Mehran Karimi Nasseri 1945–2022

De Iraniër was plots een Zweed en heette Sir Alfred. Mehran Nasseri kwam per duikboot naar Parijs. © Belgaimages

Op de Parijse luchthaven Charles de Gaulle stierf de 77-jarige Mehran Karimi Nasseri aan een hartaanval. De Iraanse vluchteling woonde achttien jaar in de transitzone van Terminal 1. Steven Spielberg verfilmde zijn leven in The Terminal.

Nasseri is geboren in 1945 in Masjed Soleiman, een oliestad in het toenmalige Perzië. Zijn moeder bekommert zich om vier zonen en twee dochters. Zijn vader werkt als arts voor de Anglo-Iranian Oil Company, het latere British Petroleum. Na zijn pensioen verhuist het gegoede gezin naar Teheran. Mehran, vooral bezig met zwemmen en tafeltennis, rondt daar zijn middelbare school af, raakt niet op dreef op de universiteit en gaat in Londen wonen bij zijn oudere broer, importeur van medische apparatuur in hun thuisland.

Veel fantasie

Zijn schoonzus omschrijft hem later als ‘een gewone jongen, wel een intellectueel. Hij praatte altijd over politiek en las dag en nacht boeken.’ Mehran studeert een paar semesters Servo-Kroatisch in Bradford. In 1976 houdt hij dat voor bekeken en gaat hij rondzwerven in Europa. Aanvankelijk belt of schrijft hij zijn familie, maar dat stopt snel. Hij resideert een tijdje in ons land, dat hem in 1981 erkent als vluchteling. En hij verdwijnt opnieuw van de radar. Zijn verwanten, die rechtkrabbelen na de revolutie in Iran, zoeken hem vergeefs.

In augustus 1988 staat hij op Charles de Gaulle met een ticket enkele reis naar Londen, weliswaar zonder zijn Brusselse identiteits- papieren. Gestolen, beweert Nasseri. Om poespas te vermijden, laten de Fransen hem vertrekken, maar de Britse immigratiedienst zet de Iraniër prompt terug op het vliegtuig naar Parijs. Frankrijk raakt hij zonder documenten niet meer binnen. Hij installeert zich voorlopig in de transitzone. Een maand, een jaar, uiteindelijk achttien jaar.

Mehran leeft in twee rode, tegen elkaar geschoven zeteltjes en daarrond groeit zijn berg dozen met krantenknipsels en boeken. Van passanten en personeel krijgt hij wat geld of kleren. Hij valt niemand lastig en vangt genoeg om twee keer per dag bij McDonald’s iets te eten, op twee stappen van zijn kampementje. Wassen en scheren? In de toiletten. Hij leest – ook fanmail – slaapt nooit overdag en schrijft dagboeken vol.

Ngo’s, de arts van de luchthaven en een advocaat bekommeren zich om hem. Media ontdekken zijn verhaal. Maar de beleefde en belezen Mehran krijgt na zo veel jaren met zichzelf veel fantasie. Hij past zijn verhaal dikwijls aan. Zijn ouders hebben hem verstoten. In Perzië is hij als staatsvijand gefolterd. Tien jaar zocht hij naar zijn moeder. Dat levert larmoyante verhalen op – een dompelaar vermalen door de bureaucratie – die later bij zijn overlijden weer opduiken.

Zijn advocaat klopt intussen vergeefs op alle Franse overheidsdeuren. Maar midden jaren 90 belooft Brussel kopieën van Mehrans erkenning als hij zich laat bijstaan door een sociale dienst. Hij weigert. In 1999 stuurt ons land toch de documenten. Mehran tekent niet. Hij is plots geen Iraniër meer, maar een Zweed. Hij heet niet Nasseri, maar Sir Alfred. Zijn advocaat vraagt hem hoe hij vanuit Zweden naar Parijs kwam. Per duikboot. Schrik voor het echte leven houdt hem binnen, oordeelt de luchthavenarts. Paranoia, meent zijn advocaat.

In 2004 verschijnen zijn biografie en The Terminal met Tom Hanks in de hoofdrol. Het levert Mehran een klein fortuin en sterrenstatus op. Maar hij weigert nog altijd de documenten – de weg naar buiten – te tekenen. In 2006, na 18 jaar in Terminal 1, laat de dokter hem opnemen in een Parijs ziekenhuis. Vandaar gaat het – bijna 16 stille jaren – naar een Emmaüs-opvangcentrum in Parijs. En dan, in september van dit jaar, verschijnt hij weer op de luchthaven. ‘Hij kwam hier sterven’, oordeelt een winkeljuffrouw van de luchthaven in de Franse media.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content