De verjaardag van een verjaardag. Tien jaar geleden – Jacques Brel was twintig jaar dood – interviewde Johan Anthierens voor het eerst ‘Marieke’. Die van het liedje. En de vrouw die finaal ‘nee’ tegen Brel gezegd had. Wat Anthierens wellicht nooit vermoed had, was dat zijn verhaal tien jaar later een mythe zou zijn. Dit stuk gaat over de waarheid, over fans, schaamte, de N-VA en een vrouw die allang dood is.
Mythes baren mythes – zo gaat dat in het leven. Nacht. Het is nog altijd verschroeiend heet op de planeet. In het Candelaershuys in Ukkel dooft de muziek langzaam uit. Applaus. De vermaarde Canadese producer-zanger Daniel Lanois stapt van het podium, de Brugmannlaan op. Drie meisjes volgen hem. Ze klampen hem aan, stappen mee in zijn taxi.
Lanois kijkt hen verbaasd aan. Fans, denkt hij. ‘Mijnheer Lanois,’ stamelen ze, ‘wij heten Laïs. U kent ons niet, maar wij u wel. Mogen wij een lied zingen voor u?’
De taxi vertrekt. Lanois steekt zijn been door het raam. ‘Yes.’
De drie worden wat rood, ademen diep. En zingen, met onvaste stem: ‘Ay Marieke ay Marieke, il y a longtemps, entre les tours de Bruges et Gand…’
Nog altijd, dus. Brel schreef Marieke in 1961. De jaren daarna zong Le Grand Jacques ze overal de eeuwigheid in. Tot in New York en Moskou begonnen harten harder te kloppen, werden er plots Mariekes geboren. Misschien lag het aan die paar regels gebroken Nederlands. ‘Zonder liefde warme liefde/ Waait de wind de stomme wind/ Zonder liefde warme liefde/Weent de zee de grijze zee.’ Maar vooral aan dat beeld: het wilde meisje waarvoor gesneuveld kon worden. Het meisje dat Brel verloren had tussen de torens van Brugge en Gent.
Tien jaar geleden vond Johan Anthierens haar terug. In zijn Brelboek De passie en de pijn tekende hij de monoloog van een Vlaamse vrouw op. ‘Haar verhaal is maar een detail uit Brels leven’, schreef Anthierens. ‘Maar een detail uit een Bruegel is ook een onvervalste Bruegel.’
Het was vooral een onwaarschijnlijk detail. Ze heette eigenlijk Marie-Louise. Maar iedereen noemde haar Marie-Lou of Marieke. Een West-Vlaamse, uit Jabbeke. In haar zotte jaren had ze nog voor Constant Permeke geposeerd. ‘Ik lijk er niet op’, zei ze verontwaardigd. ‘Wacht maar,’ had Permeke geantwoord, ‘ooit zal je erop lijken.’
‘Jij en je bekende mannen’, mompelde haar wederhelft weleens. Ze had nog een lift gekregen van de Nederlandse tv-maker Willem Duys. Godfried Bomans had haar ooit ‘lotusbloem’ genoemd. En dan was er ook Jacques Brel. Ze had hem voor het eerst ontmoet in haar kindertijd. Hij was toevallig op vakantie in Oudenburg. Hij sprak alleen Frans, zij alleen Nederlands. Maar ze mocht wel zijn fietsje lenen. Ze dacht dat hij Bril heette. Dat ‘Brel’ West-Vlaams was .
Veel later zag ze ‘Bril’ terug. Op televisie, toen hij La valse à mille temps aan het zingen was. In de krant las ze dat hij zou optreden in het Casino van Knokke. Ze ging, maar het werd een sof: het publiek praatte door zijn muziek door. Ze was zo verontwaardigd dat ze na het optreden naar zijn kleedkamer trok. ‘Brel, als ze nog eens met tomaten gooien, moet je ze meenemen naar de keuken en er soep van laten koken.’
Brel moest lachen om zoveel lef. Ze praatten wat.
Er volgden nog avonden. Al snel mocht ze gewoon ‘Jacques’ zeggen. Zij vertelde hem over haar huishoudster, ook een Marieke, die op een wonderlijke manier fabels kon verbeelden. En over al die andere Vlaamse Mariekes.
Hij moest erom lachen en schreef een lied. Ze vond het toverachtig mooi. Zoals de rest van zijn repertoire. Behalve dan zijn spotlied Les Flamandes. ‘Daarover hadden we altijd woorden. “Overal waar ik kom in Vlaanderen moet ik rekenschap geven over mijn liedjes tegen flaminganten”, riep hij op een keer. “Maar zonder mij zou niemand vermoeden dat er op aarde zoiets rondloopt als een Vlaams mensenras. Jij bent er net zo eentje met je niet-aflatende klagen over Les Flamandes. Jullie Vlamingen hebben geen greintje zelfkritiek.”‘
In 1971 nam Brel de film Franz op in Blankenberge. In de Knokse nachtclub The Gallery vonden ze elkaar weer: de oude magie bleek intact. ‘Miche, c’est fini. Viens avec moi au soleil’, zei hij .
Ze moest er niet lang over nadenken. Een wereldreis, dat was niets voor Marieke . ‘Brel, iets doet mij nee zeggen. Ik zie je graag, maar het is niet de alles overrompelende liefde. Ik heb ook al zo vaak c’est fini gezworen, maar ergens hoop je dat die breuk niet definitief is. Ik mag mij niet aan jou binden, omdat ik niet het antwoord ben op jouw verlangens.’
‘In dat geval blijf ik’, antwoordde hij. ‘Maar toen de film Franz klaar was, trok hij terug naar Frankrijk. Ik hoorde nooit meer iets van hem. Ons verhaal was uit.’
Hun verhaal is zelfs nooit begonnen. Beweren sommigen. ‘Anthierens is een grote mijnheer’, zei Brels dochter France ooit. ‘Maar daar heeft hij zich laten vangen. Behalve Jojo en Isabelle heeft Brel geen autobiografische songs geschreven.’
‘Ik begrijp de houding van de familie Brel wel’, zegt Karl Crabbé, jarenlang Anthierens’ spitsbroeder en tien jaar in loondienst geweest bij de Fondation Brel. ‘Toen ik daar werkte, heb ik ontelbaar veel mensen ontmoet die zeiden: “Ik heb Brel héél goed gekend.” Niet te geloven hoeveel Germaines en Madeleines er rondlopen. Soms had ik de indruk dat ik in de twilightzone werkte (lacht). “Die mensen hebben allemaal gelijk”, zei France dan. “Ze hebben Brel héél goed gekend… gedurende een uur.” Na een optreden raakte hij altijd wel aan de praat met een of andere onbekende. Hij gaf hen veel, daarom kreeg hij ook veel. Vandaar dat die gevoelens van die mensen ook zo sterk zijn. Zo sterk dat ze nu denken: “Ik heb hem dat verteld. Ik ben Jef.” Terwijl hij misschien honderden Jeffen ontmoet had. Ik ben ervan overtuigd dat die vrouw Brel ooit ontmoet heeft. Maar voor de rest: het kan, al heb ik sterke twijfels. Johan was nochtans trots op zijn vondst. Hij vond dat hij iets nodig had om het boek een meerwaarde te geven. Quod non. Zonder dat Marieke-hoofdstuk was het nog een fantastisch boek geweest.’
En toch. Anthierens heeft – zonder het te beseffen – een mythe gebaard. De mythe Marieke. Zij die de waarheid kennen, zijn dood. De sporen van The Gallery zijn door de jaren uitgeveegd. Er doet daar alleen nog een verhaal de ronde dat Brel aan de kust een relatie had met een Blankenbergse. Maar die heette Monique, niet Marieke.
‘Met die minnaresverhalen moet je altijd opletten’, zegt Crabbé. ‘Ik zeg niet dat hij geen minnaressen had. Maar als al die verhalen waar zijn: dan vraag ik mij af wanneer die mens in godsnaam nog de tijd vond om muziek te maken.’ (lacht)
Geschiedenis is toch iets raars: het hangt er gewoon van af wie ze vertelt. ‘Ook de familie Brel vervalst het verleden voortdurend’, zegt Brel-fanaat Piet Wittevrongel. Hij is de man die begin dit jaar de boot van Brel van de Markiezen terug naar België bracht. ‘We hebben daarvoor nul steun gekregen van de familie. Ze willen nog altijd niet geweten hebben dat Brel op de Markiezen een minnares had. Op tentoonstellingen komt Maddly Bamy zelfs niet voor. Totaal absurd. Sterker nog: ze zijn zelfs naar ginder getrokken om de grafsteen te vervangen. Omdat zij er ook op stond – nochtans een uitdrukkelijke wens van Brel zelf. Ik weet niet of het Marieke-verhaal klopt. Maar ik zou de familie niet geloven.’
Twee dagen later. Karl Crabbé belt me op. Hij heeft op zolder drie Maxellcassettes gevonden. Ze hebben de gesprekken tussen Anthierens en Marieke onthouden.
Het eerste gesprek begint verrassend. Marieke vraagt Anthierens haar echte naam niet bekend te maken. ‘Kan u dat op papier zetten? Ik ben al zo vaak in mijn leven bedrogen geweest.’
Ze laat de schrijver een geluidsfragment horen uit Vragen Staat Vrij met Lutgart Simoens. Ze vraagt er soms een plaat aan. Van Brel, om hem nog eens te horen. Jojo. Want ‘haar cd-speler is stuk’. En ze heeft geen geld voor een nieuwe.
Er volgen verhalen. Wat kan die vertellen. Ze herinnert zich vanalles en nog wat. Zo veel details dat je geneigd bent haar te geloven. Er zijn zo van die vrouwen. Zelfs Anthierens wordt er stil van. ‘Mooi’, zegt hij af en toe. ‘Héél mooi.’
Na dat interview volgen er nog talloze brieven. Bladzijden lang, vaak. Ze opent altijd met: ‘Lieve Johan’. Het zijn meer dagboeknotities. Over haar verleden, de zee, haar dagen die alsmaar leger worden. Op 27 juli 1998 schrijft ze in een PS: ‘Ik babbel zo graag met u. Liefs van Marieke.’
En op 10 januari 1998: ‘Lieve Johan, ik hoop dat uw verkoudheid genezen is en dat u moedig werkt aan uw boek. Ik durf u niet te telefoneren omdat ik denk dat ik u zou storen. ‘k Heb ontdekt dankzij wie je mij op het spoor bent gekomen en ben van verbazing gaan zitten. (…) Ik moest heel diep in mijn grijze hoofd duiken.’
Eeklo. We bellen aan bij Lisette De Smet. Haar vriendin Marie-Jeanne Bruggeman is er ook. Ze vertelt me dat ze altijd fan geweest is van Johan Anthierens. Ze toont haar exemplaar van De passie en de pijn. Op de eerste bladzijde staat: ‘Voor de Bruggevrouw – tussen mij en Marieke, 17 oktober 1998, Johan Anthierens.’
‘Op een dag hoorde ik hem op Studio Brussel zeggen dat hij een Brel-lezing ging houden in Aalter, ‘het dorp van Marieke’. Dat is een oude theorie. In Aalter hebben ze ooit op de wegenkaart een lijn getrokken tussen Brugge en Gent en zij lagen in het midden. Daaruit concludeerden ze dat Marieke een vrouw uit hun dorp moest zijn. Flauwekul natuurlijk.’
Lisette: (grijnst) ‘Een idee van De Crem zeker?’
Marie-Jeanne: (schatert) ‘Toen Brel die song in ’61 schreef, was de enige weg om van Brugge naar Gent te rijden via Eeklo Ik heb direct naar de radio gebeld. “Mijnheer Anthierens, Marieke is van Eeklo.”‘
Lisette: ‘Iedereen van mijn generatie kent haar. Ze was vier jaar ouder dan ik. Ze viel op hier in Eeklo. Ze was ook een ongelofelijk mooie vrouw. Groot, lang zwart haar. Ze was heel populair bij de jongens. Ze is uiteindelijk getrouwd met Maurice, een rijke zakenman uit Eeklo. Maar ze was – hoe moet ik dat uitdrukken – nogal vrijgevochten.’
Marie-Jeanne: ‘Ze had niets van de kleinburgerlijke Vlaamse vrouw die Brel in Les Flamandes bezong. Ze voelde zich wellicht beklemd in Eeklo en is dan naar Knokke verhuisd.’
Lisette: ‘Op een dag belde ze. Ze had weer een nieuwe vlam. Een zanger die die avond zou optreden in het Casino. Ze nodigde mij uit. Ik zie de jonge Brel daar nog altijd zitten in een kleine zwembroek op het strand. Ik kende hem toen nog niet. “En?”, vroeg ze. “Wat een lelijkaard”, antwoordde ik. (lacht) Ik ben er later nog een paar keer geweest. Heel haar appartement hing vol foto’s van Brel. Geen foto’s uit de boekskes. Nee, echte foto’s. Ook van haar en Brel samen.’
De dochter van Brel gelooft het verhaal niet, zeg ik. Ze lachen. ‘Zij was nog heel klein’, zegt Lisette. ‘Ik begrijp het wel, hoor. Er bestaat zoiets als familieschaamte. Zou jij zo blij zijn als je hoort dat je ouders vreemd gingen? Ik heb ze zelfs een paar keer samen gezien in Eeklo. Eén keer is zelfs Maurice mee gaan eten… (haalt de schouders op) Ach ja, Maurice. Hij zag dat niet, hè. (hilariteit) Hoeveel mannen hebben dat door?’
Marie-Jeanne: ‘Wij hebben hier in Eeklo een theaterzaal, De Koperen Leeuw. Toen De passie en de pijn uitkwam, vroeg ik aan Anthierens of hij geen lezing kon houden. Ik had ook Marieke uitgenodigd. Eerst wilde ze niet komen – ze voelde zich niet goed, wou zo niet onder de mensen komen. Maar uiteindelijk kwam ze toch.’
Lisette: ‘Ze was hard veranderd. Ze droeg een pruik. Haar schoonheid was ze voorgoed kwijt. Iedereen moet oud worden natuurlijk, maar zij had het daar vreselijk moeilijk mee. Ze vertelde me dat ze leefde van het OCMW, bijna verging van de armoede.’
Marie-Jeanne: ‘De zaal zat stampvol. Anthierens begon aan zijn lezing. Midden van de voorstelling stond ze plots recht: “Alles wat Johan vertelt, is waar. Maar er is nog iets gebeurd…”‘
‘We hadden weer eens een discussie in de bar van Franz. Hij zei kwaad: ‘Ik ben Brel, ik heb mezelf gemaakt, en alle anderen hier zijn stommekloten, ce sont des cons.’ Soms was hij onweerstaanbaar, dan weer onuitstaanbaar. Ik riposteerde dat hij dat niet kon weten van die anderen, dat elk mens een boek is, met zijn eigen verhaal. Hij tuurde een tijd in het glas voor zich en zei dan dat ik het ooit in mijn hoofd moest prenten dat Les Flamandes après tout maar een liedje is. ‘Marieke’ is ook een ‘Flamande’, ging hij door, ‘mijn Flamande’. Hij dacht daar verder over na, keek mij onderzoekend aan en zei dat als het lied me zo stoorde, ik hem van antwoord moest dienen. Ik flapte eruit: ‘Hoezo jou van antwoord dienen?’
‘Schrijf een liedje terug’, zei Brel.
‘Maar dat kan ik niet, ik heb jouw talent niet!’
‘Je bent lui,’ deed hij gemeen, ’talent is een bedenksel. Er zijn luie mensen en anderen.’ (uit De passie en de pijn , Johan Anthierens)
Vijfentwintig jaar had Marieke aan haar antwoord gewerkt. Die avond, op het podium van De Koperen Leeuw, zong ze het voor het eerst. En meteen ook voor het laatst. ‘Het nummer ging over Vlamingen, maar ik ben de woorden vergeten’, zegt Marie-Jeanne. ‘Het leek nergens op. Maar ze kreeg een groot applaus. Ze was echt de ster van de avond. Haar lach achteraf vergeet ik nooit.’
De lach van het meisje dat ze ooit was. Of wilde zijn.
Ze had in al die jaren nog een handvol songs geschreven. Die ze zelfs had laten registreren bij Sabam. Onder de artiestennaam Fleur de Lotus. Een van haar teksten heette: Jacques, je t’ai aperçu. De tekst is gedateerd op 8 oktober 1978. Eén dag voor Brel stierf. Misschien toeval, misschien ook niet. Maar geschiedenis is – we zeiden het al – iets raars: je kunt ze ook zelf maken. Niets is zo makkelijk als ‘8 oktober 1978’ op een blad typen.
Een paar weken na haar optreden in De Koperen Leeuw schrijft Marieke haar laatste brieven naar Anthierens: ‘Lieve Johan, (…) Nu ik voor het eerst mijn verhaal doe, herken ik me in Les Flamandes. In het familieportret. Alleen al dat taaie West-Vlaamse. (…)’
En: ‘Lieve Johan, ‘k Ben wel geschrokken dat er iemand van Knack een interview met me wil. En nog meer dat mijn vriendin Aline uit Eeklo zei dat ik met u zal uitgenodigd worden. Aline plaagt me graag en zei: “Zet een blonde pruik op en doe zwarte lenzen in uw ogen, want ge kunt er niet aan ontsnappen. Binnenkort komen ze u nog interviewen van De Eeklonaar. Ge wordt een bekende Eeklonaar en die hebben ze nodig in de Orde van de Herbakkers.” (…) Liefs van Marieke.’
Op 6 mei 2000 sterft Marieke. Ze werd nooit opgenomen in de Orde van de Herbakkers.
PS
Voor de rest is er weinig veranderd tussen de torens van Brugge en Gent. Op de Predikherenlei, aan de Coupure in Brugge staat al twintig jaar een standbeeld dat ‘Marieke’ heet: een onschuldig meisje-in-de-fleur. Het beeld kwam er op verzoek van de schrijver, maar heeft voor de rest niets te maken met Fleur de Lotus.
Hoewel. ‘Nooit vergeet ik de dag dat ze Marieke hier gezet hebben’, zegt buurtbewoner Johan Willems. ‘Ze hadden niets aangekondigd. Plots horen we veel lawaai buiten: overal zwaailichten en rijkswachters. En dan zien we dat standbeeldje verschijnen. Een meisje dat met beton wordt vastgezet. De eerste nacht hebben twee rijkswachters het standbeeld bewaakt. Een redelijk absurd gezicht trouwens. (lacht) Later hoorden we dat flaminganten plannen hadden om te demonstreren tegen het beeld.’
Er deden in die dagen wel meer geruchten de ronde. Er zouden zelfs plannen gecirculeerd hebben om het beeld op te blazen. De zwaailichten en sirenes verdwenen weer. Piet Wittevrongel en een paar vrienden willen op de dertigste sterfdatum van Brel een bloemenkrans neerleggen bij het beeld van Marieke.
‘We wilden dat ook op de site van de stad Brugge aankondigen. Maar dat wordt geweigerd. Vreemd, want alle activiteiten staan op die site. Ik bel naar de schepen. “Dat klopt”, zegt hij. “U weet dat er een aantal mensen zijn in het schepencollege die nog altijd niet goed gezind zijn op Brel.” Ik vermoed N-VA’ers. (verontwaardigd) Hoe kleinzielig kun je zijn? Hij is al dertig jaar dood.’
Aan de andere kant van de Styx is er nu wellicht iemand heel hard aan het lachen. Hij, die ooit op een godvergeten eiland in de Stille Oceaan schreef: ‘Messieurs les Flamingants je vous emmerde / Vous salissez la Flandre, mais la Flandre vous juge / [… ] Que quand les soirs d’orage des Chinois cultivés / Me demandent d’où je suis je réponds fatigué / Et les larmes aux dents: ‘Ik ben van Luxembourg.’
Maar hij was dus ook een Vlaming. Weliswaar een die alleen Frans sprak. Met heel af en toe een paar woorden gebroken Nederlands daartussen. Het lijkt een stom detail, maar dat is niet zo.
Hommage à Brel, 30 ans d’Amour, première op 8 oktober in De Roma in Borgerhout, daarna tournee door Vlaanderen. Info: www.filipjordens.com. Op 9 oktober is er ook een Brelconcert in de Stadsschouwburg van Brugge en om 18.30 uur een bloemenhulde aan het beeld van Marieke. Info: www.askoyII.be
‘jacques brel, de 24 grootste successen’, te koop voor knack-lezers voor slechts 9,95 euro. De voordeelbon vindt u bij Knack en op www.knack.be/acties
DOOR STIJN TORMANS / FOTO SASKIA VANDERSTICHELE