Meer dan een beetje op de winkel letten, zal ook een overgangsregering niet doen.
door Patrick Martens
Wat bezielde Yves Leterme (CD&V) toen hij vorige week in een in het parlement uitgedeelde brief ‘een exact feitenrelaas’ gaf van de contacten tussen politiek en justitie in de zaak-Fortis? Het antwoord op die vraag blijft een levensgroot raadsel.
Aangenomen mag worden dat het intussen bekende resultaat van die schriftelijke demarche vanuit de Wetstraat 16 níét door Leterme werd beoogd. Maar het was er wél. Leterme plaatste zichzelf en twee van zijn vicepremiers in een chaotische schiettent. De reactie van justitie, onder de vorm van een brief en een nota van de hoogste magistraat van het land, reikte nog meer vernietigende munitie aan. Ze gaf tegelijk een ontnuchterende kijk op het functioneren van het gerecht, en op de beenharde proceduretackles tussen magistraten van de hoogste rechtscolleges. De aanwijzingen dat de politiek uitspraken van rechters mogelijk had willen beïnvloeden, resulteerden onvermijdelijk in het doodsvonnis van Leterme I, dat live op tv werd voltrokken.
Het regeringsontslag heeft geen einde gemaakt aan de kleine en grote manoeuvres tussen christendemocraten, liberalen en socialisten om de macht. Of bovenal: om de meest gunstige uitgangsposities voor samenvallende federale, regionale en Europese verkiezingen in juni 2009. Integendeel. Net door dat electorale vooruitzicht krijgt de partijbelangenstrijd aan beide kanten van de taalgrens voorrang op alles. De praatjes over een snelle doorstart voor een noodregering of een overgangs-kabinet, met Jean-Luc Dehaene (CD&V) of een andere ervaren politicus van een vorige generatie als premier, dienen alleen om die partijpolitieke inzet op korte termijn te maskeren.
Een overgangsregering zou zich volgens zowat alle politieke tenoren ten minste moeten toeleggen op het opvangen van een economische recessie, het uitvoeren van een nieuw loonakkoord tussen werkgeversorganisaties en vakbonden, en moet een totale ontsporing van de begroting zien te voorkomen. Maar of het relanceplan van de ontslag-nemende ploeg van Leterme snel vruchten zal afwerpen, valt zeer te betwijfelen. De kostprijs ervan, 2 miljard euro in 2009, zal intussen wel doorwegen op een begroting, die steunt op veel te optimistische prognoses over de uitgaven en inkomsten. Over de impact van de aanpak van de bankencrisis is het al helemaal in het duister tasten. Bovendien is het bekend dat de overheidsfinanciën niet meer op orde te krijgen zijn zonder een herverdeling van taken tussen de federale overheid en de deelstaten, en zonder een herziening van de financieringswet met een financiële en fiscale responsabili-sering van de deelstaten.
Dat schreeuwt om heldere politieke keuzes. Maar het is niet eens zo moeilijk om te voorspellen dat die ook in het verkiezingsjaar 2009 niet zullen worden gemaakt. Dat een noodkabinet intussen niet meer zal doen dan op de winkel letten. Dat het malgoverno gewoon zal voortduren. Ooit zal ons dat allemaal bijzonder zuur opbreken.