Op de grasmat zijn ze niet te tellen, maar daarbuiten blijven de rampen gelukkig uit. Met ‘elf september’ in het achterhoofd hebben organisatoren Japan en Korea ongemeen scherpe veiligheidsmaatregelen getroffen.
Tot vorige week was het JW Marriott Hotel in downtown Seoul een van de veiligste plaatsen op aarde. Niemand die via de voordeur of de zijgang binnenglipte zonder de metaaldetector te passeren en zijn of haar tas ter inspectie te openen. Wie met de auto de ondergrondse parking in wilde, werd vriendelijk verzocht de kofferruimte grondig te laten nakijken. Ook binnen was de security overal aanwezig. En dat was niet toevallig.
Het JW Marriott was namelijk gedurende het hele toernooi de thuishaven van het Amerikaanse soccerteam – dat als enige ploeg vrouwen en kinderen in hetzelfde hotel liet logeren. Een voorstel van coach Bruce Arena, die ernaar streeft zijn spelers ook tijdens perioden van grote stress een zo normaal mogelijk leven te laten leiden.
Met enige security zijn de Amerikaanse voetballers wel vertrouwd. Bij de meeste interlands in Centraal-Amerika en de Cariben krijgen ze meer veiligheidsmaatregelen opgelegd dan ze op basis van hun sportieve prestaties kunnen verantwoorden. Maar ook al is het team geen absolute topploeg, toch staan de spelers ongewild symbool voor een land, een samenleving en een politiek systeem waar op z’n zachtst gezegd niet iedereen het eens mee is.
Hoewel de Amerikanen op het vlak van veiligheid wel wat gewend zijn, schrokken ze toch behoorlijk toen ze kort voor het toernooi in Incheon nabij Seoul uit het vliegtuig stapten en opgewacht werden door een peloton militairen die in een dubbele rij en gevechtskledij de weg naar de uitgang vrijmaakten. Ook in het hotel zelf werd de beveiliging maximaal opgevoerd. Op de verdiepingen waar de spelers logeerden, sliepen Koreaanse veiligheidsagenten. Ook waren, fluisterden Amerikaanse journalisten, in het hotel CIA-agenten aanwezig, al bleven die undercover.
Minder onzichtbaar waren de Koreaanse veiligheidsbeambten die in een piekfijn kostuum in alle hoeken fanatiek de krant zaten te lezen. Als je even treuzelde in hun nabijheid, kwam meteen een paar loerende ogen boven of naast de krant nieuwsgierig opnemen of er niets aan de hand was.
De vrees voor terreuraanslagen of hooligans zat er diep in. In Japan sloten vele zaken en restaurants hun deuren uit angst voor Engelse hooligans. De Britse overheid verbood 1007 potentiële ordeverstoorders het land te verlaten. De namen van 1000 andere hooligans werden door de verschillende politiediensten aan de Japanse en Koreaanse autoriteiten doorgespeeld. Anti-terreureenheden in beide organiserende landen hielden indrukwekkende oefeningen en de beelden daarvan gingen met het oog op een ontradingseffect de wereld rond.
In Korea meldde de overheid dat tijdens het WK de 3000 buitenlanders afkomstig uit landen die geassocieerd werden met terrorisme extra in het oog gehouden werden. Korea én Japan zetten tijdens het toernooi in totaal 55.000 veiligheidsmensen (35.000 in Korea) in. Elke deelnemende voetbalploeg werd dag en nacht begeleid door vier gewapende soldaten, terwijl per ploeg 200 soldaten stand-by bleven. Voor het Amerikaanse WK-team werd dat aantal verdrievoudigd. Verspreid over de Koreaanse luchthavens en zeehavens opereerden 3000 veiligheidsagenten en 20 snuffelhonden, twaalf weken lang getraind in het opsporen van explosieven. Drie robots die explosieven opsporen en onschadelijk maken waren beschikbaar nabij de stadions waar gevoetbald werd.
BANG VOOR SCHOENEN
Op weg naar Gimpo – tot de opening van Incheon, Seouls internationale luchthaven en nu plaats van vertrek en aankomst van nationale vluchten en WK-verbindingen met Japan – worden tijdens dit WK alle auto’s tegengehouden en gecontroleerd. Bij aankomst in het luchthavengebouw moet elke bezoeker door de metaaldetector en wordt z’n bagage doorzocht. Naast de ingang staat een bord waarop de overheid zich excuseert voor mogelijke ongemakken en vertraging, veroorzaakt door die extra maatregelen.
In Busan gaat men nog een stap verder. Bang voor explosieven en schoenen moet iedereen bij het inchecken de schoenen uittrekken en op sloffen door de controle. Bij het wachten voor het inchecken patrouilleren gewapende militairen, in het gezelschap van snuffelhonden, tussen de reizigers.
Bij het natrekken van de gegevens voor de accreditatieformulieren is men al even meedogenloos. Naam, paspoort, foto en nationaliteit kloppen. Maar op het aanvraagformulier staat het nummer van de nationale identiteitskaart, niet dat van het internationaal paspoort. Die identiteitskaart bevindt zich om persoonlijke veiligheidsredenen in het hotel aan de andere kant van Seoul, maar dat maakt niets uit. Zolang de exacte cijfercombinatie die op de Europese identiteitskaart voorkomt niet wordt voorgelegd, kan de accreditatie niet worden afgewerkt. ‘Het spijt me voor het ongemak. Komt u maar eens terug als u alle nodige gegevens hebt’, verontschuldigt de bediende zich vriendelijk maar beslist.
Ook in en rond de stadions bleek men op het ergste voorbereid. In Busan was de controle het scherpst. Maakte men zich er in de andere stadions makkelijker van af wanneer de tassen vluchtig geïnspecteerd waren, dan ging men in de tweede stad van Korea (4,5 miljoen inwoners) grondiger te werk. Een pc kan ook iets anders zijn dan een werkinstrument voor een journalist. Of ik even het ding wilde aanzetten zodat de bewakers konden zien dat er niets aan de hand was? En zo’n mobiele telefoon van de derde generatie, Koreaans model: is dat echt een telefoon? Wilt u hem dan even aanzetten? Dat een rij van tientallen wachtenden in de open lucht aandrong om gauw binnen te raken, kon de bewakers niet afbrengen van hun voornemen hun werk grondig te doen.
In Gwangju, de vijfde stad van Korea (1,5 miljoen inwoners) waar in 1980 nog een opstand voor meer democratie en de bevrijding van de huidige president Kim Dae-jung in het bloed van duizenden doden werd gesmoord, nam men evenmin enig risico. Wanneer ik m’n tas met materiaal terugkrijg, blijkt dat de veiligheidsmensen m’n telefoon – die tevoren uit stond – hebben aangezet. Men weet maar nooit.
Pas wanneer een lange rij het verkeer hindert, wordt een tweede metaaldetector aangevoerd. Wie met de auto de bewaakte parking op wil, moet dulden dat politiemensen met een spiegel en een metaaldetector onder de wagen snuffelen. Heel anders dan op vakantie-eiland Jeju-do, waar de inspectie van de tassen vluchtig gebeurde en een lachende beambte vroeg of er toevallig geen mes in verboren zat. Het ontkennende antwoord werd als afdoende beschouwd. Maar ook op Seogwipo gebeurde, net als elders, niets.
Daardoor bleven de massaal aangevoerde strijdkrachten werkloos. Met honderden zaten ze uren voor Zuid-Korea – Polen gehurkt buiten het stadion van Busan. Massaal waren ze aanwezig in het straatbeeld, wanneer een massa zich verzamelde. Een protestactie tegen een elektriciteitscentrale tegenover het perscentrum in Seoul trekt de aandacht meer door de massale machtsontplooiing van militairen dan door het handjevol manifestanten zelf.
RADARS EN VLIEGVERBOD
Op wedstrijddagen was men op het ergste voorbereid. Boven de stadions werd van twee uur voor tot één uur na de wedstrijd een vliegverbod ingesteld. Omdat de luchthavens van Gwangju en Daegu erg dicht bij de stadions liggen, werden die tijdens de wedstrijden zelfs gesloten. Om luchtaanvallen af te weren, controleerde een computergestuurd bewakingssysteem (MCRC) vanaf de militaire basis van Osan Air het Koreaanse luchtruim. Het systeem verzamelt informatie van meer dan 20 radarschermen verspreid over het hele land.
In de buurt van de stadions werd luchtafweergeschut opgesteld, terwijl helikopters het luchtruim controleerden. Gevechtsvliegtuigen (KF-16-jets) stonden klaar om elk vliegtuig dat het vliegverbod schond desnoods neer te halen, terwijl speciale eenheden vertrouwd met chemische en biologische wapens zich eveneens nabij de stadions bevonden.
Gedurende het hele WK staat de militaire staf van Zuid-Korea via een hotline in rechtstreeks contact met het Japanse leger en het opperbevel van de 35.000 Amerikaanse militairen in het land.
Toen Korea de tweede wedstrijd tegen de VS speelde, werd de hoogste staat van paraatheid afgekondigd. Niet alleen wegens een mogelijke terroristische actie van buitenaf, maar ook uit vrees voor binnenlands oproer. Hoewel de VS in de jaren vijftig het voortouw namen bij de VN-macht die het land van de communistische indringers uit het noorden bevrijdde, wordt het 35.000 man sterke Amerikaanse militaire contingent in Zuid-Korea door velen steeds meer als een bezettingsmacht gezien, een obstakel op weg naar de verhoopte hereniging met het noorden. Toen president Kim Dae-jung aankondigde dat hij na de partij tegen Polen ook Korea-VS in het stadion wilde bijwonen, brachten zijn veiligheidsadviseurs hem net op tijd op andere ideeën. Er bleven onvoldoende middelen over om naast het VS-team en het stadion ook nog eens de president zelf te beschermen. Maar ook voor en na de wedstrijd gebeurde er niets. Alleen betreurden veel Koreanen dat de VS en niet Portugal de tweede ronde haalden.
De hele militaire machtsontplooiing bleek achteraf gezien niet nodig. Ook de vrees voor oproer bij de massale supportersbijeenkomsten in de open lucht (van een half miljoen voor de eerste wedstrijd tot vijf miljoen voor de kwartfinale) bleek ongegrond. Ook hier moesten de massaal opgetrommelde politiemensen hooguit tussenbeide komen om het verkeer te regelen.
Of om een verdwaalde reporter te hulp te komen. Toen een Nederlandse verslaggever net voor aanvang van het WK zijn zware reistas achter zich aan zeulde op weg naar zijn hotel in Seoul, wenkten een paar jonge Koreanen een politiepatrouillewagen die even verderop niets stond te doen. Meteen werd de Nederlander van zijn zware last verlost en in de auto geholpen. Niet op weg voor een verhoor of naar de gevangenis, maar mooi naar zijn hotel, waar men hem een goed toernooi en een veilige thuiskomst toewenste. Alsof iemand aan dat laatste nog had durven twijfelen.
Geert Foutré