Wie deelneemt aan de ISAF-missie raakt onvermijdelijk ook betrokken bij deAmerikaanse operatie Enduring Freedom tegen de taliban, zegt Trefor Mossvan Jane’s Defence Weekly.
Op 2 juli schreven minister van Defensie Pieter De Crem (CD&V) en minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht (Open VLD) in een gezamenlijk opiniestuk in De Standaard: ‘België zal de Amerikaans-Britse operatie Enduring Freedom niet ondersteunen.’Op het terrein zal dat standpunt onhoudbaar blijken, waarschuwt Trefor Moss, redacteur voor de regio Azië en de Stille Oceaan bij het prominente Britse defensiemagazine Jane’s Defence Weekly. ‘Het is de logica zelf dat de twee structuren – Operatie Enduring Freedom en de NAVO-missie ISAF, International Security Assistance Force – steeds meer zullen convergeren.’ Zes jaar lang al lopen ze parallel in Afghanistan. De viersterrengeneraal David McKiernan, die aan het hoofd staat van de ISAF-troepen, heeft van de Amerikaanse minister van Defensie Robert Gates nu ook het bevel gekregen over de (18.000) Amerikaanse manschappen die opereren in het kader van operatie Enduring Freedom.
Heeft dat concrete gevolgen voor de ISAF-missie?
TREFOR MOSS: De twee missies lopen sowieso al door elkaar. ISAF was aanvankelijk alleen bedoeld om steun te verlenen bij de wederopbouw van het land. De manschappen zouden normaal gezien niet bij gevechten betrokken worden. Maar de toestand is geëvolueerd en nu besteden de ISAF-soldaten evenveel tijd aan gevechten als aan wederopbouw.
Bewijst dat niet dat de militaire strategie mislukt is?
MOSS: Het bewijst in elk dat het nog lang zal duren vooraleer ISAF de fakkel aan het Afghaanse leger zal kunnen doorgeven, naar schatting nog minstens vijf jaar. Eerst zal de internationale gemeenschap nog duizenden extra troepen moeten uitsturen.
De strijd is de laatste maanden veel intenser geworden. Hoe verklaart u dat de taliban nu weer veel sterker staan?
MOSS: Het zijn uiteraard niet hun wapens die hen sterk maken. Ze beschikken alleen over kleine wapens uit de jaren 1980 en 1990. Luchtafweergeschut hebben ze niet. Ze staan zo sterk omdat ze op een constante rekruteringsstroom kunnen rekenen uit moslimlanden, onder meer uit Centraal-Azië. Bovendien komen steeds meer talibanstrijders uit Pakistan. Ze steken de grens met Af-ghanistan over om er aanvallen uit te voeren, en vluchten daarna weer naar Pakistan. De NAVO heeft geen mandaat voor Pakistan en kan hen daar dan ook niet achtervolgen.
Sommige ISAF-troepen, waaronder de Belgische, mogen in noodgevallen door het Pakistaanse luchtruim vliegen om de Amerikanen ter hulp te snellen.
MOSS: Dat is een heel gevoelig punt, want officieel kan de NAVO niet opereren in Paki-stan. Vandaar de pogingen van de ISAF-bevelhebber om nauwer met Pakistan samen te werken, in de hoop de operaties aan de grens beter onder controle te krijgen.
In hoeverre is de oorlog tegen het terrorisme nog in Amerikaanse handen?
MOSS: De oorlog tegen het terrorisme blijft een Amerikaans concept. Maar landen zoals België worden door hun deelname aan de ISAF-missie in die oorlog meegesleurd, of ze dat nu willen of niet.
Ingrid Van Daele