De Vlaamse regering krijgt er na ‘Lambermont-bis’ een aantal bevoegdheden bij. De huidige negen ministers zullen dan (misschien) niet meer volstaan. Bart Tommelein, woordvoerder van de Vlaamse minister-president Patrick Dewael (VLD), legt uit waarom.
Bart Tommelein
‘In het licht van de huidige opschudding bij de Volksunie is het gevaarlijk om ver op de zaken vooruit te lopen, maar als het parlement over enkele maanden zijn fiat geeft, dient er zich op het Vlaamse niveau een nieuwe situatie aan. De overheveling van landbouw en buitenlandse handel, aangevuld met de regionalisering van de gemeente- en de provinciewet en de herziening van de financieringswet roepen op zijn minst de vraag op of de Vlaamse regering haar huidige minimale bezetting zal kunnen handhaven. Het volume van de bewuste bevoegdheidspakketten is immers aanzienlijk.
Het is echter niet alleen een zaak van mogelijke overbelasting. Iedereen kan vaststellen dat het evenwicht in de Vlaamse regering in het gedrang kan komen. Materies, die op federaal niveau in liberale handen waren, zouden dat na de regionalisering niet meer zijn. Om de krachtverhoudingen in stand te houden, moet een uitbreiding bespreekbaar gemaakt worden. Prioritair is het niet: de inhoud blijft het belangrijkste, maar bepaalde nationale gevoeligheden zouden wel eens kunnen gaan opspelen. Dat vermijden én een goed bestuur blijven waarborgen, vormt daarom een uitdaging. Onze coalitiepartners delen trouwens die zienswijze. Het kan echt geen kwaad om op veranderende verhoudingen te anticiperen. Als enkele grondslagen van het regeerakkoord zouden veranderen, is het toch niet abnormaal om bepaalde delen van dat akkoord opnieuw te bekijken?
Bovendien hadden we al lang elf Vlaamse ministers kunnen hebben. Hoewel de wet het toelaat, hebben de regeringspartijen bij het begin van deze regeerperiode geoordeeld dat dat met het toenmalige takenpakket niet noodzakelijk was. Negen personen, daar zou het wel mee lukken. Dat zou binnen afzienbare tijd niet meer houdbaar kunnen zijn. Of men dan op federaal vlak aan inkrimping zal denken, kunnen wij nu moeilijk inschatten.
De minister-president is in deze materie geen vragende partij. Wel wil hij nagaan of er voldoende personeel is om het extra werk naar behoren uit te voeren. Dat toont aan dat de Vlaamse regering zich duidelijk bewust is van het belang van de aangelegenheden, waarvoor ze in de nabije toekomst verantwoordelijk zou kunnen worden.
Voor we zover zijn, moeten er evenwel nog enkele hindernissen genomen worden. Laten we dat vooral niet vergeten.’
Eric Van Rompuy
De Vlaamse minister-president maakt zich wellicht veeleer zorgen over de kwaliteit van zijn ploeg dan over de getalsterkte ervan. De VLD grijpt deze kwestie gewoon aan om enkele noodzakelijke herschikkingen door te voeren. Dat meent Eric Van Rompuy, voorzitter van de CVP-fractie in het Vlaams parlement.
‘De pakketten, die de Vlaamse regering er binnen afzienbare tijd bij zou kunnen krijgen, zijn niet gigantisch. De Vlaamse ministers achten zich trouwens in staat om ze zonder problemen binnen hun bestaande kabinetten op te nemen. Zo zou Renaat Landuyt zich gerust willen ontfermen over financiën en begroting; Vera Dua ziet er geen graten in om de resterende landbouwbevoegdheden erbij te nemen; Johan Sauwens staat volgens mij zelfs te trappelen om het gedeelte van binnenlandse zaken naar zich toe te trekken. Het is dus geen zaak van personeelstekort. Meer nog: op dit moment lijken de Vlaamse kabinetten zelfs niet voltijds te draaien.
Hetzelfde geldt voor het Vlaams parlement. Binnen de meerderheid is er te weinig consensus om daar fundamenteel wetgevend werk te verrichten. Men houdt er zich enkel bezig met de lopende zaken. De Vlaamse volksvertegenwoordigers zijn in feite technisch werkloos. Het zogenaamd bevrijde politieke landschap – zonder de CVP – heeft na anderhalf jaar weinig tastbare resultaten opgeleverd.
Zelf ben ik niet principieel tegen een uitbreiding van het aantal ministers, maar men moet wel vanuit een werkelijke noodzaak vertrekken. De budgettaire middelen die door het Lambertmontakkoord naar Vlaanderen worden overgeheveld, zijn uiterst beperkt. Voor Landbouw en Buitenlandse Handel samen gaat het om amper 3 miljard frank of 0,5 procent van de Vlaamse begroting. Heeft men daarvoor twee bijkomende ministers nodig?
Ik vermoed dat Patrick Dewael de geplande regionaliseringen enkel wil aanwenden om een aantal herschikkingen door te voeren. Dat een paar ministers er een potje van aan het maken zijn, moet ook tot de meerderheid doorgedrongen zijn. De heisa in het onderwijs en de problemen in de welzijnssector zijn daar de perfecte illustraties van. Het zou me daarom niet verbazen als er na de gewijzigde situatie enkele ministerkoppen zouden rollen.
Het ballonnetje dat nu opgelaten wordt, kan bijna niet anders geïnterpreteerd worden dan als een poging van Patrick Dewael om zijn equipe nieuw leven in te blazen. Als hij de balans opmaakt van het inhoudelijke werk – dus niet van de stunts in de media – zal hij toch moeten concluderen dat zijn ministers zich voornamelijk met lapmiddelen proberen te handhaven. Een kwantitatieve verhoging mag dus, maar een kwalitatieve injectie zou beter zijn.’
Opgetekend door Gerry Meeuwssen