Stijn Tormans

Dan lacht hij. Als hij weer eens grote idealen van de toren hoort blazen. Theatermaker Bert Verhoye over Leo Tindemans, Abou Jahjah, Kelly Pfaff en wijlen de Gust.

Hij heeft net een ‘waarschuwingske’ gehad. Het hart bonkte. Alles zag zwart, even. Zegt hij: ‘Het moest er ooit eens van komen. Ik ben te dik, slaap maar vier uur en ontbijt om twaalf uur ’s nachts.’ ‘Maar’, voegt hij eraan toe, ‘zo’n hartaanval heeft ook wel iets. Er lopen bloedmooie meisjes rond op inten- sive care. Mocht het hart het begeven: je krijgt alvast een idee waar je naartoe gaat.’ Grijns. In naam van het leven, schept hij graag tegen de dood op.

Is het ooit anders geweest? In 1977 richtte de anarchist Bert Verhoye De Zwarte Komedie op: een theatertje pal in de Antwerpse hoerenbuurt. Om een neus te zetten naar het leven. Om te lachen met de wereld. Met de waanzin. Zwarte humor. Love it or leave it. Al snel werd de Komedie een broedplaats voor jonge goden. Van Tom Lanoye en Herman Brusselmans over Alida Neslo tot Circus Bulderdrang: allemaal beleefden ze er hun vuurdoop. Toeval? ‘Bwah. Ik weet het niet’, zegt hij. ‘Je moet wel iets kunnen vooraleer je hier op het podium mag staan. Neem Lanoye. Hij stikte van het talent. Maar hier heeft hij podiumvastheid gekweekt, geleerd wat het betekent om voor een publiek te spreken. Onlangs zei hij op de radio: “Ik denk dat ik zonder De Zwarte Komedie niet zo ver zou staan als ik nu sta.” Dat pakte mij wel.’

De Zwarte Komedie trekt nog altijd volle zalen. Maar van ‘De Kersentuin’, je laatste stuk, is één recensie verschenen. In ‘Gazet van Antwerpen’.

BERT VERHOYE: Twee! In De Morgen ook. Een vernietigende bespreking. De Kersentuin? Absoluut te mijden. Niet vernieuwend. En nochtans, ik zou wel willen, hoor. ‘Leg mij dat eens uit’, vraag ik dan aan die critici, ‘wat is dat nu: vernieuwend zijn?’ Geen antwoord. Ach, als je nog nooit van Artaud of Grotowski gehoord hebt, zie je elke dag vernieuwende dingen. (cynisch) Volgend jaar spelen we Shakespeare. In het Antwerps. Met de broek op de enkels. Eindelijk zal De Zwarte Komedie vernieuwend zijn!

Maar die kritieken raken je toch.

VERHOYE: Bah…. Als De Morgen behoefte heeft om weer eens een blik KSA’ers open te trekken: ze doen maar. Weet je wat het komische is? Na tien jaar willen die recensenten het ook wel eens proberen. Het moet eruit. Ze kunnen zich niet meer inhouden. Dat wordt dan dé mislukking van de eeuw. En dan druipen ze ontgoocheld af en beginnen totaal iets anders. Boekhouder.

‘De Kersentuin’ gaat over afscheid nemen.

VERHOYE: Iedereen wordt ermee geconfronteerd, maar niemand durft erover praten. Het moeilijkste afscheid dat ik ooit genomen heb, is van mijn eigen kinderen. ‘Zoek het maar uit.’ Heel pijnlijk. (zwijgt even) Het stuk zit op het randje. Daar probeer ik wel een zwenking aan te geven met wat humor. Die sentimentaliteit blijft er wel onder zitten. Maar is dat het leven niet? Het is altijd dezelfde wollige discussie. ‘Mag een man wenen?’ Natuurlijk wel. Je moet je toch niet schamen voor het feit dat je emoties hebt. Ik weet: het staat niet stoer. Het moet een idioom hebben van ‘macho’, van ‘kunnen’, van ‘groot’ en ‘sterk’ zijn. Maar dat is maar tien procent van het leven. Die andere negentig procent is doorgaans heel week. Op het randje van het trieste.

De voorstelling wordt elke week aangepast aan de actualiteit. Zit Abou Jahjah in de voorstelling?

VERHOYE: Neen. Dat soort cabaret speelt zich af op straat. Gelul is gelul. Net zomin als je Eddy Wally kunt persifleren. Die man is zijn eigen persiflage.

Maar zou je het aandurven om een spotlied te maken over moslims? Lachen met ironie is hun regel niet.

VERHOYE: O, dat wel. Elke godsdienst heeft het recht om uitgelachen te worden.

Jeroen Olyslaegers noemde Jahjah onlangs ‘het prototype van een Antwerpenaar’. Een beroepsklager-avant-la-lettre. Wat denk jij, als ingeweken Antwerpenaar?

VERHOYE: (blaast) Jahjah is geen Antwerpenaar. Ga weg. Een gezant uit het Midden-Oosten, ja. Allez, de manier waarop hij met die pro-Palestijnse betoging keet probeerde te schoppen. Dat is onze stijl niet. Niemand heeft hier behoefte aan Libanese toestanden. Niemand zit hier te wachten op een gewapende strijd tussen de burgermilities van de De Keyserlei en die van de Turnhoutsebaan. En ja, natuurlijk vertelt Jahjah waarheden. Hitler vertelde ook waarheden. Hij vond dat Duitsland vernederd was na de Eerste Wereldoorlog, dat er te veel werkloosheid was in Duitsland. Dat zijn zo van die algemene waarheden waar iedereen het wel mee eens is. Moet dat dan uitgevochten worden op de Turnhoutsebaan? Nee toch. (stilte) Kijk, ik kom uit een vrijzinnige generatie. Opgegroeid in West-Vlaanderen, waar het katholicisme als een wollen deken over je lag. Tot de verstikkingsdood erop volgde. Ik hoor de pastoor nog roepen dat het ‘een schande was op zoiets de- goutants als de Volksunie te stemmen’. Jaren hebben we daartegen gevochten. En nu zouden we een godsdienst moeten omarmen die de scheiding tussen kerk en staat niet erkent?

Intussen is Antwerpen weer de pispaal van België.

VERHOYE: Dat is al tien jaar zo. ‘Antwerpen is een bruine stad.’ Flauwekul. Antwerpen is geen bruine stad. Antwerpenaren zijn geen fascisten. Keikoppen, dikkenekken, dat wel. Als een op drie op het Blok stemt, is dat niet omdat hij het fascistoïde gedachtegoed van het Blok genegen is. Nee, ze willen die heren daar op het stadhuis een hak zetten.

Dat heb jij toch ook ooit gedaan. Bij een van de vorige gemeenteraadsverkiezingen kwam je hond Boris op met een eigen lijst.

VERHOYE: Wijlen Boris haalde 1260 voorkeurstemmen! Meer dan Eric Antonis. (grijns) En dan hadden we nog geen promotie gemaakt. Wat strooibriefjes rondgedeeld in het Schipperskwartier, dat was het. De Antwerpenaar wist natuurlijk niet wat er aan de hand was. ‘Allez, wat is dat hier? Een hond, twee hoeren en een Marokkaan.’ En toch. Achteraf bekeken had Boris een profetisch partijprogramma. Het Deurganckdok verkopen aan Bobbejaan Schoepen om er een pretpark van te maken! Verkeersdrempels aanleggen op de startbaan van Deurne zodat de vliegtuigen niet te snel kunnen opstijgen! Maar vooral zijn derde programmapunt was visionair: de flikken opsluiten in hun bureaus zodat we ze beter in het oog kunnen houden! Jahjah plagieert godverdomme het partijprogramma van mijn hond. (lacht)

Iets anders. Patrick Janssens rakelde onlangs de discussie over de ‘sociale mix’ op. Het publiek van een theater moet voor een bepaald percentage uit arbeiders bestaan.

VERHOYE: Janssens weet niet waarover hij spreekt. Dat idee is al even dwaas als die walgelijke kortingskaart voor werklozen. Die mensen worden in de samenleving al vies bekeken. En als ze dan naar het theater gaan, moeten ze een kaart tonen waarop staat dat ze weinig geld hebben. Wat een vernedering. Natuurlijk blijven die mensen thuis. (boos) Uit welke kronkel van een ambtenarengeest komen zulke ideeën toch?

Hoe zit het met de ‘sociale mix’ van De Zwarte Komedie?

VERHOYE: Wij trekken alle lagen van de bevolking. Heel wat jongeren, ook. (denkt na) Weet je wat het probleem is van veel theaters die nu arbeiders proberen te lokken? Ze hebben nog nooit een arbeider in het echt gezien. Als ze gewone mensen opvoeren, zijn dat altijd gekken. Het publiek zit daar met zulke ogen naar te staren. Net zoals ze vroeger naar de Gust (de legendarische gorilla uit de Zoo) gingen kijken. Elke keer als de Gust een meisje rook, begon hij zich te masturberen. En wat dan nog. Nooit tonen ze waarom die mensen in die situatie zitten. Het is zoals Jambers: die toont ook freaks, zonder stil te staan bij de maatschappelijke context. Dat moet theater toch doen, vind ik: nadenken over de samenleving van vandaag.

Over engagement gesproken. De Zwarte Komedie slaagt er altijd in om Filip Dewinter razend te krijgen. Toen het Blok uitpakte met de campagne ‘Uit Zelfverdediging!’ hingen jullie Antwerpen vol met affiches waarop, in plaats van twee bokshandschoenen, twee condooms te zien waren. ‘Uit Zelfbevrediging!’ Een bewuste strategie?

VERHOYE: Nee. Ik maak affiches ten dienste van een stuk. Al is het natuurlijk mooi meegenomen, Dewinter kwaad krijgen. Eén keer heeft hij klacht neergelegd. Tegen een affiche waarop hij samen met nazikopstukken gemonteerd stond. Een klacht die overigens geseponeerd is. Het parket vond waarschijnlijk dat we gelijk hadden. (lacht) Zijn uitval vorige week naar Abou Jahjah was hilarisch. ‘Jahjah verstoort de openbare orde.’ Ja ja, ik heb hier nog een collectie foto’s liggen van meneer Dewinter. ‘Meneer Dewinter op een combi’, ‘Meneer Dewinter terwijl hij aan het vechten is op straat’… Daar hebben we trouwens affiches van gemaakt. Rááázend was hij toen.

Hij verzorgt de promotiecampagne van De Zwarte Komedie.

VERHOYE: Zoiets ja. Het moet natuurlijk pijnlijk zijn. Hij was zich net aan het profileren als de ideale schoonzoon. En heel Antwerpen ziet dat dan. Ik kwam hem tegen op straat. ‘Gij vervalst de waarheid’, zei hij. ‘Zeker weten Filip, jammer dat gij dat nooit doet.’ (schatert)

Reageren andere politici ook?

VERHOYE: Ja, maar op een andere manier. Veel slinkser. Twintig jaar geleden maakten we een parodie op Leo Tindemans. ‘Omdat mensen belangrijk zijn’, naar die dwaze slogan van de CVP. Het was de tijd dat Tindemans Mister Europe was. Een miljoen voorkeurstemmen. Enfin, niet gezond. Toen we dat stuk wilden spelen in de Alma van Leuven, werd de ingang ons ontzegd door de jong-CVP. ‘Neen aan de Zwarte Komedianten.’ Dat verstonden de jong-CVP’ers toen onder ‘democratie’. Tussen twee haakjes: dat zijn dezelfde CD&V’ers die vandaag met veel tralala oppositie voeren. Wat lees ik een paar maanden geleden in de memoires van Tindemans? ‘Begin jaren tachtig laaiden de emoties zo hoog op dat een gesubsidieerd gezelschap mijn dood propageerde.’ Alsjeblieft zeg.

Op de affiche van ‘Radio 1 Hoop’, je vorige stuk, stond een huilende Bert Anciaux. Kneep je ‘m niet toen je hoorde dat Anciaux de subsidies van De Zwarte Komedie wou schrappen?

VERHOYE: Anciaux kent De Zwarte Komedie niet eens. Hoewel. We hadden honderd vijftig affiches in Brussel gehangen. Zodat het zeker niet aan zijn aandacht zou ontsnappen. (grijns) Die subsidies, dat zat zo. Wij kregen een positief advies van de adviesraad en een zeer positief advies van de administratie. Maar de adviseurs van Anciaux moesten ons niet. Allemaal mensen uit het Vlaams Theaterinstituut. Nog zo’n instelling die ik zal bestrijden zolang ik adem. Allez, met wat houden die mensen zich nu bezig? Met slechte catalogi uitgeven en colloquia organiseren. Voor altijd dezelfde mensen. In totaal: dertig man. (kwaad) En dat heeft daar in Brussel een instituut uitgebouwd, met secretaressen, typisten, wat weet ik allemaal… Daar gaat dus de subsidie naartoe van vijf gezelschappen, die wel op een creatieve manier met theater bezig willen zijn. Degoutant. Ik weiger met zoiets mee te werken. Enfin, ik begrijp ook wel dat die mensen dan niet zeggen: ‘Meneer de minister, De Zwarte Komedie moet meer subsidie krijgen.’ En zo’n oen als Anciaux, een heel domme jongen, trapt daar natuurlijk in. Heb je zijn jongste boekje gelezen?

Neen.

VERHOYE: Wartaal. ( roept) Wanneer gaat dit land nu eindelijk eens een fatsoenlijke minister van Cultuur krijgen? Iemand als Jack Lang in Frankrijk destijds. Iemand die opgegroeid is in het milieu.

Iemand als Eric Antonis?

VERHOYE: Ik heb een tweeslachtige relatie met Eric. Hij kent zijn vak. Van Antwerpen ’93 heeft hij zeker en vast iets gemaakt. Het Toneelhuis en hetPaleis waren goede ideeën, ongeacht het resultaat. Hij woont in Borgerhout, wat ik moedig vind. En hij heeft dat doordrammerige, dat koppige dat een schepen in deze stad moet hebben. Maar anderzijds… Kijk, iedereen weet dat Eric een tsjeef is. Op een bepaald moment wordt hij ‘onafhankelijke’. En dan stapt hij over naar de CD&V. Hoe kan hij nu overstappen? Hij is altijd CD&V’er geweest. En die megalomane projecten: wat stelt dat nu voor?

Het Museum aan de Stroom!

VERHOYE: Ik hoopte op een nieuw mu- seum met een gigantische impact. Een Beaubourg après-la-lettre. Maar nee, het wordt een blikken doos met de collectie van drie andere musea. Hallo? Een paar weken geleden hoorde ik dat Antonis plannen heeft om van het Steen een hotel te maken. Een hotel! Is hij nu helemaal de pedalen kwijt?

A propos, iets gemerkt van het Modejaar?

VERHOYE: Buiten de A op de Boerentoren: niets. Al vond ik het wel een goed idee. In het zog van de modepipo’s, zullen ook wel gewone mensen naar Antwerpen afgezakt zijn. En alles wat het toerisme kan aanwakkeren, is goed. Maar wat mij stoort: dat aura dat rond zo’n Modejaar hangt. ‘We zullen eens iets doen voor de gewone mens.’ Kan je iets elitairders verzinnen dan mode? Onlangs las ik een interview met Kelly Pfaff. Ze koopt haar kleren bij de H&M. ‘Want dat zijn dezelfde kleren als die van de grote couturiers, maar dan goedkoper.’ Ik dacht: verdomme, dat is de essentie. (schatert)

Je schrijft al jaren de column ‘Minimaal’ voor ‘De Nieuwe Gazet’. Vertel eens iets over je band met die krant.

VERHOYE: Ik heb nooit gesolliciteerd voor De Nieuwe Gazet. Ik was net afgestudeerd, 22 jaar. En de krant belde mij op. Of ik geen zin had om voor hen te komen werken? De dag erna mocht ik beginnen. Dat schept een band.

‘Minimaal’ is een soort Paard van Troje in ‘De Nieuwe Gazet’. Je steekt schaamteloos de draak met Blankenberge, Big Brother en de autobiografie van Betty. Marc Coenegracht kan er vast niet om lachen.

VERHOYE: Nee nee, zo zie ik dat niet. Een columnist moet voor verwarring zorgen. (stilte) En vaak krijg je mooie reacties terug. Een paar weken geleden vroeg Niels, mijn kleinkind, of ik naar Opadag kwam op zijn school. Opadag! Daar kon ik toch niet op ontbreken. Tranen in de ogen. Dat was van zo’n naïeve charme. Enfin, ik schrijf daar een Minimaal over. Stuurt die directeur van die school mij toch wel een kaartje. ‘Beste opa, bedankt om aandacht te besteden aan Opadag.’ Kan jij het je al voorstellen? Die mens zit zich daar in een boerengat suf te piekeren: ‘Hoe moet ik in godsnaam Opadag promoten?’ En dan verschijnt er plots een column in de krant. Voor zulke dingen doe je het.

Antwerpen is ook een writer’s goldmine.

VERHOYE: Zeker. Het is hier altijd wat. (neemt de krant vast en leest voor) ‘Mega-project op ’t Eilandje moet vier miljoen toeristen naar Antwerpen lokken. Kostprijs: 16,2 miljard.’ Weer een van die tientallen megalomane projecten die nooit verwezenlijkt worden. Net zoals het mega-aquarium op ’t Eilandje. Met mega-octopussen uit de oceaan! Of de brug over de Schelde. Met in het midden een restaurant! Dat is Antwerpen. Daarom hou ik van deze stad. Ze bouwen hier de mooiste kathedraal van de Nederlanden. Alleen: bij anderhalve toren is het geld op. Welke stad heeft er nu een kathedraal met anderhalve toren? Altijd strandt Antwerpen op het moment dat het moment suprême in zicht komt. Nee, nét niet. Jammer. Over de kathedraal gesproken. Een paar jaar geleden stond ik toevallig te praten met een redactrice van De Morgen. ‘Hebt ge ’t al gehoord? Ze gaan de tweede toren van de kathedraal afwerken.’ Anderhalve dag later op de één van De Morgen: grote primeur! (lacht) Als straf moest ze van Yves Desmet het verhaal bevestigd zien te krijgen. Want ja, het stond wel in De Morgen, maar daarom was het natuurlijk nog niet waar. Ze belt Antonis. Hij vond het nog niet zo’n slecht idee. Maar hij dacht eerder aan een virtuele toren met lichteffecten. Daar zou ik nog eens naar gaan kijken, zie. (schatert)

Je bent een anti-fascist en anarchist pur sang . En toch ben je bevriend met Ward Beysen. ‘Bruin Wardje’ gelijk ze in Antwerpen zeggen.

VERHOYE: O, maar ik heb overal vrienden. Zelfs bij de KP. Ward wordt vandaag afgeschilderd als de baarlijke duivel, de demon in persoon. Maar ik heb hem op een andere manier leren kennen. Jaren geleden had hij een ambtenarenjob op het ministerie. Hij was zijn job beu. Hij ging streekbieren introduceren in Antwerpen. Iedereen verklaarde hem zot. Lang voor Stevaert schreef hij een boek Koken met Ward. Op een dag kwam hij vragen of hij ook aan De Zwarte Komedie mocht leveren. Toen waren het verkiezingen. Ward kwam op, werd volksvertegenwoordiger. Wel, de maandag na de verkiezingen stond hij hier in zijn frakske bakken bier te versluizen. Dat nam mij voor hem in.

Oké, maar dat neemt niet weg dat zijn ideeëngoed dicht bij het Blok aanleunt.

VERHOYE: Nee, het is te simplistisch om Beysen met het Blok te verwarren. Ik heb destijds als journalist de ruzies tussen Beysen en Dewinter van dichtbij meegemaakt. Wel, Beysen gaf geen duimbreed toe aan Dewinter. Er bestaat een conservatief liberaal kiespotentieel in Antwerpen. Dat Beysen daarop wil inspelen, is zijn goed recht. Ik deel zijn opvattingen niet. Maar dat hij ooit in een coalitie met het Blok zou stappen? Dat geloof ik nooit. En als hij het doet, wil ik niets meer met hem te maken hebben. Laat dat duidelijk zijn.

In je stukjes haal je vaak uit naar het stadsbestuur en de burgemeester. Heb je vandaag geen zin om het voor hen op te nemen? L’esprit de contradiction, hé.

VERHOYE: Nee. Al weet ik ook wel dat het een klotejob is. Ik heb Leona Detiège in andere omstandigheden gekend. Een heel intelligente en gevoelige vrouw. Maar burgemeester van Antwerpen? Daar is ze niet cynisch genoeg voor. Kijk naar de grote Antwerpse burgemeesters – Bob Cools, Lode Craeybeckx… – allemaal onvoorstelbaar cynische venten. En voor de rest: het is toch een zootje, hé. Noem mij, buiten financieschepen Luc Bungeneers, één schepen die dag in dag uit zinvol werk verricht.

Erwin Pairon. De straten in de Seefhoek zijn proper.

VERHOYE: Ja, Pairon doet straffe dingen. Maar dat is weer zo’n blunder van Agalev. Met Pairon en Dirk Geldof hadden ze nu eens een fantastisch duo. Twee mensen die intelligentie aan dossierkennis paren. In plaats van die twee dan naar ’t Schoon Verdiep te sturen. Nee, zetten ze daar Chantal Pauwels. Het meiske barst ocharme bij elke discussie in tranen uit. En al die grieten zijn hetzelfde. ‘Persoonlijke ambitie? Moi? Nee nee, de kiezer roept mij.’ Wel, zo hard heeft de kiezer toch niet geroepen. Komaan hé jongens, we zijn bezig met het bestuur van de belangrijkste stad van België. Enfin, we hebben Pairon. Nog iemand?

Tuur Van Wallendael misschien.

VERHOYE: Ik heb altijd een goede relatie gehad met Tuur. Zowel als collega-journalist als toen hij ombudsman was. Sympathieke mens. Maar als politicus? Een tijdje geleden stond hier in het Schipperskwartier een gigantisch gebouw te koop. De stad moest dat per se hebben. En wat gaan ze daarmee doen? Oei, daar had onze Tuur nog niet over nagedacht. Aha, een plan! We richten er zelf bordelen in. De stad als pooier. Proficiat Tuur. Briljant idee. Allez, een nieuw plan dan maar. Een bejaardentehuis voor prostituees. Ja, dat hebben zeventigjarige hoeren nu nodig, zie. Opgewonden venten in een rusthuis! En zo gaat dat maar door. Het ene plan al onnozeler dan het andere. Zo wordt in deze stad politiek bedreven.

Heb je dan nooit mededogen?

VERHOYE: Mededogen? Met het stadsbestuur? Altijd. (grijnst)

Het is halfzes. De hond is wakker. Hij wil eten. Maar eerst moet zijn baasje voorlezen. Uit 1000 dogs, een van de vele boekjes die ze tijdens hun zwerftochten door de stad kochten. ‘Gisteren was ik een hond. Vandaag ben ik een hond. Morgen zal ik waarschijnlijk een hond zijn. Er is praktisch geen enkele hoop op vooruitgang.’

Stijn Tormans

‘Gisteren was ik een hond. Vandaag ben ik een hond. Morgen zal ik waarschijnlijk een hond zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content