Wat heeft Fons Verplaetse toch, dat iemand als Marcia De Wachter zo in verwarring kan brengen? Deze vraag woelt al twee weken door ons hoofd, sinds de gouverneur van de Nationale Bank ondervraagd werd in het gevreesde “Knack interview”. En vooral sinds de paginagrote foto van het hoofd van Fons, die daarbij werd afgedrukt. Wij hebben uren en uren zitten turen naar dat portret. Geen haartje, geen rimpeltje, geen pukkeltje zo nietig, of het zit in ons geheugen gegrift. Neus en oren: honderd keer nagetekend. Wij snappen het niet.
Marcia De Wachter is niet de eerste de beste. Wie Hugo De Ridder, een publicist van onbesproken gedrag, opzweept tot erotische visioenen, speelt buiten categorie. Hugo De Ridder is de man die met Mont Ducal de beste biografictie uit de literaire geschiedenis heeft geschreven. Tevens de enige. Wij hebben hier al uit de doeken gedaan waarom deze fraaie sleutelroman indertijd door onze chef-boeken genadeloos met de grond gelijk werd gemaakt. Wij herinneren ons in dat verband de term “egotist”, die door Reynebeau ergens diep in de Van Dale was opgevist.
De wrevel van onze chef-boeken liet zich vooral verklaren door de boekentoptien. Daarin stonden zijn eigen historisch gefundeerde en knap geschreven werken heel wat minder hoog genoteerd dan het in het wilde weg gefantaseer van De Ridder. En toen naast deze onrechtvaardigheid ook nog bleek dat de Vlaamse overheid wel subsidies veil had voor de verfilming van Mont Ducal, maar niet voor Het klauwen van de leeuw, haalde Reynebeau zijn giftigste pen uit het rek. “Aan de ene kant heb je schrijvers, en aan de andere kant, pakweg, Hugo De Ridder”, zo luidde de aanhef van een naar het zich liet aanzien zeer objectieve recensie. Reynebeau noemde Mont Ducal een onding, en nam de de al te doorzichtige gelijkenis tussen de romanfiguren en hun originelen fel op de korrel. Tot bleek dat hij er volkomen naast zat.
U weet, of u weet niet, dat in Mont Ducal ene Monica De Witte wordt opgevoerd, die in opgewonden toestand dauw op haar tepels heeft. Tenminste, dat schrijft De Ridder, die blijkbaar meer heeft gezien dan doorgaans goed is voor een auteur uit de stal van Lannoo. Mijnheer Godfried heeft er voor minder aan de deur gezet. Dauw op de tepels! Sommigen zullen daar misschien licht overheen stappen, maar hebt u in opgewonden toestand dauw op uw tepels? Ah bon. Deze Monica De Witte nu, deze hete brok natuur in wie velen verkeerdelijk de vriendin van Wilfried Martens meenden te herkennen, is niemand minder dan Marcia De Wachter.
De code ter ontrafeling van De Ridders roman zit hem namelijk in de namen en de initialen: Monica De Witte, MDW, Marcia De Wachter.
Frans Verhees, FV, Fons Verplaetse.
Bert Offermans, let op de mans, Leo… hoe heette die knaap ook weer? Offermans is dus niet Wilfried Martens, al deed die nadien wel verwoede pogingen het te worden.
Reynebeau, die Oorlog en Vrede en De gebroeders Karamazov in vier verschillende talen van buiten kan opzeggen, moest voor het eerst in zijn leven toegeven dat hij zich vergist had. “Maar dat van die egotist houd ik staande”, volhardde hij koppig in de boosheid, alvorens hij besloot dat geen enkele wet of regel voorschrijft dat men zijn excuses moet maken aan Hugo De Ridder.
Vergeten we de naijver tussen deze twee letterkundige reuzen, en concentreren we ons weer op de merkwaardige gevoelens tussen Fons en Marcia. Of beter gezegd: van Marcia voor Fons. Die van Fons voor Marcia kunnen we begrijpen. En delen. Mocht Van Hecke niet elke week zijn tronie in deze rubriek wringen, we zouden de foto van MDW als bewijs serveren.
Fons van zijn kant, heeft vele kwaliteiten, maar fysieke schoonheid hoort daar niet echt bij. De gustibus et coloribus non disputantur, maar er zijn gevallen waarover iedereen het eens kan zijn. Wat heeft Fons dan potverdekke wel? Een zonnig karakter? Ha! Hier een voorbeeld. Vorig jaar werd een liber amicorum samengesteld ter ere van Aloïs Van de Voorde, de secretaris-generaal van Financiën die met pensioen ging. Tal van hoogstaande economen, bankiers en ondernemers, spanden zich gedurende eindeloze bladzijden in om de verdiensten te onderstrepen van deze topambtenaar, die in juli jongstleden door de koning in de adelstand is verheven. Bretton Woods, de muntslang, de euro… dit alles, zo leek het althans, danken wij aan Wies Van de Voorde. In dat lijvige huldeboek mocht een woord van de gouverneur van de Nationale Bank uiteraard niet ontbreken. De letterlijke tekst zijn wij vergeten, maar wat er stond, kwam neer op het volgende: “Men heeft mij gevraagd een bijdrage te schrijven over het werk van Aloïs Van de Voorde, maar helaas heb ik geen tijd. Veel geluk nog Aloïs, ook voor je echtgenote, mocht je die hebben.”
Fysieke schoonheid, neen. Sympathiek karakter, neen. Fijne manieren, ga weg. Fons en Dehaene komen uit dezelfde etiquetteschool. Verstand? Hebben wij lang gedacht. Maar Johan Van Overtveldt, hoofdredacteur van Trends, bewijst sinds jaren het tegendeel. Vanuit de Nationale Bank mag geen rapport komen, of Van Overtveldt publiceert de cijfers die het weerleggen. En als er iemand niet moet pochen met de vermindering van de staatsschuld, dan is het wel Fons. Het is verdraaid zijn eigen fout dat die eerst zo hoog is opgelopen. En dat wij tot diep in de volgende eeuw met een moordend fiscaal regime zitten. Had geen belang, de binnenlandse schuld, zo stelde Fons premier Martens gerust. Geweldige tip. Hij heeft er nota bene de frank voor moeten devalueren. Verstand, ook neen dus.
Wij hebben het Knackinterview uitgepluisd van de eerste tot de laatste letter. Misschien was Grobben iets opgevallen. Neen. Dat we wat minder moeten klagen, en dat we fier mogen zijn op zo’n gouverneur. Maar de aantrekkingskracht van Fons, daar kon ook Jos geen klaarheid over brengen.
Dat alles laat maar één conclusie toe. Weet u wat het is, wat Fons heeft? Fons heeft geld. Hij drukt het zelfs. Vrouwen zullen nooit veranderen.
Koen Meulenaere