeespiegel, er top zijn. Maar blijkbaar bestaan er nog andere redenen. Van Eenoo: ‘Het gerucht gaat dat Font-Romeu over een verklikkersysteem beschikt: als er in de vallei doping-controleurs worden gesignaleerd, dan maken sommige atleten zich uit de voeten. Wanneer ze weer opduiken, zijn hun bloedwaarden weer normaal. Ik pleit er al lang voor om op dergelijke hotspots razzia’s te houden, maar het is het eeuwige verhaal: wij kunnen maar doen waar we geld voor hebben.’
Beleidsmakers praten veel over de strijd tegen doping, maar in de praktijk gebeurt er weinig, vindt de Gentse professor: ‘Het WADA analyseert wereldwijd 260.000 stalen per jaar. In de paardensport controleert men drie tot vier keer meer. Waarom voeren we de strijd tegen doping niet op tot een niveau dat de eerlijkheid van de sport werkelijk bewaakt? Als je ziet welke fantastische sommen er omgaan in de topsport, dan moet er ook voor fair play genoeg geld zijn. Ik zie maar één uitweg uit deze impasse: de cleane atleten moeten luider en vaker klagen. De dopingstrijd staat bijlange na nog niet hoog genoeg op de agenda.’
Supertijden
De testresultaten die Seppelt in handen kreeg, geven een beeld van bloeddoping en epo-gebruik: producten die de uithouding bevorderen en dus veeleer geschikt zijn voor de middellange- en langeafstandsnummers. Nochtans lopen vooral de sprintdisciplines momenteel in de kijker als het over doping in de atletiek gaat. Op het WK presteerden Kevin en Jonathan Borlée fantastisch op de 400 meter, en toch kwamen ze er niet aan te pas. Plots loopt het halve deelnemersveld supertijden, een evolutie die vader Borlée onomwonden ‘ongeloofwaardig’ noemt. ‘Hoelang moeten we nog opboksen tegen bedriegers?’ vroeg hij zich in Het Nieuwsblad af. Nog meer scepsis bestaat er rond de Amerikaan Justin Gatlin, die eerder al vier jaar aan de kant moest wegens doping. De 33-jarige gewezen olympisch kampioen sprint nu zelfs sneller dan toen hij nog amfetamines en testosteron nam. Niet aannemelijk, vinden de Diamond League-meetings van Birmingham, Stockholm en Zürich, en ze weigerden Gatlin. Op de Memorial Van Damme is de Amerikaan wel welkom. Gatlin loopt in Brussel de 100 meter, en zal die naar alle waarschijnlijkheid ook winnen.
Peter Van Eenoo deelt het wantrouwen over de sprintnummers niet: ‘De dopingproducten die voor spurters het interessantst zijn, kunnen we opsporen. Laatst hebben we in Gent – op basis van het staal waarmee Ben Johnson op de Olympische Spelen in 1988 tegen de lamp liep – een nieuwe test ontwikkeld waarmee we steroïden tot 28 dagen na inname kunnen vinden. Konden we dat maar voor epo! Duursporten zouden een stuk properder worden.’ Het opsporen van groeihormoon, potentieel interessant voor sprinters die spiermassa willen opbouwen, blijft wel een blinde vlek, geeft Van Eenoo toe. De Nederlandse sprintster Dafne Schippers wordt door sommige journalisten nogal lichtzinnig met groeihormoon geassocieerd – de vooruitstekende kaaklijn van de nieuwe spurtsensatie maakt haar blijkbaar verdacht. Als Schippers inderdaad met Human Growth Hormone (HGH) heeft geknoeid, zou ze de dopingcontroleurs wellicht kunnen verschalken. Al betwijfelen wetenschappers of groeihormoon wel zo goed werkt. Langdurig gebruik is sowieso bijzonder schadelijk, en experts menen dat HGH niet het meest acute dopingprobleem is.
DOOR JEF VAN BAELEN
‘In Vlaanderen levert 3,8 procent van de stalen een positief resultaat op. Daarmee zijn we wereldkampioen.’
‘Keniaanse atleten konden tot eind vorig jaar gebruiken wat ze wilden, als ze het een beetje goed timeden.’
‘Het WADA analyseert wereldwijd 260.000 stalen per jaar. De paardensport controleert drie tot vier keer meer.’