Luc Montagnier 1932 – 2022
In december 1982 belt de Franse arts Willy Rozenbaum naar het Institut Pasteur, het vermaarde biomedische onderzoekscentrum in Parijs. Hij zoekt le docteur Jean-Claude Chermann, om eens te kijken naar stalen van een zieke modeontwerper. De man vertoont dezelfde symptomen als Amerikaanse homoseksuelen over wie Rozenbaum, specialist tropische geneeskunde, een studie las. Zij lijden aan het Acquired Immune Deficiency Syndrome, kortweg aids, en daarover heerst paniek. De ziekte is mysterieus, besmettelijk en dodelijk. Sommige medici voorspellen een wereldwijde pandemie.
Klein probleem voor Rozenbaum daar bij Pasteur: Chermann blijkt gaan lunchen. Ene Luc Montagnier, diensthoofd van Chermann en van de afdeling virale oncologie, komt aan de telefoon en belooft de stalen te onderzoeken. Daar krijgt hij 25 jaar later de Nobelprijs voor de Geneeskunde voor.
Luc Montagnier is op dat ogenblik gewoon een hardwerkende vorser. Geboren in Chabris, een dorp 80 kilometer ten zuiden van Orléans, centrum Frankrijk. Zijn vader boekhouder, zijn moeder huisvrouw. Het enige kind dweept met Jules Verne, bricoleert in de garage in een jongenslab en gaat geneeskunde studeren omdat zijn grootvader aan kanker lijdt.
Hij kiest daarna voor virologie en begint zijn carrière als assistent aan de universiteit. Zo kan hij voor langere periodes naar Londen en Glasgow, in die tijd de biomedische walhalla’s in Europa. Hoewel: de Fransman blijkt er niet erg onder de indruk van de werkethiek. ‘Ze beginnen er laat, theepauze om 11 uur, koffiepauze om 15 uur, en zaterdagmorgen sta ik er als enige.’
Geld, veel geld
In 1972 begint hij bij Pasteur. Zijn medewerkers duiden hem als een toegewijde man, wat plomp en introvert, zeer eigengereid en ook wel ijdel. Hij schrijft maar papers, tot dus Rozenbaum opdaagt. Op basis van de staalanalyse publiceert Montagnier in het magazine Science – concurrent Nature weigerde de tekst – een bom waarin hij de ontdekking van het aidsvirus onthult. ‘Dat was echt buitengewoon’, herinnert de Belg Peter Piot zich, een absolute aidsexpert wereldwijd. ‘Wij tastten in het duister en de ontdekking was een formidabele prestatie, ook van de mensen rond Montagnier.’
Montagnier was zo’n vedette dat hij een escorte van de gendarmerie eiste van het vliegveld naar het congrescentrum.
Maar amper een jaar na de publicatie pretendeert de Amerikaanse biomedische vorser Robert Gallo in hetzelfde Science dat hij het echte aidsvirus heeft gevonden. Het geruzie over de primeur escaleert tot een zelden geziene guerrilla tussen de twee medici. Het gaat niet alleen over de eer, maar ook over geld, veel geld. Voor fondsen, voor onderzoek, maar ook voor patentgebruik en rechten. Pas na zeven jaar moddervechten, in 1991, zwicht Gallo. Hij bekent dat zijn lab het virus haalde uit een staal dat Montagnier had opgestuurd. Met andere woorden: de Amerikanen vonden hetzelfde virus.
Montagnier is dan al een gevierde hotemetoot die de meest prestigieuze medische prijzen collectioneert. Heel de francofonie adoreert David die van Goliath won. Het prijsbeest creëert wereldwijd aidscentra en labs met miljoenen van instellingen zoals de Unesco, maar ook met fondsen die hij zelf werft. En hij participeert in verschillende biomedische bedrijven in Frankrijk en de Verenigde Staten. Veel van die initiatieven zijn geen vruchtbaar noch een lang leven beschoren. ‘Nul ne regarde de trop près. On ne touche pas à une star française’, schrijft de krant Le Monde besmuikt. En een organisator van een medisch congres herinnert zich zijn grootse aura. ‘Montagnier was zo’n vedette dat hij een escorte van de gendarmerie eiste van het vliegveld naar het congrescentrum.’
In 1997 trekt de arts, boos na zijn verplichte pensionering in Parijs, naar Queens College in New York om er te doceren en het zoveelste grote lab op te zetten. Het wordt een flop. Later herhaalt het drama zich in Shanghai. Toch valt in 2008 eindelijk de oppergaai: Luc Montagnier krijgt samen zijn rechterhand, Françoise Barré-Sinoussi, de Nobelprijs voor de Geneeskunde. Van Jean-Claude Chermann, die met slaande deuren vertrok bij Pasteur, geen spoor.
Bij de wappies
Op dat ogenblik heeft Montagnier zijn ster al grotendeels zelf gedoofd door met wetenschappelijke larie te leuren. Gefermenteerde papaja kan volgens hem parkinson genezen. Aids wordt het best bestreden met nutritionele antioxidanten. DNA laat elektromagnetische sporen na in water. Antibiotica werken bij de behandeling van autisme… In 2017 verliest Montagnier zijn laatste wolkje krediet met de bewering dat verplichte vaccins in Frankrijk elk jaar honderden wiegendoden veroorzaken. En nog even later zit hij helemaal bij de wappies. Het coronavirus komt wis en waarachtig uit een lab en covidvaccinatie is een heel slecht idee omdat het alleen maar virusmutaties triggert.
Le Monde resumeert de afgang gevat: ‘Montagnier était la référence, il est devenu la risée.’ De altijd minzame Peter Piot begrijpt de ontsporing niet. ‘Hij was altijd een beetje raar, op zichzelf, maar dit is eigenlijk een tragedie. Goed, je hebt nog zulke mensen, zoals de moleculaire viroloog Peter Duesberg die aidsontkenner werd. Voor mij is het absoluut oké als je alle hypotheses onderzoekt. Maar wanneer je tegen elke evidentie in stellingen blijft ver- dedigen, hebben we het over geloof en niet langer over wetenschap.’