‘Twee weken geleden was Mohammed Bilha een zorgeloze jongen in het noorden van Libanon. Hij woonde ver van de oorlog in het zuiden, maar niet ver genoeg.’ Zo begint het verslag van een CBS-correspondent in het Midden-Oosten over Mohammed die in een Israëlisch bombardement zijn linkerbeen verloor. De dokters vechten nog om het rechterbeen van de veertienjarige jongen te redden. Een tragisch verhaal. Alleen wordt in het hele verslag met geen woord gerept over de nationaliteit van het vliegtuig dat in Mohammeds woonplaats tot twee keer toe zijn dodelijke lading dropte en het leven van een jonge man in Libanon verwoestte. Alleen de heel aandachtige Amerikaanse televisiekijker kan uit de context opmaken dat het om een Israëlisch vliegtuig ging. Het doelwit was een brug nabij de grens met Syrië, zo heet het.
De toonzetting van het verslag is tekenend voor de onvoorstelbare vooringenomenheid waarmee de Amerikaanse grote media het conflict in het Midden-Oosten en de oorlog in Libanon in het bijzonder behandelen. Ja, er worden burgers getroffen in dat conflict, maar die worden voorgesteld als toevallige slachtoffers van anoniem geweld dat hen als een soort natuurramp is overkomen. Wie de inleiding tot het verslag over Mohammed Bilha heeft gemist, zou net zo goed kunnen denken dat de jongen zijn ledematen is verloren als gevolg van een auto-ongeluk of een aardbeving. Over de verantwoordelijkheid van Israël geen woord, of als het toch over de burgerslachtoffers van Israëlische bombardementen gaat, dan altijd met de dooddoener dat Hezbollah de burgers als schild gebruikt. Mohammed werd getroffen in Noord-Libanon, waar geen Hezbollah te bespeuren valt.
Wie voor informatie over het Midden-Oosten aangewezen is op de cable networks – en dat is de overgrote meerderheid van de Amerikanen – zal het bijvoorbeeld ontgaan zijn dat Israël 100.000 fragmentatiebommen over Libanon heeft uitgestrooid, die nog jarenlang onschuldige burgers en vooral kinderen zullen doden en verminken. Israël gooide duizenden van die – door de VS geleverde – bommen in de laatste drie dagen van het conflict, toen het al duidelijk was dat er een staakt-het-vuren zou komen. De verontwaardiging daarover van VN-adjunct-secretaris-generaal voor humanitaire zaken Jan Egeland was op de binnenpagina’s van de zogenaamde betere kranten te vinden – in de televisiejournaals werd er in alle talen over gezwegen.
Fox News – het kabelstation van de neoconservatieve mediamagnaat Rupert Murdoch – brak zoals te verwachten alle records van pro-Israëlische vooringenomenheid. De slachtoffers van de Katyusha-beschietingen in Noord-Israël kregen uitvoerig aandacht, de 1200 Libanese burgerslachtoffers van de Israëlische bombardementen werden nauwelijks vermeld. Fox bestond het om ene Michael D. Evans, een evangelische profeet van de Eindtijden, als analist voor het Midden-Oosten op te voeren. Een andere expert was Ann Coulter, een beruchte extreemrechtse provocateur, die na de aanslagen van 11 september in alle ernst verkondigde dat ‘we al die landen (in het Midden-Oosten, nvdr) moeten binnenvallen, hun leiders vermoorden en hun onderdanen tot het christendom bekeren’.
Intussen heeft ook defensieminister Donald Rumsfeld grote bedenkingen bij de objectiviteit van de media in de Verenigde Staten. Rummy ligt er ’s nachts zelfs wakker van, zei hij onlangs tegen Navy-cadetten. Maar de boosdoener is in de ogen van de minister niet de Israëlische lobby in de Verenigde Staten, nee het zijn – hoe raadt u het – ‘de terroristen die de media in dit land manipuleren en daarin verbazend knap zijn’.
JOHAN DEPOORTERE IS CORRESPONDENT VAN DE VRT IN DE VERENIGDE STATEN.